Herman Van Holsbeeck duldt geen kritiek op John van den Brom, slaat een klein mea culpa en daagt de analisten uit. ‘Qua volwassenheid en stevigheid staan Standard en Club Brugge zeker verder, maar ik ben toch benieuwd.’ Aha, acht de manager Anderlecht dan toch niet kansloos in de titelstrijd?

Een coach op het juiste moment lanceren: ook dat is een kunst die hij als clubmanager in de vingers moet hebben. Herman Van Holsbeeck promoveerde Besnik Hasi tot hoofdtrainer van Anderlecht met nog één haalbare opdracht (tegen KV Oostende) op het programma en vervolgens twee weken luwte voor de start van de titelplay-off. Ideaal voor de opvolger van de ontslagen John van den Brom, over wie Van Holsbeeck nog steeds geen verkeerd woord wil horen. Want: “Ik had een moeilijk seizoen verwacht. Als je zeven spelers verkoopt van de ploeg die twee keer kampioen is geworden, weet je dat het niet vanzelfsprekend is om onmiddellijk een nieuw evenwicht te vinden. Vanaf een maand voor de winterstop dacht ik dat de stukken van de puzzel in mekaar aan het vallen waren. Vooral op het middenveld, met Tielemans, Gillet, Najar en Praet, en met Bruno achter de diepe spits. Dat is een match of drie goed gegaan. Eerst 1-1 op Standard, een match die we kunnen winnen, maar ook verliezen. Dan 1-2 op AA Gent, dat we na de rust wegspelen. En ten slotte 1-0 thuis tegen Zulte Waregem. Op de stage in Abu Dhabi spelen we tegen Wolfsburg één helft met diezelfde ploeg. Toen dacht ik: wauw! Maar dan verliezen we tegen KV Mechelen, winnen we verdiend van Club Brugge, moeten we naar Lierse en daar is de miserie begonnen. De coach haalde de ploeg die van Brugge had gewonnen helemaal door mekaar en zette Demy de Zeeuw er weer in. Anderlecht was onherkenbaar, het voetbal dramatisch. Na OHL beslisten we te stoppen met John van den Brom. Eén op 15 op verplaatsing: dat was abnormaal en Anderlecht onwaardig. Ik verwacht dat we de echte waarde van deze ploeg pas in de volgende tien matchen gaan zien.”

In één adem door: “Over de transfers kan ik heel duidelijk zijn. Mitrovic is negentien. Een spits voor de zestien meter, die ondanks niet zijn beste seizoen toch al wat doelpunten heeft gemaakt en vooral met de U21 en de A-ploeg van Servië bewijst dat hij over veel kwaliteiten beschikt. Hij kan alleen maar beter worden. Milivojevic lost de verwachtingen voorlopig niet in, maar ik ben nog altijd overtuigd dat hij meer in zijn mars heeft. En N’Sakala vind ik een absolute meerwaarde. Voor de jonge spelers is het een jaar met vallen en opstaan. Het probleem is dat we één of twee leiders missen. Spelers die het klappen van de zweep kennen en het verlengstuk zijn van de trainer. Die moeten we voor volgend seizoen zeker vinden.”

Hebt u niet te lang en tegen beter weten in gedacht dat het wel goed kwam?

Herman Van Holsbeeck: “Ik neem de beslissingen hier niet alleen. Je laat je ook leiden door de mensen rond de hoofdcoach met wie je na zo’n wedstrijd als tegen Lierse in gesprek gaat. Onze teammanager (Gunter Van Handenhoven, nvdr) is zelf voetballer geweest en kent het reilen en zeilen in een kleedkamer. Ik heb op dat moment pas de eerste signalen gekregen dat het volledig fout liep. Voordien zijn er nooit vragen gesteld over het functioneren van de coach. Dus dan probeer je zo iemand te steunen. Het was zeker de bedoeling om John van den Brom het seizoen te laten uitdoen en dan een evaluatie te maken. Maar 1 op 15 na de terugkeer uit Abu Dhabi: John wist ook dat het onvoldoende was. Hij had zelf aangegeven dat hij 9 op 9 moest halen. Als je dan een wedstrijd speelt zoals tegen OHL, weet hij ook dat het over is.”

Dat de eerste signalen u pas na Lierse bereikten, klinkt vrij ongeloofwaardig. Al kort na Van den Broms aanstelling trok de conditietrainer aan de alarmbel omdat er niet gestructureerd en niet hard genoeg werd gewerkt.

“Kijk, als je het proces van John van den Brom wil maken, ben je aan het verkeerde adres. Heeft John van den Brom kwaliteiten? Heel veel, denk ik. Hij en Mario Innaurato konden niet door dezelfde deur. Met hun visies op het voetbal stonden zij diametraal tegenover mekaar. Daar kwam nog een communicatieprobleem bij en daarom is Innaurato vertrokken. Hij heeft van in het begin inderdaad gezegd: dit loopt niet goed af. Maar is dat de reden dat we tegen Lierse en OHL slecht hebben gevoetbald? Ik denk het niet. Ik ben rotsvast overtuigd dat er geen fysiek probleem is. We hebben onze steun in John van den Brom uitgesproken en ik heb me dat geen minuut beklaagd.”

Grote kunst

Afgelopen herfst bent u op Van den Brom afgestapt met de boodschap dat er harder moest worden gewerkt. Dat doet u toch alleen als u signalen hebt dat het fout loopt?

“We communiceren elke week met de coach. Dat kon ook met Van den Brom: met hem was een dialoog mogelijk. Pas vanaf Lierse heb ik signalen gekregen. Als jij ze al eerder had, ben je een betere manager dan ik. Ik probeer in alle objectiviteit ook zijn goede kanten te zien.”

Volgens Besnik Hasi was er dringend nood aan organisatie en Olivier Deschacht had het over een terugkeer naar het abc. Misschien had Innaurato toch gelijk en werd er vooral geïmproviseerd door Van den Brom.

“Ik las onlangs over een trainer die applaus kreeg van iedereen (Mario Been, nvdr), maar pas was hij weg of ze hadden met de nieuwe trainer (Emilio Ferrera, nvdr) op een uur tijd al meer geleerd dan onder de oude. Wat spelers zeggen, moet je altijd met een korrel zout nemen. Van den Brom heeft alles om een groot trainer te worden. De toekomst zal uitwijzen of ik gelijk krijg, of jij. Hij is hier voor het eerst in een situatie gekomen waarin zijn aanpak niet honderd procent heeft gewerkt. Ga naar de spelers uit zijn vorige clubs en je zal niets dan positieve geluiden horen. John van den Brom deed veel op buikgevoel, zijn grote kwaliteit is zijn peoplemanagement. Zoals hij een spelersgroep heeft aangepakt die pas kampioen was geworden, c’est du grand art – dat was grote kunst. Het probleem dit jaar was dat al die gasten weg waren en de coach behalve het peoplemanagement ook een stuk opleiding van die jonge spelers op zich moest nemen. Ik heb dat met John ook persoonlijk uitgepraat: dat hij op dat vlak moet verbeteren als hij verder wil raken in zijn carrière.”

Van den Brom noemde jonge spelers beter maken zijn grote kwaliteit. Uitgerekend wanneer hij dat moest gaan doen, gebeurde het niet.

