Tweetalige Brusselaar, vader van zes kinderen, multimiljonair, visionair politicus en voorzitter van STVV. En toch : wie ís Roland Duchâtelet ?

‘Als je dood bent,’ zegt hij, ‘is je geld van geen tel meer.’

Zijn moeder, begint hij zijn verhaal, is een Vlaamse, maar zijn vader – zijn naam verraadt het – was Franstalig. “Hij is ondertussen al heel lang overleden”, zegt Roland Duchâtelet (60). “Hij groeide op in Namen, waar hij ook voetbalde, en was rijkswachtofficier. Ik sprak Frans met hem en Nederlands met mijn moeder ; ik ben dus tweetalig opgevoed. Mijn vader was al 37 toen ik kort na de oorlog ben geboren. Ik was de jongste van vijf kinderen. Mijn oudste twee broers en mijn zus zijn geboren in Luik, mijn andere broer en ik in Antwerpen. Rijkswachtofficieren verhuisden regelmatig in die tijd. Van Antwerpen gingen we naar Mechelen en van daar naar Brussel, waar ik het grootste deel van mijn jeugd heb doorgebracht. Ik voetbalde er bij de kadetten van White Star. Als middenvelder, want ik had een goed loopvermogen.”

Hoe was het als zoon van een rijkswachtofficier ?

Roland Duchâtelet : “Ik ben grootgebracht in een sfeer van orde, tucht en discipline, maar ik heb dat altijd aanvaard : als kind stel je je daar geen vragen bij. Ik ben nog altijd heel blij met mijn opvoeding.”

U was de jongste in een groot gezin. Vaak is dat het ‘febbekakske’. U ook ?

“Niet echt. Hoewel, misschien een beetje, maar met vijf kinderen is er relatief gezien minder aandacht dan voor een enig kind.

“Ik herinner me dat ik als manneke van zeven jaar van mijn peter een grote camion kreeg. Daar was ik zó onwaarschijnlijk blij mee. En die deurkes konden open ! En dan vielen daar nog eens appelsienen uit ! Het feest kon niet groter zijn. Als ik zie wat kinderen nu krijgen … Er is in korte tijd ongelooflijk veel veranderd. Mijn vader had nochtans een vooraanstaand beroep, maar het nadeel was dat mijn moeder, die directiesecretaresse was geweest bij Martini, niet mocht werken. Dat was de regel toen : vrouwen van rijkswachtofficieren mochten dat niet. Ik heb het altijd zo geweten dat wij een poetsman kregen, een rijkswachter, die thuis kwam helpen. In theorie moest hij de botten van mijn vader poetsen en zijn paard borstelen.”

Zijn páárd ?

“Ja. Heel in het begin, toen ik nog een baby was, had mijn vader een paard thuis. Die rijkswachter moest dat verzorgen, maar in de praktijk hielp hij gewoon in het huishouden. Een heel rare situatie, die ze later hebben afgeschaft natuurlijk. Ik herinner me ook nog dat mijn vader thuis werd afgehaald door een chauffeur. In een jeep, waar je aan de zijkanten op kon staan, zoals in gangsterfilms. Zo reden wij dan mee tot aan het hek. Dat mocht niet, maar we deden het wel.”

Hebt u gerebelleerd ?

“Zeker niet op jonge leeftijd. We mochten feestjes geven thuis, we mochten uitgaan : op dat vlak was er niet echt een probleem. De belangrijkste dingen konden dus ( lacht). Maar eens je op de universiteit zit, proef je van je vrijheid en ga je dingen doen die je ouders niet weten. Mijn ouders waren katholiek en dus was het logisch dat ik in Leuven ging studeren.”

U maakt nu deel uit van de liberale Open VLD. Hebt u het geloof afgezworen of het nooit aangehangen ?

