Het dilemma van Ancelotti

© Belga Image
Steve Van Herpe
Steve Van Herpe Redacteur bij Sport/Voetbalmagazine

Iedereen heeft de mond vol van de basisplaats voor Keylor Navas ten koste van Iker Casillas bij Real Madrid, maar het échte probleem van de Koninklijke situeert zich op het middenveld.

Sinds de invoering van de drie punten per overwinning in 1995 werd geen enkele ploeg die twee van zijn eerste drie wedstrijden in de Spaanse competitie verloor – de Koninklijke verloor tegen Real Sociedad (4-2) en Atlético (1-2) – nog kampioen.

De oorzaak van die nederlagen is te vinden in de nieuwe manier van voetballen die trainer Carlo Ancelotti zijn team wilde opleggen, een nieuwe manier die hij ondertussen alweer moest bijstellen.

Driemansmiddenveld

Vorig seizoen speelde Real vaak vanuit een goede organisatie en loerde het op de counter, om zo de snelheid van Cristiano Ronaldo en Gareth Bale maximaal te benutten. Denk maar aan de winning goal van de Welshman in de bekerfinale tegen Barcelona.

Maar voorzitter Florentino Pérez ziet graag dominant voetbal. Dat verklaart ook waarom hij afgelopen zomer twee aanvallend ingestelde middenvelders kocht: Toni Kroos en James Rodríguez. Xabi Alonso, de organisator voor de verdediging en breker bij uitstek, vertrok naar Bayern München en Sami Khedira is nog enkele weken geblesseerd.

Een en ander verplichtte Ancelotti om de competitie aan te vatten met een driemansmiddenveld Modric-Kroos-Rodríguez. Dat zijn drie voetballers die het verdedigen niet bepaald in de genen hebben.

Ja, Carletto heeft in zijn kern ook nog ene Asier Illarramendi – van Real Sociedad overgekomen voor 32 miljoen euro – maar het geloof in hem was vorig seizoen niet groot. In de Champions Leaguefinale tegen Atlético was Alonso geschorst en stelde Ancelotti nog liever een pas uit revalidatie teruggekeerde Khedira op dan een volledig fitte Illarramendi. Veelzeggend.

Ook de rest van de spelersgroep was niet overtuigd van zijn kwaliteiten. De CL-kwartfinale tegen Borussia Dortmund had daar veel mee te maken. Illarramendi kreeg in de terugwedstrijd in Duitsland zijn kans op het middenveld, nadat Real thuis met 3-0 gewonnen had. Gevolg: het Koninklijke middenveld werd overspoeld en Real kwam met de schrik en 2-0 vrij.

4-4-2

Toch lijkt het tij nu te keren voor de 24-jarige Bask. Toen hij in de historische match tegen Deportivo (2-8-winst) een half uur voor tijd Karim Benzema kwam vervangen, schakelde Real over op een 4-4-2, wat naast stabiliteit op het middenveld ook nog vijf goals opleverde.

In het begin van het seizoen probeerde de Italiaanse coach zijn team in een 4-3-3 hoger en dominanter te laten voetballen om de kwaliteiten van zijn offensieve middenveld ten volle te benutten. Hij stelde echter vast dat er in de tweede helft van de wedstrijd altijd vermoeidheid in het elftal sloop waardoor de tegenstander tegen kon prikken.

Vorig seizoen was Xabi Alonso er dan nog om het schip drijvende te houden. Hij schreeuwde en corrigeerde dat het een lieve lust was. Kroos spreekt geen Spaans en hij heeft ook niet de kwaliteiten van een stoplap voor de verdediging.

Ondertussen wordt Alonso bij Bayern der neue Chef genoemd en krijgt hij lof van Pep Guardiola: “Ik kan hem haast niets meer leren.” Het moet een slag in het gezicht van Ancelotti zijn.

Afgelopen dinsdag tegen Elche (5-1) liet Ancelotti zijn zo succesvolle 4-3-3 van vorige jaargang (winst in Champions League en Spaanse beker) al voor wat het was en schakelde hij over naar een 4-4-2, met Illarramendi, Kroos, James en Isco op het middenveld.

Dat is ten voordele van het evenwicht in het elftal – ‘evenwicht’ is het stokpaardje van Ancelotti – maar vooraan moest er iemand opgeofferd worden. Tegen Elche werd dat Benzema. Wie dat zaterdag tegen Villarreal wordt, is nog een vraagteken.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content