“Toch niet helemaal zoals wij het ons hadden voorgesteld. Dat lag ook aan ons. We hebben in één transferperiode dertig spelers laten gaan, van wie zeven van de eerste ploeg. We zagen direct dat we op een of twee posities iets te kort kwamen om de jonge spelers te omringen. We zijn er niet in geslaagd dat te corrigeren in januari. Daarom konden we de verantwoordelijkheid voor de resultaten ook niet uitsluitend op de coach afschuiven. Ik denk dat John van den Brom weet wat hij moet doen om in de toekomst de stap naar een hoger niveau te zetten. Hij is een jonge trainer met au départ veel kwaliteiten, geloof mij. Maar hij is verstandig genoeg om te leren uit zijn fouten. Hij ziet het spelletje, heeft charisma en ook buikgevoel, iets wat veel trainers niet hebben. Een beetje meer structuur kan je aanleren. Hij moet voor zichzelf uitmaken of hij die inspanning wil leveren.”

Sportief genot

Jullie probeerden in januari met een lege portemonnee Thorgan Hazard weg te roven bij Zulte Waregem, maar telden daarna wel vlot 2 miljoen euro neer voor een mindere voetballer als David Pollet.

“In het dossier-Hazard was zijn makelaar (John Bico, nvdr) zeker dat hij wegging bij Zulte Waregem. Hij zou het probleem zelf oplossen en vroeg ons niet tussenbeide te komen. Wij hebben dat gerespecteerd. Na een tijdje zagen we in dat het veel ingewikkelder was dan ons was voorgesteld. Toen de onderhandelingen een voor ons onaanvaardbaar niveau bereikten, hebben we gezegd: we stoppen. Als we geen kampioen worden, is dat voor ons niet dramatisch. Voor spelers waarvan je maar vijf maanden het sportieve genot hebt, zonder optie, betalen we niet tussen 500.000 en een miljoen euro. Pollet is een eigen speler, die is voor vijf jaar op Anderlecht.”

‘De jeugd heeft ontgoocheld’, concludeerde Roger Vanden Stock na het ontslag van Van den Brom. Net wat de jonge talenten nodig hadden: het ultieme nekschot.

(zucht) “Je moet dat in zijn context plaatsen. De jeugd heeft niet ontgoocheld, natuurlijk niet. Ik hoor al vijftien jaar dat België een probleem heeft met zijn postformatie. Dat woord achtervolgt mij. Anderlecht is ongelooflijk sterk in zijn opleiding, maar bij de stap naar de A-kern is de opleiding nog niet voorbij. Een coach zit altijd gekneld tussen de korte termijn en de ontwikkeling van zijn spelers. Voor dat laatste moeten we zelf een structuur creëren. Waar je dan toe moet komen, is dat je je hoofdcoach zegt: dit is onze structuur op Anderlecht en daarin moet jij functioneren. Daarom hoop ik – en ik ben er bijna van overtuigd – dat Besnik zal slagen. Besnik weet perfect wat wij nodig hebben en hoe we de jonge gasten naar de eerste ploeg moeten begeleiden.”

Als u de kaart van de eigen jeugd trekt, had u uw transferpolitiek dan niet beter op die een of twee ervaren spelers gericht?

“We leren nog elke dag bij. We dachten dat iemand van 23 die international is en patron van Rode Ster Belgrado een leider had kunnen zijn. We hebben vastgesteld dat Milivojevic aanpassingsproblemen heeft en nog niet de speler is die we dachten dat hij kon zijn. Dat kan je dan in de winter rechtzetten. We hebben het niet gedaan omdat het verschrikkelijk veel kostte voor de resterende vier maanden. We hebben besloten door te gaan met deze spelers en zullen nu zien waar we uitkomen.”

Bent u met uw transfers niet te blind gevaren op het netwerk van Van den Brom?

“Daar kan ik makkelijk op antwoorden. Als je spelers haalt zonder er de trainer bij te betrekken, staan ze niet in de ploeg. Het kan beter, maar in fine hebben we het zo slecht nog niet gedaan.”

Zware inspanningen

Wat is het positieve uit de laatste twee seizoenen?