“Ik zat op een katholieke school. Als leerkrachten het hadden over het godsbewijs, maar je bent, zoals ik, wiskundig aangelegd, dan ga je je toch afvragen of dat godsbewijs wel echt bestaat. Als je dan door argumentatie de leerkracht in moeilijkheden kunt brengen, begin je te denken : tiens, misschien bestaat Hij toch niet. Ik ben ongelovig sinds mijn puberteit. Overtúígd ongelovig : ik ben héél overtuigd dat er geen God bestaat ( lacht). Ik ben daar ook altijd openlijk voor uitgekomen, dus tot grote problemen thuis heeft dat niet geleid. Uiteraard respecteer ik de mensen die iets anders geloven, maar dat is hun probleem.”

Was u toen al een wiskundig brein ?

“Ja, ik was altijd bij de beteren van de klas en ben nadien burgerlijk ingenieur gaan studeren. Ik was de enige van mijn school die van de eerste keer door het toegangsexamen was. Ik zal niet zeggen dat ik ook de beste resultaten haalde : daarvoor profiteerde ik te veel van het leven. Bovendien deed ik, zeker voor iemand die voor ingenieur studeert, heel veel sporten tegelijk. Toen ik vijftien was, ben ik overgeschakeld naar atletiek omdat mijn vader vond dat dit minder gevaarlijk was dan voetbal. Hij had daarin absoluut gelijk. Daarnaast speelde ik ook tafeltennis. En wat ik ook heel graag deed, en nog doe, is dansen. Ik heb als student zelfs nog het Leuvens Universitair Ballet opgericht.

“Enfin, ik was zeer actief op allerlei vlakken. Bovendien was het een periode van veel animositeit in de studentenbeweging. Er waren voortdurend betogingen : op de duur wist je niet meer waarvoor je betoogde, maar je deed het wel ( lacht). Een heel leuke periode, een periode van ontvoogding ook : je deed dingen die niet mochten. Het was de tijd ook nog van de jongenskoten en de meisjeskoten, maar wij hadden na een tijdje een van de eerste gemengde koten.”

Was u, wat men noemt, een ‘soixante-huitard’ ?

“Helemaal. Ik stelde mij vragen als : zit de wereld wel goed in elkaar ? Nog altijd trouwens, maar nu vooral vanuit een logische benadering, met minder emotionaliteit dan vroeger. Ik denk dat iedereen die jong is, het gevoel wel kent dat hij de wereld wil veranderen.”

Liep u voorop of eerder met de meute mee ?

“Niet bepaald voorop. Ik ben altijd zeer teamgericht geweest, ook professioneel : ik wil samen met anderen proberen iets te realiseren. Melexis ( zijn bekendste bedrijf, nvdr), bijvoorbeeld, heb ik niet alleen gedaan. Het is moeilijker om alleen iets te bedenken.”

Traumatische scheiding

Uw liefde voor ballet, die moet u nog eens uitleggen.

“Er was in die tijd een alternatieve balletgroep in Vilvoorde. Op een bepaald ogenblik zochten zij jongens omdat ze met veel te veel meisjes waren. Dat alleen al leek me geen onaantrekkelijk idee, dat ik tussen de meisjes zou belanden, maar aangezien ik ook heel graag danste, was de stap gauw gezet.”

U bent meer dan een man met alleen een brein.

“Dat is zo. Ik kan me heel goed laten gaan. De remmen losgooien. Ik denk dat een mens dat af en toe ook nodig heeft. Sommige mensen hebben er veel problemen mee om zich te laten gaan, maar bij mij is het zeker niet zo dat de ratio de emotie in de weg staat. Het een sluit het ander niet uit, alleen moet je het kunnen kaderen : je mag je in je daden niet laten meeslepen door je emoties, tenzij je weet dat je juist bezig bent. Anders moet je oppassen en voorzichtig zijn in wat je doet naar anderen. Zowel de ratio als de emotie is redelijk intens aanwezig bij mij, maar ik probeer ze in balans te houden.”

Slaagt u daarin ?

“Ik doe mijn best ( lacht). Het is niet altijd gemakkelijk, maar alles bij elkaar lukt het wel.”

Wanneer is het moeilijk ?

“( denkt na) Ik denk : wanneer het probleem bijzonder moeilijk is. Neem nu de problematiek van de immigranten. Enerzijds wil je zeggen, als weer iemand wordt uitgewezen : verdorie, dit kan niet. Anderzijds, als je durft erover na te denken, weet je dat het onmogelijk is alle behoeftige mensen hier binnen te laten. Dat zijn moeilijke situaties waarbij je emotie het heel moeilijk heeft met je ratio. Naar mijn mening moeten we ervoor zorgen dat die mensen alle kansen krijgen in hun thuisland, maar dan niet zoals de paters vroeger deden : niet bevoogdend. Volgens mij is het doenbaar, alleen is mijn politieke invloed nog niet groot genoeg om daarin concrete resultaten te boeken ( lacht).”

Ik zag u onlangs na een thuiswedstrijd van STVV op de afterparty stevig uit de bol gaan terwijl vriend en vijand erop stond te kijken. Maakt u zich op zo’n moment geen zorgen om uw imago ?

“Nee. Over niet meer zo lange tijd zal ik dood zijn en al die mensen ook : dus welk belang heeft het dat zij naar mij kijken of ik naar hen ? Ik denk dat veel te veel mensen bezig zijn met na te denken over wat anderen over hen denken. Uiteindelijk heeft dat geen enkel belang, het is zo vergankelijk. Al die mensen gaan dood en zijzelf ook, dus … so what ? Je moet daar nuchter in durven zijn. Het belangrijkste in het leven is dat je voor jezelf gelukkig bent. Als je je daarin laat afremmen door het feit dat iemand naar jou staat te kijken, ben je slecht bezig.”

U stond als enige man tussen allemaal vrouwen op de dansvloer. U genoot zichtbaar. Bent u een womanizer ?

“Liever zo dan omgekeerd : allemaal mannen ondereen is niks voor mij ( lacht). Ik vind een gemengde gemeenschap heel belangrijk. Ik kom ook goed overeen met vrouwen : ze hebben andere kwaliteiten dan mannen en ik werk er graag mee samen. Ik heb ook makkelijker een goed contact met vrouwen.”

U bent twee keer getrouwd geweest.

“Eén keer getrouwd en daarna een ander gezin gesticht met nog eens twee kinderen. Ik heb vier volwassen kinderen uit mijn huwelijk : Roderick, Lisa, Sofie en Thomas. De jongste twee, Laura en Helena, zijn twaalf en acht.”

Is het leven te kort om bij dezelfde vrouw te blijven ?

“Nee, dat was het niet. Het is op een bepaald moment gewoon fout gelopen. Hoe gaat dat ? Die scheiding is een heel pijnlijke ervaring geweest. Traumatisch zelfs. Het is zestien jaar geleden, maar eigenlijk ben ik er nog altijd door getraumatiseerd. Ik heb sindsdien ook een aversie van trouwen : ik raad mijn kinderen allemaal aan om níét te trouwen. Ze doen het dan toch, maar goed, dat is hun probleem. Scheiden is helemaal niet zo simpel, hoor. De wetgeving toen was nog zo dat men het heel moeilijk kon op een vredelievende manier. Dan krijg je scenario’s waarbij je je ogen toch heel erg opentrekt bij wat er aan het gebeuren is. Dus heb ik beslist : ik trouw nooit meer. Dat doe ik dan ook, zo rationeel ben ik wel.”

Bent u een aanwezige vader ?

“Ja, zoals ik dat ook was voor mijn eerste kinderen, ondanks mijn intense beroepsbezigheden. Ik vind het gezinsleven heel belangrijk. De weekends sta ik altijd volledig ter beschikking van het gezin, op de voetbalmatch na, maar dan nog ga ik vaak alleen maar naar de thuismatchen en is het gezin er vaak bij.”

Gelijken uw kinderen op u ?

“Ik denk het wel, ja, zeker de oudste twee ( die allebei hebben geïnvesteerd in Germinal Beerschot, nvdr). Zij bewaren een zekere afstand tot het leven en hebben een grote relativiteitszin.”

Traag zoekproces

U bent multimiljonair en een van Belgiës rijkste mensen. Hoe hebt u het zover geschopt ?

