Na zes maanden vol onrust ging bij SV Zulte Waregem pas na Nieuwjaar, en na de komst van Francky Dury, de storm weer liggen. Relaas van een geslaagde comeback en een vooruitblik naar betere tijden.

Toen Zulte Waregem eind 2011 steeds verder afgleed in het klassement, werd de vrees voor degradatie alsmaar groter. De torenhoge sportieve en commerciële ambities van nieuwe sterke man Patrick Decuyper bleken moeilijker realiseerbaar dan verwacht, de dure transfers vielen tegen, de spelersgroep was verontrust door wat er zich achter de schermen afspeelde en zelfs burgemeester Kurt Vanryckeghem riep, gealarmeerd door zo veel negatieve verhalen, Decuyper en voorzitter Willy Naessens op het matje. Een degradatie paste immers niet in de plannen voor het nieuwe stadionproject, waarvoor de stad gronden ter beschikking stelt.

Coach Darije Kalezic, de maanden ervoor nog fel bewierookt door Decuyper, werd eind december na een 15 op 57 geslachtofferd en een paar dagen later kondigde een emotionele Willy Naessens de terugkeer van Francky Dury (54) aan. Na omzwervingen bij AA Gent en de voetbalbond moest de verloren zoon, die een contract voor vijf jaar tekende, te allen prijze de degradatie vermijden.

Hoewel Decuyper meermaals aangegeven had dat hij niet van plan was om in de wintermercato transfers te doen, haalde Zulte Waregem twee ex-spelers bij Standard: Franck Berrier en op de laatste dag Mbaye Leye. Want, wist het clubbestuur: alleen met routiniers kan Essevee zich redden. Jonge ‘supertalenten’ als Irfan Hadzic en Luka Milunovic, plus ’topspits’ Moussa Maâzou moesten vertrekken, de tegenvallende Giuseppe Rossini werd verhuurd aan STVV en enfant terrible Habib Habibou, door Kalezic nog naar de B-kern verwezen, werd weer in de armen gesloten.

Begin januari trok Dury met zijn spelers op stage naar Marbella, waar hij aangaf waar volgens hem de pijnpunten in het Nederlandse systeem van Kalezic lagen: te weinig diepte en kansen ondanks veelvuldig balbezit. Vanaf dag één sleep de Hulstenaar zijn manier van spelen weer in de ploeg, met een strakke organisatie en een snelle omschakeling als sleutelbegrippen, het recept waarmee hij in zijn eerste periode bij Essevee veel successen behaald had.

Op training legde de West-Vlaming meteen sterk de nadruk op zijn stokpaardje: automatismen bij balbezit en balverlies. En dus kwamen dezelfde oefeningen op positiespel steeds terug, tot iedereen het begrepen had. Al duurde dat niet zo lang, want veel spelers – Sammy Bossut, Karel D’Haene, Steve Colpaert, Teddy Chevalier, Stijn Minne, Franck Berrier – waren Dury’s manier van werken al gewend.

Chaque jour

Naast een andere spelopvatting pompte de ex-coach van de nationale beloften ook weer een winnaarsmentaliteit in het team. Dury: “Ik herinner me nog een gesprek met Steve Colpaert. ‘ Awel, Steve, wat scheelt er? Vroeger was je zo’n bijter en nu … Toch geen verliezer geworden?’ ‘Neen coach …’ Problemen detecteren en oplossingen formuleren is een ding, je moet het nog elke dag tónen, hé. Tientallen keren heb ik dat herhaald, in een mengelmoes van Frans, Engels en Nederlands: ‘ Chaque jour il faut everything geven.’ Het werd zelfs een running gag. Ik moest maar naar Alex Trajkovski kijken en hij – een Macedoniër nota bene – zei: ‘Chaque jour, coach.’ Die boodschap hebben de spelers snel opgepikt. Ik heb ook hun eergevoel bespeeld: ‘Tweede klasse is niet alleen voor de club een ramp: ook voor júllie.'”

