Speelt Philippe Gilbert het zondag opnieuw klaar en zal hij in de renaissancehoofdstad Firenze zijn wedergeboorte vieren? Paolo Bettini, de laatste die erin slaagde om zijn wereldtitel te verlengen, houdt er ernstig rekening mee.

Niemand, vermoeden we, heeft de voorbije maanden meer rondjes gemaald op het WK-parcours dan Paolo Bettini. De Italiaanse bondscoach is voor de zoveelste keer naar het groene Montecatini Terme afgezakt, waar vandaag de start van de individuele tijdrit wordt gegeven en zondagochtend ook de wegrit voorbijkomt.

Hotel Belvedere, vlak bij een rustgevend park waar kuurgasten de historische badhuizen opzoeken, is de laatste tijd zowat Bettini’s tweede thuis. Iedere gelegenheid nam hij te baat om van hieruit trainingskampen voor de squadra azzurra op te zetten. “We spelen een thuismatch en daar wilden we gebruik van maken”, vertelt hij in de bar van het hotel. “We organiseerden parcoursverkenningen en bespraken ook telkens hoe de wedstrijd zou kunnen verlopen.”

Van de weinige haren die hij als renner nog bezat, zijn er op zijn 39e nog minder overgebleven en de scherpte van zijn gezicht is ook verdwenen, maar zijn brede glimlach heeft Bettini wel bewaard. De krekel, zoals hij als renner werd genoemd, fungeert zondag voor de vierde keer als gids van de Italiaanse ploeg tijdens een regenboogstrijd. In 2010 nam hij het roer over van zijn boezemvriend Franco Ballerini, die op 45-jarige leeftijd tragisch om het leven kwam tijdens een rally. Onder leiding van Ballerini behaalde Bettini zijn grootste triomf met het goud in de olympische wegrit in Athene en plaatste hij de kroon op zijn glorierijke carrière met wereldtitels in Salzburg (2006) en Stuttgart (2007). Aan de vooravond van het WK in Varese in 2008 kondigde Bettini als titelverdediger onverwacht zijn afscheid aan. “Ik voelde het aan als het juiste moment om grazie te zeggen aan de nationale selectie voor alles wat ze me gegeven had”, zegt hij.

Amper vijf jaar na dat WK mag Italië opnieuw de apotheose van het wielerseizoen organiseren. Voor de twaalfde keer al – een record – wordt zondag in de laars de regenboogtrui uitgereikt. Merkwaardig genoeg pas voor het eerst in het aanlokkelijke Toscane. De met pijnbomen en wijnranken getooide glooiende streek, waar kunst en levenskunst nog echt betekenis hebben, vormt het kloppend hart van de wielersport op het schiereiland. Het is de geboortegrond van een lange rij campionissimi, van Gino Bartali en Fiorenzo Magni tot Mario Cipollini en Michele Bartoli.

“Sinds de Tour voorbij is,” zegt Bettini – zelf ook geboren en getogen in Toscane – “dompelt deze streek zich onder in de WK-sfeer. Toen we met de squadra onder politiebegeleiding op verkenning waren in Firenze en nochtans het verkeer in de war stuurden, hielden de mensen spontaan halt om voor ons te applaudisseren. Ja, het WK leeft hier.” Fare bella figura, een goed figuur slaan, is in Toscane belangrijk en dus werden kosten noch moeite gespaard om van de regenboogstrijd een succes te maken. “Wie het parcours wilde verkennen, kon zich niet vergissen: je moest overal maar het nieuwe asfalt volgen”, lacht Bettini.

Hoe schat je de lastigheidsgraad van dit WK in?

Paolo Bettini: “Het doet me denken aan Lugano 1996, waar Johan Museeuw wereldkampioen werd en ik bij de beloften als vierde eindigde. Net als hier had je toen twee hellingen. De eerste was misschien nog iets veeleisender dan die van Fiesole (4,4 km, gem. 5,2 % en max. 9 %, nvdr), maar de tweede lijkt goed op de Via Salviati (0,6 km, gem. 10,2 % en max. 16 %, nvdr): een steile, rechte weg. Net als in Lugano is het van de top van de tweede klim nog een vijftal kilometer tot de aankomst. Het enige verschil met Lugano is dat het WK niet meer volledig op een lokaal circuit wordt verreden. De aanloop van goed honderd kilometer van Lucca naar Firenze neigt de wedstrijd een beetje af te vlakken en zal voor een rustiger koersgedrag zorgen. Want ik kan je verzekeren: iedere keer als je over de finish van een WK passeert, voel je je hart bonken.”

Vraagteken Gilbert

Is het een parcours voor de ronderenners of voor de specialisten van de klassiekers?

“Ik plaats me in het midden: het is een WK voor wie hellingen kan verteren. Van de klassementsmannen van de grote ronden geef ik alleen een kans aan zij die weten hoe je een klassieker moet rijden. Mannen als Alejandro Valverde en Joaquim Rodrí-guez. Chris Froome en wie geen ervaring heeft met klassiekers, zullen het moeilijk hebben, want un Mondiale kan je niet vergelijken met een rit in de Tour, Giro of Vuelta. Het verloop heeft veel meer weg van een klassieker.

