Rwanda serveert koffie bij PSG en scheldt op critici

Na Arsenal is Paris Saint-Germain de tweede steenrijke Europese topclub die een sponsordeal sloot met het arme Afrikaanse land Rwanda.

Rwanda wordt de komende drie jaar sponsor van PSG. Het voormalige Belgische mandaatgebied telt daarvoor naar schatting zo’n tien miljoen euro per jaar neer. Toch zal de leuze Visit Rwanda niet op de wedstrijdshirts van de eerste ploeg prijken. Die boodschap verschijnt enkel op de boarding, op de trainings- en opwarmingsoutfit van de A-kern en op de wedstrijdkledij van de vrouwenploeg. Bij de deal hoort ook dat de PSG-fans Rwandese koffie en thee zullen kunnen drinken in hun Parc des Princes.

De deal valt op omdat de meerderheid van de Rwandese bevolking straatarm is. Bovendien tastte het Oost-Afrikaanse land vorig jaar al eens diep in de buidel bij een gelijkaardige deal met Arsenal. Dat is de favoriete club van Paul Kagame, de dictatoriale president van Rwanda, wiens regime het niet nauw neemt met de mensenrechten. Ook aan de Arsenalstunt hing al een prijskaartje van ten minste dertig miljoen euro. Sommige politici in Europa trokken vorig jaar dan ook fel van leer. Rwanda teert immers nog voor een groot stuk op ontwikkelingsgeld. Anderen vonden het net positief dat Rwanda zelf zijn economie tracht aan te zwengelen.

Dé vraag is echter of Rwanda bereikt wat het land zégt na te streven: de toerisme-inkomsten fors opdrijven. In augustus meldde de Rwandese Ontwikkelingsraad dat het aantal toeristen gestegen is naar 1,7 miljoen per jaar, terwijl vorig jaar, vóór de Arsenaldeal, nog sprake was van 1,4 miljoen. Maar in die getallen zitten ook alle Afrikanen die naar Rwanda gaan om er familie te bezoeken of handel te drijven.

Volgens oud-VRT-journalist en Rwandakenner Peter Verlinden beperkt het aantal echte toeristen zich tot enkele tienduizenden. Of hun aantal stijgt, kan of wil Rwanda niet preciseren. Ook blijft de vraag in welke zakken eventuele meeropbrengsten verdwijnen. Een bezoek aan de gorilla’s in Rwanda is zo duur dat enkel rijken het zich kunnen veroorloven. Zulke toeristen willen chique hotels. Maar die worden niet door Rwandezen uitgebaat.

Kagame kreeg in een recent boek van Judi Rever, In praise of blood, nog kritiek op de rol die hij speelde bij de genocide op de Tutsi’s in 1994. Volgens Verlinden moeten de voetbaldeals zijn imago oppoetsen. Dat de president daarvoor ook terechtkan bij PSG, is niet zo gek: de club is in Qaterese handen en Rwanda en Qatar kunnen het tegenwoordig goed met elkaar vinden.Maar kritische bedenkingen vallen slecht in Kigali. Wie daar hengelt naar ernstig cijfermateriaal over de terugverdieneffecten van de Arsenalinvestering, krijgt tirades over zich heen. Dat ondervond ook Filip Reyntjens, professor emeritus aan de Universiteit Antwerpen. Hij kreeg op Twitter te lezen: ‘Dit partnerschap gaat uw verstand te boven. Moei u met uw eigen zaken.’ En dan nog dit: vorige maand ging de nationale ploeg van Rwanda niet naar de CECAFA Cup, een Afrikaans toernooi. De reden? ‘Financiële beperkingen’.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content