“We hadden vijf jaar geen Champions League meer gespeeld. Daar heeft John van den Brom onmiddellijk voor gezorgd, in twee moeilijke wedstrijden tegen Limassol. Die lijn heeft hij nadien doorgetrokken. Hij is erin geslaagd een ploeg die kampioen was geworden te blijven motiveren. Bij het begin van de play-offs hebben we onze voorsprong zien slinken zoals Standard nu heeft meegemaakt. We moesten uit de laatste vier wedstrijden tien op twaalf halen om kampioen te worden. Als je dan geen kwaliteit hebt als trainer, red je het niet. We zullen nu zien of Standard, dat op een bepaald ogenblik vijftien punten voor lag op ons, door de play-offs zal zweven en hetzelfde je-m’en-foutisme zal uitstralen nu het maar twee punten voorsprong meer heeft op de nummer twee. Ik ben benieuwd.”

Nu klinkt u alsof u nog gelooft in de titelkansen van Anderlecht.

“Nee, nee! Standard en Club Brugge hebben zware inspanningen geleverd om kampioen te worden, terwijl wij voor het eerst in elf jaar hebben gezegd dat het wel eens een overgangsseizoen kon zijn. Over een week of twee, na de wedstrijden tegen Standard en Club Brugge, zullen we de echte plaats van Anderlecht wel kennen. Ik hoor de analisten zeggen: de derde plaats is het hoogst haalbare voor Anderlecht. Qua volwassenheid en stevigheid staan Standard en Club Brugge zeker verder, maar ik ben toch benieuwd.”

Club gaat jullie vooraf met de debutanten Mechele en Engels uit de eigen opleiding, Standard met Belgische jeugdinternationals als Arslanagic, Mpoku en Batshuayi. Net nu Anderlecht de kaart van de jeugd trekt. Steekt dat?

“Bij Brugge zijn het er twee, bij Standard vier, bij ons een stuk of vijf, zes. Wij zijn gegaan voor Mbemba, Tielemans, Praet, Najar, Acheampong… We waren pas twee keer op rij kampioen geworden. Als er een moment was om het te doen, dan nu. Anders is de titeldruk te groot. Eerlijk gezegd denk ik dat vooral Standard op dit ogenblik iets meer maturiteit heeft en sterker is. Zij hebben de ploeg die volgens mij de meeste kans maakt om kampioen te worden.”

Collegiale beslissing

Wat moet Hasi doen om volgend seizoen nog hoofdcoach van Anderlecht te zijn?

“Ik pin me niet ergens op vast. Besnik neemt over op de derde plaats, op vijf punten van de leider en drie van de tweede. We gaan nog eens laten zien wie Anderlecht is, goed beseffend dat we niet dé kampioensploeg hebben. De bedoeling is om zo hoog mogelijk te eindigen en als het kan kampioen te spelen.”

Rekent u nog op Suárez?

“Nee, Suárez zal niet spelen in de play-offs. Met zo’n blessure te vroeg herbeginnen zou een catastrofe zijn. We proberen hem klaar te krijgen voor volgend seizoen.”

Tot slot: wat betekent de mislukking van Van den Brom voor uw positie?

“Op Anderlecht wordt nooit iets beslist door één persoon. Als het minder gaat, ben ik de man die op de voorgrond treedt. Zit iedereen altijd op dezelfde golflengte? Nee, maar zodra we naar buiten komen met een beslissing, wordt ze door iedereen gedragen. Denk je dat ik na Lokeren helemaal alleen de beslissing nam dat Van den Brom blijft? Op zo’n moment weet ik perfect dat we die beslissing collegiaal hebben genomen. Ik voel me dus zeker niet kwetsbaarder dan voorheen.”

DOOR JAN HAUSPIE – BEELDEN: BELGAIMAGE

“Standard en Club Brugge hebben zware inspanningen geleverd om kampioen te worden, terwijl wij voor het eerst in elf jaar hebben gezegd dat het wel eens een overgangsseizoen kon zijn.”

“Ik heb ooit gezegd dat ik rond mijn zestigste misschien iets anders ga doen. Van Roger Vanden Stock moet ik ophouden met dat te zeggen.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content