“Dit WK is een mix van Luik-Bastenaken-Luik en de Amstel Gold Race. In de aanloop en de eerste helft van de plaatselijke ronde heb je langere côtes zoals in Luik, met de Montecarlo, de San Baronto en de klim naar Fiesole. De tweede helft, met de Via Salviati, lijkt meer op de Amstel. Ook het aantal hellingen, 22 in totaal, doet denken aan de Amstel. Alleen ligt de finish zondag niet op een helling. Boven op de klim naar Fiesole kan er een grote selectie worden gemaakt, terwijl de Via Salviati de springplank vormt naar de finish.”

Verwacht je dat de winnaar solo zal aankomen?

“In Lugano kwam Giuliano Figueras bij de beloften alleen aan. Bij de profs werd het een sprint met twee: Mauro Gianetti en Johan. Het parcours in Firenze kan voor een dergelijke selectie zorgen. Maar de geschiedenis leert dat alles afhangt van hoe de koers op gang komt en verloopt. In Luik-Bastenaken-Luik hebben we al winnaars alleen zien aankomen, maar evengoed was het soms bijna een sprint van 25.

“Alles hangt af van wie er boven op de Via Salviati in de aanval is. Om stand te houden in de Viale dei Mille (de laatste rechte lijn, nvdr) moet je hardrijderscapaciteiten hebben. De Via Salviati is een mooie springplank voor Rodríguez, maar hij moet al 25 seconden hebben om zijn voorsprong tot de aankomst te kunnen houden. Was ik nog renner, dan stond ik voor hetzelfde probleem. Fabian Cancellara daarentegen heeft op de top voldoende aan vijf seconden.”

Je vroegere kopman Michele Bartoli vindt dat het parcours voor Cancellara te zwaar is. Zegt hij over de Zwitser: “Hij zal er in de finale nog bij zijn, maar na het vele klimwerk niet meer de glans hebben om het verschil te maken.”

“Michele deed die uitspraak voor de Vuelta. Ik was het met hem eens in die zin dat de Cancellara die we kenden op dit parcours normaal niet onze tegenstander numero uno is. Theoretisch zijn de topfavorieten Peter Sagan en Philippe Gilbert. Maar het eerste wat me opviel bij de start van de Vuelta was hoe scherp Cancellara staat. Ik weet ook hoe hij zich op dit WK heeft voorbereid. Als ze in de laatste ronde met vijftien renners aan de voet van de Via Salviati komen met deze Cancellara erbij en niemand heeft de benen om het verschil te maken, zal hij heel gevaarlijk zijn. Als Fabian op de top countert en vijf seconden pakt, wordt het zwaar om hem terug te halen.”

Je noemt Gilbert toch bij de topfavorieten?

“Ik ken Gilbert goed. We hebben nog samen gekoerst. We weten allemaal dat zijn seizoen niet zo briljant was en de reden daarvoor kan alleen hijzelf ons vertellen. Maar we konden vorig jaar ook zien dat hij als geen ander een seizoen weet te redden in twee wedstrijden. In de voorbije Vuelta zag je hem de juiste pedaaltred terugvinden. De Gilbert van 2011, die de Amstel, de Waalse Pijl en Luik won, kan solo aankomen in Firenze. Het parcours ligt hem. De vraag is of hij opnieuw de conditie zal hebben van toen of van Valkenburg vorig jaar. Maar als hij wint in Firenze, haalt hij nogmaals zijn gelijk en heeft hij alles opgelost.”

De Belgische ploeg telt maar zeven in plaats van negen renners.

“Als Gilbert de benen heeft van toen hij overal won zoals hij het wilde, zullen twee renners meer of minder geen verschil maken. In het andere geval kan dat wel een factor worden. Dan ga je niet ongestraft een wedstrijd van bijna zeven uur kunnen controleren.”

Colombiaanse bondgenoten

Als het tot een sprint van een groepje komt, legt Sagan er iedereen op.

“Voor ons Italianen moet het een zware koers worden. Wij kunnen het ons niet veroorloven te wachten tot de laatste twee ronden, want dat betekent de koers maken voor anderen: voor Cancellara, maar ook voor Sagan inderdaad. Niet dat Sagan problemen heeft om al op zeventig kilometer voor de aankomst uit zijn schulp te komen. Die kan alles, zelfs zijn fiets op het dak van een wagen parkeren. (lacht)

“Maar we moeten het lastig maken voor wie in het peloton zit, zodat Vincenzo Nibali uiteindelijk een kloof kan slaan. Want in een sprint wordt het moeilijk. Als Vincenzo onderweg het verschil kan maken, wil dat zeggen dat hij beter is dan de anderen. Met zijn tijdritcapaciteiten kan hij bovendien een voorsprong verdedigen tot de aankomst. Als hij met tien seconden voorsprong bovenkomt op de Via Salviati, zien ze hem niet meer terug.”

De Colombianen kunnen jullie bondgenoten worden.

