Davy Roef: ‘Dat het bij de seizoenstart niet liep, lag meer aan de spelers dan aan de trainer’

Ondanks alle extrasportieve beslommeringen speelde Davy Roef tegen Antwerp zijn 80e wedstrijd op het hoogste niveau.

1. Je hebt er een vrij hectische periode opzitten op extrasportief vlak. Ben je verbaasd door het aantal berichten met steunbetuigingen die je de afgelopen dagen hebt gekregen?

Ik moet toegeven dat het geen gemakkelijke periode was voor mij. Maar ik heb van overal steun gekregen. Van familie, vrienden, van mijn ploegmaats… Ik ben blij dat ik er niet helemaal alleen voor stond. Uiteindelijk heeft mij dat geholpen om mij erover te zetten. Daardoor lag de focus snel weer op het voetbal en op niets anders.

2. Zonder ongelukken zal je dit seizoen met Waasland-Beveren de kaap van de honderd wedstrijden in eerste klasse ronden. Mogen we zeggen dat het een bijzonder straffe prestatie is voor een doelman van bijna 25 jaar?

Ik had er geen flauw idee van dat ik binnen enkele maanden aan honderd matchen zal zitten. Maar eerlijk? Ik ben daar helemaal niet mee bezig. Nu ik er attent op word gemaakt, denk ik: het is niet aan elke doelman van 25 jaar gegeven om zo’n mijlpaal te bereiken. Of het mij verbaast? Dat nu ook niet. Statistieken, aantallen en cijfers zeggen mij gewoon niet veel. Of ik nu 10 of 200 matchen in eerste klasse heb gespeeld, maakt niet zoveel uit. Het belangrijkste is om in die wedstrijden zo goed mogelijk te presteren.’

3. Youri Tielemans en Leander Dendoncker, twee ex-ploegmaats, braken ongeveer op hetzelfde moment door bij Anderlecht en maken nu deel uit van de nationale ploeg. Hoe vaak heb jij de voorbije jaren aan de Rode Duivels gedacht?

De Rode Duivels hebben op dit moment vier topkeepers en het is vrij moeilijk om mij daartussen te wringen. Daarom ben ik de dag van de bekendmaking van de selectie totaal niet met de Rode Duivels bezig. Ik was dus verrast toen ik in september voor het eerst werd opgeroepen. Zo zie je maar: het buitenland is geen vereiste om opgeroepen te worden. Als keeper van Waasland-Beveren is het uiteraard moeilijk om de aandacht te trekken. Op dit moment zeg ik dus: de nationale ploeg wordt een lastig verhaal. Maar ik leg me er niet bij neer. Ik ben nog maar 24 jaar en ik heb nog een mooie groeimarge.

4. Zondag is het Waasland-Beveren – Anderlecht. Tijdens de laatste ontmoeting met jouw jouw ex-ploeg speelde je een perfecte wedstrijd. De ploeg nam een punt mee uit Brussel en jij pakte in de slotminuut een strafschop van Kenny Saief.

‘Maar deze keer zal ik vanaf de tribune moeten toekijken… Ik lig nog onder contract bij Anderlecht en sinds dit seizoen is er een nieuwe regel voor gehuurde spelers. Als de club die je huurt het volledige loon niet betaalt, dan mag je niet spelen. Ik wist van in het begin dat ik onder die categorie viel. Ik had deze match niet speciaal aangekruist in mijn agenda, hoor. Natuurlijk zal ik er zondag in de tribune niet onbewogen bij zitten – ik heb toch twaalf jaar bij Anderlecht gevoetbald. De ploeg is helemaal veranderd, maar er zijn een aantal mensen die ik zeker wil zien en groeten.’

5. Jean Kindermans, hoofd opleidingen bij Anderlecht, noemde Yannick Ferrera vorig seizoen ‘de kleine Mourinho’. Hoe koppig en hoe goed is Ferrera eigenlijk als trainer?

‘Ik heb Ferrera gehad bij de U15 van Anderlecht en ik vond hem toen al een tactisch sterke trainer. Nu staat hij voor een groep volwassen mannen en dat is anders werken dan bij de jeugd. Zijn stijl is niet veranderd, maar nu moet hij uiteraard andere accenten leggen in vergelijking met vroeger toen hij met pubers werkte. Koppig is trouwens niet het woord dat bij Ferrera past. Hij heeft zijn ideeën, dat wel. En hij weet perfect hoe hij dat kan overbrengen op en laten uitvoeren door een spelersgroep. Maar hij doet dat altijd in overleg met ons. Hij vertelt op voorhand wat hij van plan is in het weekend, vraagt ons hoe wij bepaalde zaken zien en is bereid om bij te sturen. Intussen hebben we onze valse start goedgemaakt – we hebben zelfs punten gepakt tegen de topploegen – en daaraan zie je dat Ferrera niet zomaar wat doet. Dat het in het begin van het seizoen niet liep, lag meer aan de spelers dan aan de trainer. Wellicht moesten wij nog begrijpen waar hij naartoe wilde.’