Bij het afscheid van Lance Armstrong : het heeft de Amerikaan nooit geïnteresseerd zijn concurrenten te verslaan. Hij wilde alleen de wedstrijd tegen zichzelf winnen.
Zou Lance Armstrong het zich nog herinnerd hebben, afgelopen zondag tussen de fine fleur van Parijs, na de allerlaatste wedstrijd van zijn carrière ? In augustus 1992 reed de Amerikaan zijn eerste grote profkoers in het Spaanse San Sebastián. In een apocalyptisch decor strompelde hij in de gietende regen als allerlaatste over de meet. Hij werd onderweg uitgefloten door het Spaanse publiek. De ogen van Armstrong spuwden vuur, hij kon zijn woede nauwelijks nog controleren. Armstrong voelde zich onrechtvaardig behandeld. Maar hij was vooral kwaad op zichzelf omdat hij aan de wedstrijd met een belabberde conditie was begonnen. Een paar weken eerder finishte Armstrong teleurstellend veertiende op de Olympische Spelen van Barcelona. In een moment van zwakte spoelde hij zijn ontgoocheling met emmers bier weg. Daar betaalde hij nu een zware prijs voor. Armstrong putte er de energie uit om hard te beginnen trainen. Vier dagen later won hij zijn eerste profkoers, nog een week later eindigde hij tweede in het Kampioenschap van Zürich. Woede als brandstof voor het leveren van (top)prestaties, het zou als een rode draad lopen doorheen de loopbaan van Lance Armstrong. Zeker vanaf het moment dat hij de dood in de ogen zag.
Bladerend door de carrière van Lance Armstrong moet je altijd dezelfde conclusie trekken : voor de Amerikaan was er de periode vóór en ná de teelbalkanker die hem fataal dreigde te worden. In een eerste fase fladderde Lance Armstrong als een vrije vogel door het peloton, als een man die met ongezouten teksten verfrissing bracht in een star en gesloten wereldje, als een aanvalslustige pedaleur die zichzelf geregeld voorbij holde en opblies. Toch heeft Lance Armstrong die grenzeloze energie om alles voor zijn vak opzij te zetten niet altijd kunnen opbrengen. Te gemakkelijk teerde hij op zijn natuurtalent, stoeide als onvervalst vrouwenliefhebber met vriendinnen, pochte met dure auto’s en wentelde zich in luxe. Een in 1993 met panache behaalde wereldtitel in Oslo kon hem niet echt op het goede spoor zetten.
Tot hij in oktober 1996 de meest dramatische periode uit zijn leven aansneed en er bij hem een hardnekkige teelbalkanker werd vastgesteld die zich had uitgezaaid in het brein en de longen. Op een ingrijpende manier veranderde die gebeurtenis zijn kijk op het leven en de sport. Kankerpatiënten die hun ziekte overwinnen, gaan achteraf doorgaans minder hard werken en meer van het leven genieten. Het tekent de instelling van Lance Armstrong dat hij de omgekeerde weg bewandelde.
Met veel gevoel voor pathetiek debiteerde de Amerikaan steeds weer dat zijn ziekte het beste is wat hem in het leven overkwam. Alleen daaraan ontleende hij zijn Spartaans trainingsregime. En telkens weer rakelde hij hetzelfde verhaal op om zijn lijdensweg te illustreren : toen Armstrong na zijn laatste chemotherapie af moest geraken van alle gifgassen die in zijn lichaam waren gepompt, lag hij een hele dag kronkelend van de pijn op de grond. In vergelijking daarmee, zo herhaalde hij vaak, stellen de inspanningen die hij zich voor de Ronde van Frankrijk oplegt niets voor.
Er bestaat geen enkele twijfel over dat de ziekte van Lance Armstrong een andere mens heeft gemaakt. Zijn lichaam bleek niet langer in staat een heel seizoen op topniveau te presteren. Ook daarom fixeerde hij zich op de Ronde van Frankrijk. In feite liet Lance Armstrong zich programmeren uit noodzaak. Door Johan Bruyneel, die hem overtuigde van zijn kwaliteiten als ronderenner maar veel meer nog door zijn vroegere trainer en vertrouwensman Chris Carmichael, die vanuit een soort holistische visie naar hem keek : hij leerde hem met een kleine versnelling fietsen om zo minder druk op de beenspieren te zetten. Door de wetenschappelijke bevindingen van Carmichael, die kracht en uithouding gedetailleerd ging analyseren, groeide de bezetenheid van Armstrong naar een extreme hoogte. Hij werd een slaaf van allerhande datagegevens, hij ging met steeds meer verbetenheid aan zijn lichaam schaven. “Om te presteren, moet je eruitzien als een vampier”, zei Armstrong ooit.
Steeds meer ging de Texaan zijn ploeg als een dictator regeren. Zijn woedeaanvallen werden door de ploegleiding onder tafel geveegd en hier en daar werd Armstrong zelfs iemand genoemd die zijn ploegmaats aan tafel kon amuseren, al kon niemand dat met een concreet voorbeeld staven. Insiders wisten trouwens wel beter. Alleen al de aanwezigheid van Armstrong in de ploeg veroorzaakte stress. Een ploegmaat die de regels van de discipline met de voeten trad, werd brutaal tot de orde geroepen. Tijdens een trainingskamp in het Spaanse Gerona dronk de nieuw bij de ploeg gekomen Floyd Landis ooit op een regenachtige dag dertien koppen koffie, de dag nadien nam een woedende Armstrong zijn ploegmaat mee op een lange trainingstocht door de bergen. Landis stierf haast in het wiel van Armstrong maar waagde het niet af te stappen.
Zo heeft Armstrong zich altijd geprofileerd : als een despotische heerser die geen zwakheden duldde en ooit toegaf meer energie te verbruiken door zich te ergeren dan door te koersen. Het ging er hem nooit om tegenstanders te bedwingen, hij wilde alleen zichzelf verslaan. Tevreden is Lance Armstrong alleen over het feit dat hij nooit tevreden was over zichzelf. Uitgelatenheid zag je bij hem nooit. Wel vaak woede, exploderende woede, zeker tegenover die mensen die de echtheid van zijn prestaties constant in twijfel trekken. De altijd weerkerende verhalen over het gebruik van doping wees hij elke keer met klem terug als pogingen om hem te destabiliseren.
Op zijn 33e draait Lance Armstrong definitief een bladzijde om. Hij wordt met zeven overwinningen in de Ronde van Frankrijk voor eeuwig onsterfelijk. Zelf moet hij vooral met plezier terugdenken aan die eerste zege, in 1999, aan de revanche die hij toen op een aantal mensen nam. Toen de doodzieke Armstrong, die toen onder contract lag bij het Franse Cofidis, halverwege zijn chemotherapie het bezoek kreeg van zijn sportdirecteur Alain Bondue en die hem een vernieuwd maar drastisch verlaagd contract aanbood, vroeg hij Bondue op te rotten. Pal na zijn eerste zege in de Tour liep hij ostentatief langs de Cofidis-bus. Op zijn gezicht stond een triomfantelijke grijns.
Het is Lance Armstrong ten voeten uit : niets dat hem meer heeft geprikkeld dan mensen die niet in hem geloven.
door Jacques Sys
In feite liet Armstrong zich programmeren uit noodzaak.
‘Om te presteren moet je eruitzien als een vampier.’