De 1000 beste wielrenners aller tijden: ‘Over de nummer één kan er geen discussie zijn’

Eddy Merckx, ‘De toppers zijn allemaal speciale karakters.’ © Getty Images
Jef Van Baelen
Jef Van Baelen Journalist voor Knack

Welke 999 wielrenners staan er nog in Jacques Sys’ top 1000 aller tijden?

Bij Lannoo verschijnt deze week een monumentaal boek. Na zijn Top 1000 van de Belgische wielrenners pakt Jacques Sys uit met een Top 1000 van de internationale wielrenners. De gewezen hoofdredacteur van Sport/Voetbalmagazine somt in een kolos van 560 pagina’s de duizend beste coureurs aller tijden op, veldrijders, mountainbikers en pistiers inbegrepen. Hoe begin je aan zo’n titanenwerk? ‘Door te overleggen met mensen die zich hebben verdiept in de geschiedenis van de sport en veel te lezen in het archief van KOERS, het wielermuseum in Roeselare’, vertelt Sys. Zijn top duizend vangt aan begin 20e eeuw. ‘Voor die tijd werd er ook al wel gekoerst, maar wielrennen was toen het exclusieve terrein van mensen uit de hoge bourgeoisie. Dat veranderde toen kranten de enorme wervingskracht van de koers ontdekten: de krant L’Auto, die in 1903 de eerste Tour de France organiseerde, was in een mum van tijd uitverkocht. De massa omarmde de koers, gevoed door heroïsche verhalen van journalisten die de eerste wielerkampioenen neerzetten als helden.’

Vlamingen houden van wroeten tegen de elementen à la Briek Schotte.

Niet onterecht. Die eerste wielerkoersen waren gruwelijke beproevingen.

Jacques Sys: Het waren overlevingstochten. De eerste Ronde van Frankrijk ging over 2500 kilometer, onderverdeeld in zes ritten. En dat over de wegen van die tijd, met primitieve fietsen. Henri Pélissier schold Tourbaas Henri Desgrange uit voor moordenaar omdat het veel te zwaar was. Lucien Buysse won een rit van zeventien uur in hels weer. Ze moesten zijn vingers van zijn stuur trekken om het controleblad te tekenen. Of deelnemers tijdig een smid vonden om hun fiets te herstellen, besliste over Tourwinst.

Eén rode draad verbindt wielrenners over alle generaties: de toppers zijn allemaal speciale karakters, niet zelden met een tragisch levensverhaal. Henri Pélissier stapte uit de Tour omdat hem een fles wijn bij het diner was geweigerd. Hij was de eerste Franse wielervedette, werd bedolven onder de huwelijksaanzoeken, maar dreef zijn vrouw met driftbuien tot zelfmoord. Later zou hij zelf door zijn nieuwe vriendin worden doodgeschoten. Of neem René Pottier, die zich van het leven benam enkele dagen nadat hij de Tour had gewonnen: tijdens zijn afwezigheid was zijn vrouw een affaire begonnen.

Renners waren en zijn koppige, gedreven figuren. Fanatici, die door hun geldingsdrang soms over de rand vallen. Doping hoorde dan ook vanaf het prilste begin bij de koers. Men veroordeelde dat niet. Jacques Anquetil kwam er begin jaren 1960 openlijk voor uit dat hij doping nam: dat veroorzaakte geen deining. Terwijl Lance Armstrong, die zeven keer de Tour won, voor zijn vergrijpen zowat uit de wielergeschiedenis is geschrapt. Mij gaat dat te ver. Ik heb er wel over getwijfeld, maar uiteindelijk geef ik hem in mijn boek vier pagina’s. Wat we nu weten over de leugens, het bedrog en de afpersingspraktijken bij het team van Armstrong beïnvloedt uiteraard hoe je naar zijn carrière kijkt, maar Armstrong had een enorme impact in zijn tijd. Ook verhalen die we lelijk vinden, zijn nu eenmaal gebeurd.

Fausto Coppi, ‘De toppers zijn allemaal speciale karakters.’
Fausto Coppi, ‘De toppers zijn allemaal speciale karakters.’ © GETTY IMAGES

Waarom werd er zo veel onder de mat geschoven?

Sys: Over de donkere kanten van de koers sprak je niet. ‘Want zo maak je het wielrennen kapot’, was het idee. Journalisten en renners vormden een vriendenkliek. Het was een gesloten wereldje, met eigen normen. De dag dat Tom Simpson bezweek op de Mont Ventoux luidde de titel in L’Equipe: ‘Mooie overwinning voor Jan Janssen.’ Met onder aan de pagina een kadertje over de dood van Simpson.

De publieke opinie keerde na de Festina-affaire in 1998. Voordien was de fan evenmin geïnteresseerd in wat renners allemaal slikten, maar toen men inzag wat een maffioos milieu het wielrennen was geworden, sprak men er schande over.

Hoeveel Belgen staan er in de top 1000?