“Door mij goed te organiseren. En door samen te werken met mensen die hun verantwoordelijkheid opnemen. Ik heb geen echte, dagelijkse job in mijn bedrijven : anderen runnen het daar. In de meeste bedrijven zit ik in de raad van bestuur, die meestal eens in de drie maanden vergadert. Dat is niet zoveel. En daarnaast doe ik aan management by e-mail, wat in mijn ogen de meest efficiënte manier van werken is. Je realiseert een productiviteitsstijging van driehonderd procent in vergelijking met het klassieke telefoneren. Je antwoordt wanneer je zelf wil, je kunt in een keer aan drie mensen iets uitleggen, en niemand kan zeggen dat je het niet gezegd hebt : dat zijn drie voordelen.”

U laat anderen werken voor uw geld.

“Zo is dat, ja. Ik ben meer een coach. Ik zeg vaak tegen mijn mensen : jij bent verantwoordelijk, jij mag beslissen, doe wat je wil, maar het staat je ook vrij mij om raad te vragen. Als ze denken mijn raad niet nodig te hebben, mag dat van mij. Ik sta daar niet op : hoe meer ze zelf doen, hoe beter ik het vind. Ik zeg ook niet dat ik mij nooit vergis. Integendeel. Er zijn domeinen die ik minder goed ken, zoals het voetbal. Ik geef toe dat daar redelijk wat vergissingen zijn gebeurd.”

U bent er niet in geslaagd met de juiste mensen op de juiste posities er vanop afstand op te kunnen vertrouwen dat het management van STVV goed loopt.

“Wel, ik ben er in ieder geval in geslaagd de club in de eerste klasse te houden. Zónder cheques uit te schrijven. Ik heb eenmalig schulden uit het verleden uitgewist, maar operationeel is STVV een club die break-even draait. Er zijn in België maar acht clubs, waaronder STVV, die twaalf jaar onafgebroken in de eerste klasse spelen. In eerste blijven is dus al een prestatie, dat mag je niet ontkennen.”

Maar het blijft vreemd dat iemand die fortuin maakt in het zakenleven en nu ook politiek begint te wegen, er in de voetbalwereld zo’n zootje van maakt.

“Ik heb inderdaad redelijk wat leergeld betaald. Met de geaccumuleerde ervaring die er nu is, zullen we erin slagen om in de toekomst beter te zijn. De uitdaging nu moet zijn om het budget te laten groeien. Over de groei van de voorbije jaren ben ik ontevreden.”

Ik kan me niet voorstellen dat uw bedrijven zo georganiseerd zijn als STVV.

“Toch wel, maar het voetbal is een aparte wereld en dat wist ik niet. Ik denk dat een aantal zaken niet goed ging, maar je kunt niet alles tegelijk veranderen. Je mag ook niet vergeten dat ik relatief weinig tijd had om me intensief met STVV bezig te houden. Dus toen ik het drie jaar geleden overnam, heb ik geprobeerd snel iemand te vinden die dat in mijn plaats kon doen. Met wisselend succes.

“Sportief scoren we niet beter dan voordien, maar laten we wel wezen : voor ik de club overnam, was het niet veel beter. Het gemiddelde klassement van STVV was de elfde plaats : eens negende, eens achtste en eens vierde, en verder was het evenmin om over naar huis te schrijven. Wel een verschil met vroeger is dat er nu op het financiële vlak nooit een probleem is geweest. En qua bezoekersaantallen presteren we ook beter dan vroeger, op het seizoen van de bekerfinale na. Ik zeg niet dat het niet beter kan, maar we zijn zeker niet achteruitgegaan.”

Dat u weinig tijd hebt voor STVV is een zwak excuus. Niemand heeft u verplicht de club over te nemen.

“Dat is juist, ik was er ook niet op gebrand. Het was een reddingsoperatie : had ik het niet gedaan, wie dan wel ?”

Maar waarom u wel ?