“Colombia zal een mooie nieuwigheid zijn op dit WK. In het verleden stonden zij met zijn tweeën of drieën aan de start. Zondag zullen ze met zijn negenen zijn, onder wie vier belangrijke renners: Nairo Quintana, Rigoberto Urán, Sergio Henao en Carlos Betancur. Omdat ze alle vier de spurt moeten ontlopen, zullen ze ook de koers zo hard mogelijk moeten maken. Ik betwijfel of er een Colombiaan wereldkampioen wordt, want veel ervaring in eendagskoersen hebben ze niet. Maar vast staat dat ze op dit parcours echt vervelend kunnen zijn en dat ze zullen – zoals we in het Toscaans zeggen – fare gran casino: herrie schoppen.”

Jullie probleem is dat alle ogen op Nibali gericht zullen zijn.

“Dat is duidelijk. We zullen goed moeten zijn, zeer zeker. Maar niemand zegt dat Nibali het niet kan spelen zoals Bettini in Varese 2008 (waar velen zich verkeken op topfavoriet Bettini en er met Alessandro Ballan uiteindelijk een andere Italiaan won, nvdr). Vincenzo is een heel eerlijke jongen en kan goed de koers lezen. Ik geloof dat hij er geen enkel probleem mee zou hebben om zich ter beschikking van anderen te stellen. Hij deed dat trouwens al meer dan eens.”

De tactiek van de squadra azzurra is dus niet zonder meer: alles op Nibali.

“Op een WK moet je klaar zijn om op eender welk moment van tactiek te veranderen, onafhankelijk van Nibali of wie ook. In zeven uur koers spelen er zo veel variabelen: een lekke band, een valpartij, een slechte dag. We kunnen niet zeggen: Nibali heeft een probleem, dus geven we maar allemaal op.”

Hebben jullie wel een alternatieve troef?

“Aangezien Nibali niet snel is, ben ik op zoek gegaan naar jongens die het parcours aankunnen én gevaarlijk kunnen zijn in een eventuele sprint. Zo iemand is Filippo Pozzato, die heel goed op dreef is.”

Geadopteerde Toscaan

De Italianen winnen nu al vijf seizoenen geen grote eendagskoersen meer, op Enrico Gasparotto in de Amstel Gold Race vorig jaar na. Het contrast met jouw tijd is groot.

“Dat is waar. Maar in mijn tijd werd er geklaagd dat de Italianen geen renners meer hadden die een grote ronde konden winnen. Vandaag hebben we Ivan Basso en Nibali, maar geen jongens om klassiekers te winnen. Giovanni Visconti had een van hen moeten zijn, maar hij verloor enkele jaren van zijn carrière (door psychische problemen, nvdr).

“Anderzijds staan er een vijftal jongeren klaar, die misschien in de komende jaren zullen uitblinken in de koersen van boven de 250 kilometer. We hebben er voor alle soorten wedstrijden. Fabio Aru zou de nieuwe Nibali kunnen worden. Diego Ulissi de nieuwe Bettini, aangezien hij snel is en goed uit de voeten kan op veeleisende parcours. Andrea Guardini versloeg vorig jaar Mark Cavendish in een massaspurt in de Giro, maar is zichzelf om een mij onbekende reden daarna wat verloren. Fabio Felline, een andere heel snelle man, zou geschikt kunnen zijn voor klassiekers als Hamburg, San Sebastián en – waarom niet – de Amstel. Enrico Battaglin zagen we dit jaar na een zware Girorit van ruim 240 kilometer alle grote namen kloppen in de sprint. Hij heeft toekomst in de klassiekers. Net als Moreno Moser, die sinds de Tour echter een vermoeide indruk nalaat.”

Maar zondag moet het wellicht met Nibali gebeuren. Vrees je niet dat de Vuelta, waar hij tot het slot voor de eindzege streed, sporen zal nalaten?

“Je mag zijn programma niet vergelijken met dat van Valverde en Rodríguez. Zij hebben al de Tour in de benen. Een klassement rijden in de Tour, de maand nadien opnieuw drie weken geconcentreerd zijn in de Vuelta en twee weken later een gooi doen naar de wereldtitel: dat is een vermoeiende oefening. Beide Spanjaarden hebben daar wel ervaring mee, maar we zullen zien hoe het uitpakt en of hun conditie niet in dalende lijn zit.

“Nibali daarentegen sloeg de Tour over en plande zijn tweede seizoenshelft in functie van september. Weet je, hij zit al met dit WK in zijn hoofd van toen het werd toegewezen aan Toscane (in 2010, nvdr). Vanuit zijn geboorteregio Sicilië verhuisde hij naar deze streek om als wielrenner te groeien. Het lot heeft gewild dat hij straks op zijn nieuwe thuiswegen voor een wereldtitel zal strijden. Nibali woont in Lamporecchio, op het WK-parcours. Het zou fantastisch zijn, mocht onze geadopteerde Toscaan de regenboogtrui mee naar huis kunnen nemen.”

DOOR BENEDICT VANCLOOSTER IN MONTECATINI TERME – BEELDEN: IMAGEGLOBE

“Gilbert is voor mij een van de topfavorieten.”

“Als Cancellara op de Via Salviati vijf seconden pakt, wordt het lastig om hem nog terug te halen.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content