Sys: Met 180 renners is België het best vertegenwoordigde land. Het merendeel zijn Vlamingen. Dat Vlaanderen uitgroeide tot dé koersstreek heeft veel te maken met de faam van Cyrille Van Hauwaert, begin twintigste eeuw. Hij was onze eerste kampioen, die een generatie Vlaamse jongens inspireerde om via de koers aan de armoede te ontsnappen. In vijf jaar tijd steeg het aantal beroepsrenners van 500 naar 4000. De mythe van de flandrien nestelde zich in onze genen. Vlamingen houden van winnaars, maar bovenal waarderen ze afzien, noest werken en wroeten tegen de elementen à la Briek Schotte.

Wie zijn de beste renners aller tijden?

Sys: Over de nummer één bestaat geen discussie, na Eddy Merckx is het een kwestie van aanvoelen. Voor mij staan Fausto Coppi en Gino Bartali op twee en drie. Rivalen en complete tegenpolen. De vrijgevochten Coppi verliet zijn vrouw voor een ander en werd uitgespuwd in het katholieke Italië, dat de kant koos van de vrome, conservatieve Bartali. Coppi was het onstuitbare talent, Bartali beende hem bij door vechtlust en tomeloze inzet. Allebei koersten ze als grootmeesters. Ze verzamelden een fabelachtig palmares, dat nog veel mooier had kunnen zijn als ze niet waren afgeremd door de Tweede Wereldoorlog.

Gino Bartali, ‘De toppers zijn allemaal speciale karakters.’
Gino Bartali, ‘De toppers zijn allemaal speciale karakters.’ © GETTY IMAGES

Roger De Vlaeminck moet op vier. Een eenzaat, die zijn gevoeligheid verstopte achter stoerheid en straffe uitspraken. Zijn eerzucht viel niet te stillen. De Vlaeminck zorgde ervoor dat hij voor 9 uur ’s ochtends 120 kilometer had getraind: het gaf hem een goed gevoel te weten dat zijn concurrenten op dat uur nog in bed lagen. Op vijf zet ik Bernard Hinault. Een nijdige figuur die genoot van controverse en met zijn dominante persoonlijkheid het hele peloton onder de duim hield. Hinaults palmares spreekt voor zich. De Luik-Bastenaken-Luik die hij won in de sneeuw is een van de grote nummers uit de wielergeschiedenis.

Tijdens het schrijven van dit boek viel mij op hoe vaak de politiek zich heeft gemengd in het wielrennen, of op zijn minst heeft willen profiteren van de populariteit van de sport. De Italiaanse fascistische leider Benito Mussolini dwong Bartali te starten in de Tour de France. Om het nationale prestige op te krikken, aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog. Maar toen Bartali daadwerkelijk de Tour won, droeg hij zijn zege op aan de paus en niet aan Mussolini. In onze contreien voerde de Duitse bezetter een zesdaagsenverbod in tijdens de oorlog: de nazi’s vonden baanwielrennen een mensonterende sport. Tot bleek dat het Duitse pistekoppel Gustav Kilian en Heinz Vopel uitblonk in de Amerikaanse zesdaagsen. Kilian en Vopel werden in Duitsland als helden onthaald, als voorbeeld van de Arische superioriteit.

Het vrouwenwielrennen beleeft de laatste jaren een stevige opmars. Wie was de pionier?

Sys: Alfonsina Strada reed in 1924 de Ronde van Italië, als vrouw tussen de mannen. Ze eindigde laatste, kwam elke rit huilend over de streep, maar haar doorzettingsvermogen leverde haar een schare bewonderaars op. Strada verdiende uiteindelijk meer geld dan de winnaar, al vonden velen haar een fietsend schandaal. Mensen maakten een kruisteken wanneer ze in korte broek voorbijreed.

De beste vrouwelijke wielrenster aller tijden is Leontien van Moorsel, nipt gevolgd door Annemiek van Vleuten. Qua palmares doen ze allebei onder voor Jeannie Longo, maar haar erelijst is besmet door dopingschandalen.

Boeit de koers u vandaag nog steeds?

Sys: We beleven een uiterst interessante periode. Dat heeft te maken met de persoonlijkheid van de generatie die nu de dienst uitmaakt: Tadej Pogacar, Wout van Aert, Mathieu van der Poel en Remco Evenepoel koersen onbevangen, met het mes op tafel. Ze zoeken nooit excuses. Typerend was de proloog in de Ronde van Frankrijk van vorig jaar, waarin Wout van Aert tweede werd na Yves Lampaert. Van Aert zei niet: ‘Eigenlijk had ik met voorsprong moeten winnen, want Lampaert reed op een droog wegdek en ik in de regen’ – hoewel dat natuurlijk wel het verhaal van de koers was. Nee, deze generatie is fair, volwassen en groots in de nederlaag.

Leontien Van Moorsel. ‘De beste wielrenster aller tijden.’

Het zijn perfecte ambassadeurs voor de sport. Dankzij hen zijn alle uitwassen rond doping vergeven en vergeten. Het ergste wat er nu kan gebeuren, is een nieuw schandaal. Dat Pogacar tegen de lamp loopt of zo. Je mag er niet aan denken.

De tijd van de specialisatie lijkt passé. Wout van Aert wint veldritten, klassiekers, sprints en bergritten.