Dury spande ook de duimschroeven wat strakker aan en zo keerde de discipline terug. “De maanden ervoor was die er absoluut niet. De een tien minuten vroeger op het trainingsveld dan de ander, who cares? Bepaalde spelers lieten zich ook leiden door collega’s die het minder goed meenden met de club”, getuigde Sammy Bossut onlangs nog in Krant van West-Vlaanderen.

“Je zag na Nieuwjaar duidelijk een ommekeer”, bevestigt Karel D’Haene. “De groepssfeer was ervoor nochtans niet slecht – zeker niet in vergelijking met vorig seizoen – maar sommige spelers gingen op het veld te veel de individuele toer op. Een steek die een ander liet vallen, werd nooit opgeraapt. Onder Dury denkt iedereen meer in het belang van de ploeg. De coach heeft dat ook sterk benadrukt: ‘De enige vedette is het téám.'”

Belang

Dury’s aanpak wierp al in de eerste match na de winterstop, thuis tegen Racing Genk, zijn vruchten af: 1-1. “Toen al wist ik: ze hebben het opgepikt. Er stonden weer wínnaars op het veld”, zegt Dury. Dat bleek ook in de wedstrijden erna: Zulte Waregem hield AA Gent en KV Kortrijk uit op 0-0, en met thuiszeges tegen Beerschot (1-0), Westerlo (3-1) en Standard (4-2), was het behoud na een 12 op 21 verzekerd.

Dankzij Dury, maar ook dankzij nieuwkomers Franck Berrier en Mbaye Leye, want vooral zij maakten in die eerste zeven matchen na Nieuwjaar het verschil. Berrier had in zeven van de tien goals een voet (vijf assists en twee zogenoemde voorassists). Leye, die pas op 4 februari debuteerde tegen Westerlo, was in drie matchen goed voor een goal, een assist en twee voorassists.

Maar ook andere spelers krikten onder Dury hun niveau omhoog: Brian Hamalainen, Jonathan Delaplace, René Sterckx en vooral de jonge Jens Naessens – goed voor vier goals in zeven wedstrijden – dankten de coach voor zo veel vertrouwen. Al was Naessens, samen met Sterckx, de enige jongere die een basisstek kreeg. Op enkele korte invalbeurten na bleven Jérémy Serwy en Trajkovski, onder Kalezic dikwijls in de elf, aan de bank gekluisterd. Dury zette de Macedoniër van één miljoen euro, die het ook onder hem met de discipline niet zo nauw nam, zelfs enkele keren uit de kern.

Niets mocht de herwonnen stabiliteit immers verstoren. En die vond Dury vooral achteraan. Terwijl Kalezic in negentien wedstrijden zijn defensie elf keer (!) veranderd had, zette Dury in de zeven cruciale matchen voor het behoud dezelfde achterhoede op het veld: Davy De fauw, Karel D’Haene, Steve Colpaert en Brian Hamalainen. Kalezic’ strikte en fysiek zware mandekking over het hele veld werd ook ingewisseld voor een zoneverdediging, die via Berrier vlugger de tegenaanval moest lanceren.

Dat wierp zijn vruchten af, want Zulte Waregem incasseerde in die zeven partijen amper 0,86 tegengoals per negentig minuten, tegenover 1,47 onder Kalezic. Ook de stijging van de eigen productie was opmerkelijk (van 1 naar 1,43 goals per match), net als de daling van het percentage balbezit (van 53 naar 45) en het aantal overtredingen (van 18 naar 12 per match).

