Terug naar 1998: toen KRC Genk zijn eerste beker won

© Belga Image

In 1998 won KRC Genk in zijn eerste van zes bekerfinales zijn eerste prijs. Het klopte kampioen Club Brugge verrassend met 4-0.

Voor de aftrap van de bekerfinale op die 16 mei 1998 poseert Club Brugge voor de fotografen. Koel, professioneel. Elf man, zes staand, vijf gehurkt. Twee seconden duurt het.

Dan is het de beurt aan KRC Genk. Die willen niet met elf man op de foto. Trainer Aimé Anthuenis zwaait en wenkt en haalt er alsmaar meer volk bij. De invallers, de trainers, de kinesisten. Even ziet het ernaar uit dat hij er ook nog de spelersvrouwen, de bestuursleden en misschien ook nog de supporters gaat bij roepen. Met wel 45 staan ze op de foto, het duurt wel vijf minuten eer die genomen is. Het is ook een symbolische foto: een levendige familieprent versus de foto van een profteam. Als het zo doorgaat en er komen nog verlengingen, wordt het wel heel laat, wordt gevreesd.

Het wordt die avond ook heel laat, maar niet door de verlengingen. Want na 39 minuten is de klus al geklaard en is de verrassing een feit. De vicekampioen leidt dan met 3-0 tegen de kampioen. Niet vanzelfsprekend, want topschutter Branko Strupar is die avond geschorst en zijn kompaan Souleymane Oulare heeft last aan de enkel. Anthuenis schuift wat met zijn team. De IJslander Thordur Gudjonsson moet achter Oulare spelen. Wanneer Anthuenis Andy Stroy die in competitie maar twee keer in de basis stond, zegt dat hij gaat starten, schrikt die zich een ongeluk. Hij is de buffer voor de verdediging zodat Wilfried Delbroek een rij achteruit kan om de geschorste Daniel Kimoni te vervangen.

Bij de rust zit het bestuur van Genk alleen aan de receptietafel die wel acht meter lang is en vol taarten staat. De bestuurders van Club Brugge sturen hun kat. Na de rust maakt Jacky Peeters er 4-0 van. Wanneer kapitein Domenico Olivieri fier de beker omhoog steekt, weerklinkt het Limburgs volkslied. Genk heeft zijn eerste prijs beet, en mag Europa in. Het weet dan nog niet dat het een jaar later opnieuw zal feesten en voor het eerst kampioen zal worden.

Philippe Clement strijdt met Eric Addo voor de bal
Philippe Clement strijdt met Eric Addo voor de bal© Belga Image

‘Snoepke’

Na de finale gaat iedereen uit de bol. Op de persconferentie is een zichtbaar door de bubbels aangeschoten Aimé Anthuenis niet te houden. Hij verkondigt de ene grappige oneliner na de andere tot de perszaal leeg is en de Genkse spelersbus al staat te toeteren om te vertrekken. Op die bus is – op hulptrainer Pierre Denier na die niet drinkt en als speler Snoepke werd genoemd omdat hij bij de zware avonden uit met Winterslag altijd iedereen weer veilig naar huis kon voeren – zo goed als iedereen dronken wanneer men Genk binnenrijdt. Heel wat spelers kruipen op het dak van de bus, het is een wonder dat niemand eraf valt voor het volksfeest losbarst.

Het is een tafereel waar ze bij Genk voor dat seizoen niet eens van hadden durven dromen. Het jaar tevoren was Genk als nieuwkomer in eerste klasse achtste geëindigd en had het drie sterkhouders verloren. Stijn Haeldermans vertrok transfervrij naar Standard, Besnik Hasi (die na één jaar zou terugkeren) ging naar 1860 München en Bart Goor werd voor 55 miljoen frank (1,2 miljoen euro) aan Anderlecht verkocht. Met dat geld betaalde Genk de lening terug die het ontving van KS, de Kempische Steenkolen, die in 1988 de fusie tussen Winterslag en Waterschei gefaciliteerd hadden.

Bijna was Genk in januari Clement kwijtgeraakt aan Coventry, maar Anthuenis ging in de bestuurskamer zijn veto stellen.

Bijna was Genk in januari ook Philippe Clement kwijtgeraakt. Coventry wilde 1,2 miljoen voor hem geven, het bestuur had het licht al op groen gezet, maar toen Anthuenis dat hoorde, stormde hij op zijn met modder bedekte voetbalschoenen naar de bestuurskamer om zijn veto te stellen. Een beduusde Clement was zo aangedaan dat hij niet slaagde in zijn examens, maar kreeg de belofte dat hij na dat seizoen wel weg zou mogen. Hij verkoos Coventry boven Borussia Dortmund, dat hem dubbel zoveel loon wilde betalen. Hij vond dat toen een te onrustige club. Vertel dat vandaag maar eens aan je kinderen, dat je Dortmund geweigerd hebt voor Coventry.

