‘Hét probleem in het voetbal is : realistisch zijn’, zegt Jean-Pierre Detremmerie. ‘Maar ik denk dat iedereen door de omstandigheden overtuigd zal worden.’ Zoals hijzelf door harde cijfers overtuigd moest worden.

Het is ondertussen al bijna anderhalf jaar geleden dat Excelsior Moeskroen uit de nood werd geholpen door een vijftiental ondernemers. “Sindsdien is er veel verbeterd”, zegt voorzitter-burgemeester Jean-Pierre Detremmerie, die toen zijn relaties aansprak om de club nog een toekomst te geven. “Gekoppeld aan die investering van meer dan vijftig miljoen oude Belgische franken, voor 99 procent sponsoring, is toen door die groep een driejarig businessplan opgemaakt dat door iedereen gerespecteerd moet worden. Ik zorg ervoor dat die lijn rigoureus gevolgd wordt. Het is de veiligste manier om de club te behouden én om nog aan vertrouwen te winnen bij potentiële investeerders. Want : hét drama is dat er niet genoeg vertrouwen meer is in de voetbalwereld.

Banken en businesslui zijn hun geloof in het voetbal verloren, zegt Detremmerie. “In Engeland is dat anders. Daar is voetbal een business als een andere. In België niet meer, omdat er niet gemanaged wordt. Ook wij deden het niet goed genoeg : niet voldoende professioneel, te veel als een liefhebbersclub, te veel geleid door de passie. Maar het gebeurt in business ook. Een zaak kan vijf jaar goed draaien en dan twee, drie moeilijke jaren kennen om dan opnieuw te bloeien. In de voetbalwereld zie je net hetzelfde. Kwestie is te doen wat er moet worden gedaan .”

Het voetbal, zegt hij, zit in een overgangsfase. “We moeten weten dat de tijd van honderden en zelfs tientallen miljoenen inkomsten uit transfers voorbij is. Dat geldt een beetje voor iederéén in België, daar moeten we dus rekening mee houden : we moeten ons budget rondmaken zonder transferinkomsten. De tijd is voorbij van kopen voor we vérkopen. Nu geldt : eerst de centen. We verteren geen geld meer dat we niet hebben. Dat is veiliger voor de toekomst van de club en geloofwaardiger voor mensen die er geld in steken.”

De nieuwe voetbalwereld begon met het Bosman-arrest. “Clubs geven nu zoveel geld aan de spelers dat er niks meer overblijft om de andere club nog een transfersom te betalen. Ik vind dat niet normaal, want het geld dat een club krijgt, wordt opnieuw geïnvesteerd in de sport.” En dat wat de spelers krijgen niet. “Spelers doen wat ze willen”, repliceert hij. “Maar wij clubleiders ook. En wij moeten de business wat anders beheren en beheersen. Dat is ónze zaak. Maar mensen proberen te overtuigen in de Profliga zal ik niet doen. Voor akkoorden, regels en normen zijn we in België nog niet rijp. Ik denk dat ze door de omstandigheden zelf overtuigd zullen worden.”

Zoals hijzelf overtuigd moest worden door harde feiten. Want ooit, nog niet eens zo lang geleden trouwens, had Jean-Pierre Detremmerie het over een budget van 1 miljard Belgische franken voor zijn club. “Dat halen we zelfs binnen twintig jaar nog niet”, lacht hij nu fijntjes. “Ons budget komt van 450 miljoen oude Belgische franken naar 350 en het moet zakken naar 250, zelfs naar 200 als het kan. De loonlast komt van 250 naar 200 miljoen en mag eigenlijk niet meer dan de helft van het budget bedragen. Met de tijd zullen we daartoe komen. De lonen moeten zakken. Spelers die te veeleisend zijn, zullen op de markt blijven. Wij zullen daar alleszins niet meer in meespelen.

“We bouwden onze hoge loonlast op in een zekere euforie in een goede tijd voor het voetbal. Toen waren grotere budgetten ook mogelijk door transfers. Nu bestaat dat haast niet meer in België, transfers. De voetbalwereld zakte in elkaar en dat ging heel snel. Het begon met de tv-rechten in Duitsland en het zette zich in heel Europa door. Met die evolutie moet je rekening houden. Als anderen dat niét doet, is dat hun probleem. Wij zeggen : we moeten realistisch zijn. Dat is het probleem in het voetbal.”