“Omdat het een sympathieke club is, waarvan wij trouwens sponsor waren geweest. Ik dacht niet dat het zoveel energie en denkwerk zou vragen, ik dacht dat het eenvoudiger was een club te leiden. In mijn bedrijven werkt het management redelijk autonoom, maar bij STVV is dat blijkbaar minder evident. Daarom zijn er sinds de overname voortdurend wissels geweest. Eigenlijk is dat een zoekproces, een tráág zoekproces naar een optimum. Wanneer dat bereikt zal zijn, is een andere vraag, maar we gaan op z’n minst niet achteruit.”

Cash geld afschaffen

Er zijn er die denken dat u STVV en de populariteit van het voetbal hebt gebruikt om politiek carrière te maken.

“De vraag is : wat is het voordeel voor Duchâtelet om aan politiek te doen ? Waar word ik persoonlijk beter van ? Eigenlijk word ik beter als ik niet overdreven veel moet werken en van de zon kan genieten. Je hebt het zelf al gezegd : ik ben meer dan rijk genoeg. Ik heb de politiek zeker niet nodig om nog rijker te worden. Integendeel. Waarom heb ik meegedaan aan de verkiezingen in Sint-Truiden ? Omdat het belangrijk was voor de VLD dat ik de kar zou trekken. En waarom de VLD ? Omdat Guy Verhofstadt ook veel voor mij doet en mijn ideeën interessant vindt. Dát is mijn politiek engagement.”

Voor wie gehoord wil worden, is voetbal het ideale platform om zich te lanceren.

“Dat is absoluut waar. Die afweging heeft misschien een beetje meegespeeld, dat ik bekender kon worden bij het brede publiek, maar eigenlijk heb ik geprobeerd het af te wimpelen. Ik had niet vreselijk veel zin. Het is alleen doorgegaan omdat er geen alternatief was. Mij dus verdenken dat ik bewust de club benaderd heb om me politiek te profileren, is zeker onjuist. Maar met mijn geld alleen kan ik het systeem niet veranderen, vandaar de stap naar de politiek.”

Hoe belangrijk is geld voor u ?

“Zeer onbelangrijk. Het is belangrijk omdat het je toelaat om dingen te doen, zoals politiek bedrijven. Maar geld op zich is zeker niet belangrijk : als je dood bent, is iedereen gelijk voor de wet. Dan is al je geld van geen nut meer. Ik ben een gewone mens die tot hier toe geluk heeft gehad. Andere mensen hebben minder geluk.”

Hebt u uw fortuin met meer geluk dan wijsheid vergaard ?

“Je moet geluk hebben ook. Er zijn mensen die veel verstandiger zijn dan ik, maar minder geluk hebben gehad en nergens zijn geraakt.

“Ik heb nogal de neiging om als ik in moeilijkheden raak, dat te zien als een opportuniteit. Als het echt onmogelijk dreigt te worden, probeer ik creatief te zijn. Merk- waardigerwijze vind je dan soms oplossingen. Voorwaarde is dat je moet durven helemaal anders te denken dan normaal : dan slaag je er soms in situaties helemaal op hun kop te zetten. Heel raar. De fout van de meeste mensen is, denk ik, dat ze niet anders durven te denken : out of the box, zoals men zegt. Neem nu een burenruzie : mensen gaan zich concentreren op hoe ze het slagveld gaan organiseren en ontwikkelen allerlei strategieën om elkaar te pesten. Out of the box denken is : gewoon verhuizen ( lacht). Mensen doen het zichzelf vaak aan.”

Wat dacht u toen de zaak-Ye op u afkwam ?

“Voor mij was het nieuw dat dit soort dingen kon bestaan in het voetbal. Enigszins verwonderlijk toch, aangezien er zoveel mensen zitten te kijken naar dat voetbal. Nu, eigenbelang is van alle tijden : zó verwonderlijk is het dus ook weer niet.