In februari worden nog twee spelers gecontacteerd door buitenlandse clubs. Rechterflankspeler Jacky Peeters en Branko Strupar rijden voor een verkennend gesprek naar Arminia Bielefeld, op dat moment nog in de Bundesliga. Wanneer Bielefeld hoort dat Strupar in Genk een nieuw contract krijgt, dringt het voor hem niet aan. Peeters was eerder in november al gecontacteerd door Borussia Mönchengladbach, maar toen hij hoorde hoeveel heisa de buitenlandse belangstelling voor Clement teweegbracht, werden die contacten bevroren. Uiteindelijk koos de rechterflankspeler toch voor Bielefeld, ook al stond toen vast dat de club naar tweede zou zakken en ook al informeerde op dat moment VfB Stuttgart.

Tordur Gudjonsson maakt de 3-0 voor KRC Genk
Tordur Gudjonsson maakt de 3-0 voor KRC Genk© Belga Image

Oyen senior

Aimé Anthuenis, die in 1995 arriveerde en de club naar eerste klasse had gebracht, blijft nog een jaar en vertrekt dan naar Anderlecht. Op de vraag of hij Anthuenis de beste trainer vindt, antwoordt voorzitter Remi Fagard: ‘Dat weet ik niet, want het is de enige trainer die ik gekend heb.’ Toen de Genkse notaris in 1995 voorzitter werd, voerde hij zelf de besprekingen met de vier kandidaat-trainers. Hij kende Anthuenis niet, maar diens drive en nuchterheid overtuigden hem dat dit de juiste man was om Genk na jaren van geruzie en gerommel tot rust te brengen.

Na de bekerwinst steeg het Genkse budget van 4,2 miljoen naar iets meer dan 6 miljoen euro. Alleen kan de allereerste echte Europese campagne niet in eigen huis afgewerkt worden. Genk, dat in competitie gemiddeld 11.000 toeschouwers trok, heeft maar één overdekte zittribune, waardoor de maximumcapaciteit in de voorronde tegen het Albanese Apollonia Fier tot 7000 beperkt is. Het wijkt voor de volgende wedstrijden uit naar het Heizelstadion, waar het verbaast door tegen MSV Duisburg 28.000 Limburgers naar Brussel te krijgen.

Ook structureel krijgt de club stilaan vorm. Vanaf 1 februari 1998 werken naast de sportieve staf en de spelers drie mensen fulltime voor KRC Genk. Nog één speler heeft een job naast het voetbal. Parttime weliswaar. Het seizoen daarvoor was Wilfried Delbroek nog voltijds aan de slag op Ford, maar dat weerhield hem er niet van om op training enthousiast op kop te lopen.

De Genkse spelers die zondagavond tegen Standard in de zesde Genkse bekerfinale aantreden, zijn wel allemaal profs. Van de ruime delegatie die 23 jaar geleden bij de eerste finale op de foto ging, blijven er drie Genkies over: teammanager Pierre Denier, keepertrainer Guy Martens en assistent-trainer en toenmalig kapitein Domenico Olivieri. Als Luca Oyen zondag op het veld komt, kan hij 23 jaar na zijn vader Davy ook met Genk de beker winnen. In de bekerfinale tegen Club Brugge raasde Oyen senior de linkerflank af waar zijn zoon doorgaans ook aantreedt.

Wie goed kijkt, vindt Oyen senior ook op die bewuste foto, tussen al dat ander mooi en op dat moment nog nuchter volk.

Fiche bekerfinale 1998

16 mei 1998, Koning Boudewijnstadion

Toeschouwers: 35.000

Scheidsrechter: Armand Ancion

KRC Genk: Istvan Brockhauser; Jacky Peeters, Wilfried Delbroek, Domenico Olivieri (88′ Ernest Konon), Marc Vangronsveld; Davy Oyen, Andy Stroy, Philippe Clement (87′ Ngoy Nsumbu); Thordur Gudjonsson, Marc Hendrikx, Souleymane Oulare (86′ Salif Keïta)

Trainer: Aimé Anthuenis

Club Brugge: Dany Verlinden; Tjörven De Brul, Milan Lesnjak, Lorenzo Staelens (84′ Eric Deflandre), Aleksandar Ilic; Eric Addo, Franky Van der Elst (63′ Sven Vermant), Gert Verheyen; Khalilou Fadiga, Darko Anic, Edgaras Jankauskas (46′ Olivier De Cock)

Trainer: Eric Gerets

Doelpunten: Oulare (26′ en 27′), Gudjohson (39′), Peeters (59′)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content