Commerciële contracten zijn ook niet gestegen. Integendeel. Vorig jaar rond deze tijd maakte hij zich nog sterk een nieuwe hoofdsponsor te zullen vinden van het kaliber van De Post. Het bleek een illusie. “We hebben geen sponsor meer aan de prijs van De Post, maar wel meer kleinere. Ik ken in het voetbal geen commerciële managers die het gemakkelijk hebben. Daarvoor is het imago te negatief, met wat er allemaal gebeurt. Als mensen vernemen wat sommigen verdienen zonder veel moeite te moeten doen, komt dat zeer negatief over. Zoals ik zei : we moeten het vertrouwen terugwinnen en daar zal tijd over gaan.”

De jeugdopleiding wordt nog belangrijker in Moeskroen. “Elk moet zijn eigen oplossing zoeken. Op de wijze waarop Beveren het doet, verlies je je identiteit. Die manier interesseert ons niet, maar ik begrijp die mensen wel. Wij willen in de eerste plaats een stabiele club en vervolgens een echt goede jeugdopleiding, zoals Auxerre, om dan opnieuw te groeien. Ik denk dat er voor ons geen andere weg bestaat. We zijn in Moeskroen al lang bezig met jeugd en met de combinatie sport-studie, maar we moeten daar nog dieper in gaan. Professioneler worden nog, nog veeleisender voor die twee, drie spelers per jeugdploeg die in zich de potentie dragen om ooit profvoetballer te worden.” Ook al kan je al je beste jeugdspelers gemakkelijk gepakt worden. “Ja, maar ik denk dat ze toch ook al stilaan weten welke clubs jongeren kansen geven, niet ? Hier vertrekken houdt ook risico’s in. De dag dat de Fifa fatsoenlijke opleidingsvergoedingen voorschrijft, mógen ze vertrekken. Maar het probleem is dat er wel veel over gesproken wordt, maar dat er niks van komt. Ooit komt die compensatie er wel, maar eerst moet het voetbal nog een beetje dieper vallen, denk ik.”

Om spelers maakt hij zich geen zorgen. Marc Schaessens (Lierse), Patrick Dimbala (Kortrijk), Patrice Noukeu (Geel), Abdoulaye Soumaré (Club Luik), BobCousin en AlexandreLecomte (beiden Oostende) werden al aangeworven. Ervaring uit eerste en jong talent uit lagere reeksen. “Er zijn spelers genoeg vrij, dus zakken de lonen automatisch”, zegt Detremmerie. “Veel spelers kosten weinig geld in vergelijking met vroeger. Er zijn zelfs internationals vrij ! Op de buitenlandse markt richten we ons niet langer, er voetballen in dit land genoeg bekwame en nuttige spelers. Wat is trouwens een topper ? Sommigen zijn topper, veranderen van club en zijn dan plots geen topper meer. Je hebt véél toppers, hé ( grijnst). Wie kende er een jaar geleden Luigi Pieroni ? In november moest ik van onze trainer nog een club in tweede klasse voor hem zoeken, ‘omdat hij niet meekon in eerste’, zei hij. En nu speelt hij bij Auxerre ! Om maar te zeggen hoe relatief het allemaal is.

“Ik vind het een goede zaak als een club als Porto met een veel kleiner budget dan bijvoorbeeld Chelsea de Champions League wint. Dat bewijst dat de link tussen grote geldsommen en succes breekbaar is. Ik denk dat die grote geldsommen in de sport wat minder zullen worden.”

Verbitterd is hij niet, cynisch soms wel. “Alles wat goed was voor deze club, is de verdienste van anderen ; alles wat fout was, is mijn schuld. Geen probleem. Ach,” besluit hij, “elk seizoen, elke ervaring heeft zijn belang. Kwestie is je aan de markt, aan de externe factoren aan te passen. Voor de rest blijft voetbal toch een mooie sport met veel positieve elementen.”

door Christian Vandenabeele

‘Hét drama is dat er niet genoeg vertrouwen meer is in de voetbalwereld.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content