“Naarmate ik er meer over vernam, ben ik dieper gaan graven en ik kan nu zeggen dat ik er meer over weet dan vroeger. Natuurlijk heb ik me zorgen gemaakt, maar ik maak me meer zorgen over een goed verloop van de competitie dan over een mogelijk probleem bij STVV. Als je wil dat een competitie geloofwaardig is, mogen zulke dingen nooit gebeuren : dan moet dit echt uitgesloten worden. Interessant is dat door de technologische evolutie gevallen van omkoping meer en meer getraced zullen kunnen worden. Ik ben er bijvoorbeeld een heel groot voorstander van dat alle geldtransacties per overschrijving of elektronisch moeten gebeuren. Voor mijn part mogen alle briefjes en geldstukken afgeschaft worden. Dan wordt omkoping onmogelijk. Bovendien worden alle belangrijke matchen van boven tot onder gefilmd : gewoon al aan de gelaatsuitdrukkingen van spelers kan je bijna zien of er iets aan de hand is of niet.

“Er is een evolutie naar orthodoxie in het voetbal bezig. De paardensport is eraan kapotgegaan dat men op den duur niet meer wist welke matchen omgekocht waren. Dat mag met het voetbal niet gebeuren.”

Een van uw broers heeft een topfunctie bij de federale politie. Heeft dat u geholpen ?

“Hij heeft mij gezegd waar ik klacht kon neerleggen. Verder niets.”

Gelukkig zijn

Wat drijft u ?

“Ik denk : de drang om problemen op te lossen ( lacht). Ik ben geen idealist in de ware zin van het woord, wel een echte ingenieur. De taak van een ingenieur is een probleem op te lossen. Dat het met STVV niet zo goed gaat, is iets wat mij langzamerhand begint te irriteren, waardoor de neiging om het probleem op te lossen, steeds groter wordt. Ik ga zéker niet lopen van problemen. Integendeel : ik kan er niet aan weerstaan.”

Op uw website zegt u : ‘De essentie van het leven is gelukkig zijn.’ Wat is geluk ?

“Dat je er graag bent. Dat je geniet : van de zon, de wind, alles. Mensen hier in het westen zijn te weinig bezig met gelukkig zijn. In Afrika hebben de mensen veel minder welvaart, maar toch zijn ze veel meer bezig met gelukkig te zijn. Daarom probeer ik voor mezelf tijd te maken om gewoonweg gelukkig te zijn. Ik denk dat we te vaak vooruithollen, altijd op zoek naar iets anders, en onvoldoende stilstaan en zeggen : ’t is nú dat het moet gebeuren. Zo maken we onszelf óngelukkig.”

Bent u gelukkig ?

“Redelijk gelukkig, denk ik wel. Je moet jezelf soms forceren om die momenten van geluk te beleven. Wij hebben alle reden om gelukkig te zijn, maar zodra een ietsiepietsie niet naar onze zin is, maken we onszelf ongelukkig. Men zegt dikwijls van mij dat ik veel te optimistisch ben als het over STVV gaat. Kan zijn, maar alles is er ook niet verkeerd, hé.”

Bent u wel eens naïef genoemd, of een chaoot ?

“Een chaoot nog nooit. Naïef wel : dat bén ik ook in zekere mate.”

Is macht iets wat u drijft ?

“( denkt na) Ik vind macht nuttig. Het drijft mij niet, maar ik heb het wel graag om de dingen te doen die ik wil doen. Zonder macht sta je te roepen zonder vooruit te gaan. Je hebt mensen die macht op zich willen en bij wie het veel minder belangrijk is wat ze er dan mee doen. Dat is niet mijn betrachting : ik ben toch een beetje een wereldverbeteraar. Genieten van de macht is niet aan mij besteed. Ik denk dat het zeer gevaarlijk is : er komt altijd een moment dat je die macht níét meer zult hebben en dan val je in een zwart gat, denk ik.”

Wat is de grootste verlokking waaraan u moet weerstaan ?

“( denkt na) Goh, ik weet niet of je aan verlokkingen moet weerstaan. Het voornaamste probleem is je tijdsbesteding. Dingen veranderen kost tijd, dus moet je je tijdsbesteding bijzonder efficiënt organiseren. Dat is soms een frustratie : ik kan er niet tegen dat er dingen blijven liggen. Maar dat heeft niks met verlokkingen te maken.”

door jan hauspie

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content