Sys: En Tom Pidcock, de wereldkampioen veldrijden, wint op Alpe d’Huez. Tien jaar geleden hadden we het ons niet kunnen voorstellen. Disciplines combineren en overal succesvol zijn, kunnen alleen de grootste talenten. Voor mij is het een bewijs dat het niveau momenteel erg hoog ligt. We hebben dat natuurlijk eerder gezien. Roger De Vlaeminck won een veldrit, vloog naar de Ronde van Mallorca waar hij weer won en keerde terug naar de Zesdaagse van Antwerpen om opnieuw de bloemen te pakken. Generaties mag je niet vergelijken: de omstandigheden zijn te sterk veranderd. Toch valt op dat de strafste talenten soortgelijke trajecten volgen.

Gaan we te ver in de adoratie voor een jong talent als Remco Evenepoel?

Sys: Dat vind ik wel. Het is een knappe stunt om een roze krant uit te brengen wanneer Evenepoel start in de Ronde van Italië, maar hou onder die omstandigheden maar eens de voeten op de grond als prille twintiger. Topsporters worden sowieso omringd door mensen die hen naar de mond praten. De confrontatie met kritische journalisten is een goed tegengif, maar dat lijkt men niet te beseffen: wielrenners worden almaar meer afgeschermd van de media, journalisten krijgen nauwelijks nog toegang. Toen ik de Ronde van Frankrijk coverde, zat ik de avond voor de Champs-Élysées een uur op de kamer bij Laurent Jalabert, die toen de groene trui won. Vandaag krijgen journalisten die de Tour volgen amper een renner te zien. En elk interview wordt nagelezen en geredigeerd door de perschef. Ik snap niet waar men bang voor is. De renners van vandaag presenteren zich goed en verkopen nooit domme praat. Het cliché van de domme coureur die geen woord gezegd krijgt, gaat al lang niet meer op.

Jacques Sys
Jacques Sys © BAS BOGAERTS

Ik las laatst een artikel waarin Tadej Pogacar werd vergeleken met Eddy Merckx, zowel qua palmares als qua manier van koersen. Is dat heiligschennis?

Sys: Zulke vergelijkingen mijd je beter. Wielerjournalisten doen er ook goed aan om het woord ‘merckxiaans’ uit hun vocabulaire te schrappen. De term beledigt Merckx en toont dat de spreker de wielergeschiedenis niet kent.

Het Belgische wielrennen beleeft hoogdagen, met Wout van Aert, Arnaud De Lie en Remco Evenepoel, die vroeg of laat meedoet voor geel in de Tour de France.

Sys: We zijn weer dominant, na een lange mindere periode. Dat toont hoe diep de wortels van de wielersport gaan in ons land: vroeg of laat staat er altijd weer een topgeneratie op. Dat is de erfenis van de flandriens.

Wint Van Aert dit jaar een kasseiklassieker?

Sys: Dat zou eigenlijk moeten. Hij is 28: lang moet hij er niet meer mee wachten, want je weet nooit wat de toekomst brengt. Stel dat je na zijn carrière moet vaststellen dat Van Aert nooit de Ronde van Vlaanderen of Parijs-Roubaix won. Dan gaapt er een gat in zijn palmares.

Hij is geen zelfzuchtige jongen. Als ploeggenoten Dylan van Baarle of Tiesj Benoot kunnen winnen, zal Van Aert daar tevreden mee zijn.

Sys: Van Aert cijfert zich weg als dat moet. Mathieu van der Poel zou dat niet doen, denk ik. Die wint liever zelf. Het is normaal dat die twee vergeleken worden, maar het zijn heel andere persoonlijkheden. Wout van Aert voelt zich kiplekker bij het superprofessionele Jumbo-Visma, waar alles tot in de puntjes wordt gepland. Van der Poel zou in zo’n omgeving niet gedijen. Het is te vroeg om te zeggen wie van hen de beste is, maar het valt op dat Van Aert vaak in de fout gaat als Van der Poel erbij is. Na het WK veldrijden dacht ik: heeft Van Aert een Van der Poel-complex?

In de Ronde van Vlaanderen zullen ze hevige tegenstand krijgen van Tadej Pogacar. Die heeft iets recht te zetten, na zijn flater vorig jaar.

Wie wint Milaan-Sanremo?

Sys: Zowel de technische afdaling van de Poggio als de explosieve sprint op de Via Roma is perfect op maat van Mathieu van der Poel. Zijn rugproblemen lijken voorbij. Hij zal er dichtbij zijn.

Jacques Sys, Top 1000 van de beste wielrenners ter wereld, Lannoo, 560 blz., 59,99 euro.

Jacques Sys

1950: geboren in Keulen, Duitsland

1974: sportjournalist bij het weekblad Sport 70

1989: overstap naar de Roularta-bladen Sport Magazine en Voetbalmagazine

1994: hoofdredacteur van Sport Magazine en Voetbalmagazine, die later fuseren

2012: wordt ook hoofdredacteur van het Franstalige Sport/Footmagazine

2020: publiceert Top 1000 van de Belgische wielrenners

2022: gaat met pensioen

2023: publiceert Top 1000 van de internationale wielrenners

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content