Jacques Sys
Niet alle trainers worden overschat
Trainers worden vaak overschat omdat ze uiteindelijk afhankelijk zijn van het materiaal waarmee ze moeten werken. Maar juist op het EK blijkt dat ze wel degelijk hun stempel kunnen drukken.
In de allerlaatste EK-match die in Polen wordt gespeeld wil Italië tegen Duitsland het trauma van het WK 2010 definitief wegspoelen. Toen overleefde de ploeg als regerend wereldkampioen onder leiding van de teruggekeerde Marcello Lippi niet eens de groepsfase. Nu wenkt de finale en praat iedereen over een Italiaanse revolutie.
Maar eigenlijk begon die al eerder onder Arrigo Sacchi, de voormalige schoenenverkoper die bij AC Milan opviel door spectaculair voetbal en het invoeren van de zoneverdediging. Hij probeerde het later bij de nationale ploeg door te trekken. Vervolgens greep Italië toch weer naar de wapens van vroeger en voetbalde het vanuit de verdediging met vooral lange ballen en bij momenten irritant en provocatief spel.
Het komt de huidige bondscoach Cesare Prandelli toe dat hij het allemaal omgooide. Uit een competitie die door buitenlanders wordt gedomineerd, slaagde hij erin een hecht team te smeden. Hij verjongde de ploeg en introduceerde gedragscodes: wie zich buiten de lijnen misdraagt kan op maatregelen rekenen. En hij geeft heel nadrukkelijk de richting aan waarin er wordt gevoetbald: aanvallend, met een sterk blok van Juventus en geregisseerd door de sublieme Andrea Pirlo.
Trainers worden vaak overschat omdat ze uiteindelijk afhankelijk zijn van het materiaal waarmee ze moeten werken. Maar juist op het EK blijkt dat ze wel degelijk hun stempel kunnen drukken.
Naast de hoog geprezen Prandelli geldt Joachim Löw in Duitsland als superman. Als clubtrainer maakte hij nauwelijks indruk, nu bouwt hij niet alleen aan een jonge ploeg, hij probeert spelers binnen zijn filosofie in te passen en te verbeteren en ontpopte zich tot een uitmuntende tacticus.
De Portugees Paulo Bento rolde de loper uit voor Cristiano Ronaldo, streelde zijn ego maar liet hem in de media alleen over de waarde van de ploeg praten en nooit over zichzelf. Zo bracht hij de spelvreugde terug, met veel spelers die bij Sporting Lissabon werden gevormd, de club waar hij in de jeugdopleiding als trainer begon.
En de wat kleurloze Vicente Del Bosque waakt bij Spanje over de goede verstandhouding tussen spelers van Real Madrid en Barcelona, iets waarmee zijn voorganger Luis Aragonés mee begon, maar wat niet gemakkelijker werd sinds José Mourinho bij Real neerstreek. Ooit moest Del Bosque bij Real Madrid opkrassen omdat hij te weinig uitstraling had, nu kan hij met Spanje na het WK de tweede hoofdprijs pakken in twee jaar. Waarna hij zich niet in het feestgewoel zal storten. Dat liet hij ook gisteren aan de spelers over toen die zich ten koste van Portugal via strafschoppen voor de finale plaatsten. Het betekent niet dat de rationeel denkende Del Bosque de richting niet aangeeft: dat hij Fernando Torres ook gisteren 120 minuten op de bank hield terwijl Spanje niet in spitsen baadt, getuigt van persoonlijkheid.
Jacques Sys
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier