Als speler al zette Kjetil Rekdal, een aanvallende middenvelder, een team het liefst naar zijn hand.

Eigenlijk gingen Liersevoorzitter Freddy Van Laer, sportief manager Neel De Ceulaer en trainer Barry Hulshoff bij de amateurs van Borussia Mönchengladbach in de derde klasse een Duitse spits scouten. Zijn naam herinnert De Ceulaer zich niet eens meer. “Die viel tegen. Rekdal viel op, die pakten we.” Bij Mönchengladbach leerde Rekdal de keerzijde van de medaille kennen, zegde hij in december vorig jaar nog in Sport/Voetbalmagazine. In Noorwegen was hij met 16 jaar en 222 dagen de jongste debutant ooit in de hoogste afdeling. “Als jonge speler was ik een heel groot talent, de beste van het land. Toen ik naar het buitenland vertrok, was ik overtuigd dat anderen zeker niet beter waren dan ik. Maar toen ik op mijn negentiende in Duitsland arriveerde, stelde ik vast dat iedereen beter was dan ik. Daar schrok ik wel even van. Ik zat er meestal als derde buitenlander op de bank.” In Duitsland leerde Rekdal een belangrijke les : als een talent niet hard werkt, zijn harde werkers altijd beter dan het talent. Bij Lierse belandt Rekdal (06.11.1968, 83 A-caps voor Noorwegen) in een ploeg die ternauwernood aan de degradatie ontsnapt was. Ononderbroken jaagt hij bestuur en ploegmaats op. Eddy Snelders, die eerst twee jaar tegen en dan nog vier jaar met hem speelde, moet niet lang nadenken hoe hij de Noorse middenvelder het best omschrijft : “Kjetil was een dwingende speler, die altijd de bal opeiste en vooral aanvallend ingesteld was. Liefst zette Kjetil een actie op die hij zelf afrondde. Hij was vrij dominant. Het enige minpunt was zijn verdedigende werk.”

Snelders zag Rekdal vaak misnoegd terugkeren van een interland : “Omdat hij daar de bal ging vragen maar die niet kreeg en vervolgens zag hoe die over zijn hoofd naar voren werd getrapt, waar Flo stond. Hoewel weinig Noorse spelers vaker voor de nationale ploeg speelden dan hij, kon hij toch niet afdwingen dat ze op zijn manier voetbalden. Bij Lierse lukte hem dat beter. Kjetil kon geen goeie match spelen als hij niet vaak aan de bal was geweest.” Snelders vond de Noor ook kopbalsterk : “Hij was ook een van de eersten die veelvuldig zijn elleboog gebruikte bij kopduels en zijn lichaam gebruikte bij gewone duels. Hij infiltreerde heel goed vanuit de tweede lijn. Een verdedigende middenvelder was hij niet, een echte nummer tien evenmin. Daarvoor was hij niet snel genoeg.” In de omgang was de voetballer Kjetil Rekdal niet anders dan de trainer Kjetil Rekdal, zegt Snelders : “Hij was niet makkelijk tevreden. Als er rond hem iets gebeurde dat hem niet beviel, liet hij dat merken.”

Na het WK 1994 is Rekdal misnoegd omdat hij niet naar een grote ploeg kan. In 1996 verlaat hij Lierse zonder de toestemming van de club, dreigend met de wet van ’78. Achteraf komen Rennes en Lierse wél tot een akkoord. Na Frankrijk belandt hij opnieuw in Duitsland : bij Hertha BSC, waar trainer Jörg Röber op zijn aandringen de tactiek bijstelt. Op het WK 1998 beleeft hij zijn internationale top : hij scoort tegen Brazilië. In de nadagen van zijn carrière keert hij terug naar huis. Bij Vålerengen, degradatiekandidaat in de tweede klasse, gaat hij als speler-trainer aan de slag, schoolt zichzelf om tot libero en promoveert naar eerste. En Lierse ? Het jaar na zijn vertrek, in 1997, wordt het kampioen. Ex-ploegmaats van toen plagen hem er nog mee.

door Geert Foutré

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content