Decompressie

Toen het degradatiespook eind februari verdreven was, bleek de opluchting groot. Té groot, want daarna volgden, behalve een thuiszege tegen KV Mechelen, nog drie uitnederlagen op STVV, Cercle en Anderlecht. Een bekend syndroom, want ook onder Kalezic had Essevee buitenshuis niet gewonnen. “Decompressie”, noemde Dury het. Hij probeerde zijn team toch weer op te laden voor play-off 2 – weliswaar “zonder vaste ambitie” – en wilde dan ook jongeren als Serwy, Niels Vandenbroucke en Hernán Hinostroza meer kansen geven, genoodzaakt ook door blessures en schorsingen. Zelfs Trajkovski, die zijn leven gebeterd had, werd weer omarmd.

Toch bleef Zulte Waregem in de voorbije vijf play-off 2-matchen opnieuw zijn wisselvallige zelf, al werd het in de cruciale thuisnederlaag tegen Bergen (0-2) – de eerste onder Dury – niet geholpen toen Tim Pots na een half uur Leye een onterechte rode kaart gaf en heeft Essevee na de licht gevleide uitzege in Bergen (0-1) – de eerste (!) van het seizoen – zelfs nog een waterkansje op de eerste plaats.

Blijft wel het feit dat de West-Vlamingen na de 12 op 21 in Dury’s eerste zeven matchen nog een 10 op 27 behaalden. Niet toevallig haakten Berrier en Leye na het verzekeren van het behoud in bepaalde matchen mentaal af – Berrier sprak in Het Laatste Nieuws zelfs over een nieuw vertrek -, belandde het verdedigende middenveldduo Sterckx-Delaplace – cruciaal voor Dury’s systeem – in de lappenmand, zette Chevalier – na onder meer een handgemeen met Leye op training – zich buiten de groep, en was Trajkovski even grillig als het Belgische weer. Bovendien vielen er in de defensie meer gaten en misten Leye en co te veel kansen. Al werd Zulte Waregem ook niet gediend door allerhande blessures.

De algemene balans onder Dury is niettemin vrij positief: 22 op 48, of 45,8 procent, heel wat beter dan het rapport van Kalezic (15 op 57 of 26,3 procent). En vooral: het behoud – volgens Dury “het enige doel” – werd verzekerd wat hem de tijd gaf zijn kern in alle rust te analyseren. De pijnpunten heeft hij al blootgelegd: Chevalier, Miguel Dachelet, Mikhail Sivakov en doelman Tom Muyters mogen weg, en vooral het gebrek aan evenwicht moet opgelost worden. “We hebben slechts twee linksvoetigen – Hamalainen en Vandenbroucke -, die bovendien alle twee heel jong zijn. Bovendien beschikken we ook over te weinig power en gestalte in de verdediging en zéker op het middenveld.”

En dus ging de scoutingcel de voorbije weken op zoek naar grote, linksvoetige verdedigers en middenvelders. Met de 23-jarige, 1,90 meter lange Frédéric Gounongbe van KVW Zaventem haalde Essevee in maart al een linksvoetige aanvaller binnen. Voor weinig geld bovendien, een contrast met vorige zomer toen de club voor jongeren als Hadzic, Milunovic en Trajkovski honderdduizenden euro’s neertelde, ook toen een grote stijlbreuk met de transferpolitiek van de jaren ervoor.

“Een club als Zulte Waregem moet in eerste instantie jeugdspelers laten doorstromen – het target is 25 procent – en zoeken naar jongens – het liefst Belgen – die einde contract zijn en die zich bij ons kunnen ontwikkelen”, aldus Dury. Dat de ex-trainer van AA Gent voor volgend seizoen binnenskamers toch eerder zou ijveren voor meer ervaring, terwijl Decuyper vooral op vroege twintigers mikt, ontkent hij. “Met Berrier en Leye hebben we genoeg routine gehaald. Bovendien hebben we ook nog Bossut, Colpaert, De fauw, D’Haene en Skulason. Zullen wij dan nooit meer een 28-jarige kopen? En nooit meer een flinke transfersom betalen? Neen. Als de club zegt dat bedrag x beschikbaar is en wij kunnen een speler halen die een paar honderdduizend euro kost en van wie iedereen binnen de sportieve cel overtuigd is – zoals met Nikica Jelavic indertijd (voor wie Zulte Waregem een half miljoen euro neertelde, nvdr) -, dan zullen we dat doen. Het belangrijkste is echter het evenwicht in de kern. En dat we die jonge talenten met de oprichting van een sociale cel beter opvangen dan dit seizoen. Daar is Steven Op’t Roodt (de psycholoog die terugkeerde van AA Gent, nvdr.) nu volop mee bezig.”

En beklemtoont Dury: “Zulte Waregem moet zijn identiteit terugvinden en weer het Essevee van een paar jaar geleden worden, toen fans zich identificeerden met de vloerleggers en metsers die er elke match hun kop voor legden. Ondertussen zijn we professionals geworden, maar die winnaarsmentaliteit vind ik primordiaal. Alle topploegen moeten weer met schrik naar de Gaverbeek afzakken.

“Toch mogen we ook niet te hoog van de toren blazen. We moeten weten wat onze plaats is. Voorlopig hebben we het zevende of achtste budget in België: daar moet je verstandig mee omspringen en over communiceren. Plus: het accent moet opnieuw op de grasmat liggen, dáár moeten we onze ambitie tonen. Commerciële initiatieven zoals Studio Essevee zijn wel mooi, maar zonder goede resultaten kun je dat niet blijvend verkopen.”

Structuur

Toch benadrukt Dury dat er ook naast het veld nog veel werk is. “Door verschillende redenen is er de voorbije twee jaar te weinig aan een structuur en een visie gewerkt. Het familiegevoel, het jeugdbeleid, de betrokkenheid van de sportieve cel daarin, het Essevee Lab… Dat is er wel nog allemaal, maar sommige dingen zijn niet voldoende ontwikkeld.”

En dus stelde Dury een document op – “Ik zit al aan 35 pagina’s” – waarin hij zijn visie geeft over de sportieve toekomst van de club. De kernbegrippen van het nieuwe referentiekader liggen al vast: ‘grensverleggend’, ‘jeugd’ en ‘passie’, alleen moet dat nog concreet uitgewerkt worden. Dury: “Er beweegt hier heel wat – ook met het nieuwe stadionproject – maar het is belangrijk dat daar een lijn in gebracht wordt door iemand – of door meerdere mensen – die naast Patrick Decuyper, de dagelijkse leiding op álle vlakken in handen neemt. Een van de grootste pijnpunten van de laatste twee jaar is dat het vertrek van Vincent Mannaert niet voldoende werd opgevangen. Dat hiaat moeten we snel opvullen, het bestuur is daar nu over aan het brainstormen.”

Technisch manager Hans Gillhaus, de ex-Chelseascout die Decuyper begin januari nog naar voren schoof als ‘hoofd van de sportieve cel’, lijkt alvast geen toekomst meer te hebben aan de Gaverbeek. Na het afhandelen van enkele dossiers zou hij komende zomer Zulte Waregem verlaten. “Het is aan de clubleiding om te bepalen wie welke functie in de toekomst zal opnemen”, zegt Dury.

Van zijn rol heeft hij wel al een beeld voor ogen. “Ik ben in de eerste plaats trainer en geef qua transfers voorlopig alleen profielen en eventueel namen aan. Financiële onderhandelingen en dergelijke doe ik niet. Maar als de club mij vraagt – en dat is nog niet gebeurd – of ik een coach naar Engels model wil worden, dan sta ik daar op korte of middellange termijn zeker voor open.” Wordt vervolgd …

DOOR JONAS CRETEUR

“Alle topploegen moeten weer met schrik naar de Gaverbeek afzakken.”

Francky Dury

“Het vertrek van Vincent Mannaert werd niet voldoende opgevangen. Dat hiaat moeten we snel opvullen.”

Francky Dury

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content