
Buffalo Kill
Gent doet elke verdediging van het land beven, dankzij twee reuzen en een jong talent op de bagagedrager. Een analyse van de Gentse doelpuntenmachine in de vorm van een drietand.
Noch de beste Buffalo’s van Michel Preud’homme noch de kampioenen van Hein Vanhaezebrouck bereikten dergelijke hoogtes. Nooit in de recente geschiedenis rondden de Gentenaars de kaap van de 50 doelpunten na de eerste 25 wedstrijden van het seizoen. Twee keer haalden ze de 45 goals: in 2009 en 2019. Die cijfers worden nu al belachelijk gemaakt door de manschappen van Jess Thorup, die bij het ingaan van de derde interlandbreak van het seizoen al 57 keer de weg naar de netten vonden. Een statistiek die iets weg heeft van een mijlpaal, want de rivaal uit Brugge heeft, zelfs met twee wedstrijden minder, ‘slechts’ 46 keer gescoord sinds Philippe Clement daar de teugels in handen nam.
Onder hun drieën hebben David, Depoitre en Jaremtsjoek een voet (doelpunt of assist) in 41 van de 57 goals die Gent dit seizoen al heeft gemaakt.
De verantwoordelijkheid voor die offensieve weelde in de Ghelamco Arena de voorbije maanden is voornamelijk verdeeld over drie paar voeten. Om te beginnen die van Laurent Depoitre, die terugkeerde naar de ploeg waar hij op Belgische bodem furore maakte en die sinds die terugkeer al elf keer scoorde. Daarnaast die van Jonathan David, de jonge Canadese parel die sinds het begin van juli ook al dertien keer de netten deed trillen. En dan ten slotte die van Roman Jaremtsjoek, die zijn Belgische record al gebroken heeft terwijl de winter nog niet eens in het land is. De Oekraïner maakte al zestien goals, beter dan de twaalf die hij eind vorig seizoen totaliseerde, toen hij vooral van zich deed spreken door zijn onhandigheid wanneer hij oog in oog kwam met de keeper.
De vruchtbaarste voorhoede van het land is de voornaamste troef van de Buffalo’s, die zich opwerpen als interessante uitdagers voor Club Brugge. Onder hun drieën hebben David, Depoitre en Jaremtsjoek een voet (doelpunt of assist) in 44 van de 60 goals die Gent dit seizoen al heeft gemaakt. Dat is met andere woorden in 73 procent van de doelpunten. Dat cijfer stijgt zelfs tot 86 procent wanneer men alleen de competitie- en bekerwedstrijden meetelt die Gent speelde sinds de match tegen Larnaca, in het begin van augustus.
De nieuwe Roman
Er is sowieso iets irrationeels aan die kersverse Gentse slagkracht. Hoe valt het anders te verklaren dat de ploeg die met moeite tien keer wist te scoren in evenveel wedstrijden tijdens de play-offs van vorig seizoen, nu opeens veranderd is in een heuse doelpuntenmachine? Roman Jaremtsjoek vond in die eindfase geen enkele keer de weg naar het doel en toen hij aan het huidige seizoen begon stond hij als sinds 17 maart droog. Hij is dan ook het meest frappante voorbeeld van die verandering in de dynamiek van Gent.
Vorig seizoen scoorde de Oekraïner slechts acht keer in de competitie, terwijl de statistieken van de kwaliteit van zijn schoten aangeven dat hij het seizoen eigenlijk had moeten afsluiten met veertien goals. Sinds het begin van dit seizoen scoort hij dan weer bovenmatig: tien ‘voorziene’ goals maar veertien keer effectief gescoord voor de dubbele confrontatie tegen Antwerp. Nochtans schiet hij minder vaak op doel en raakt hij minder ballen in de zestien meter dan vorig seizoen. Een succesvolle periode die hij in de kolommen van dit blad had voorspeld. Hij gaf namelijk toe dat hij veel kansen had gemist in het vorige seizoen en dat hij dit seizoen twintig goals wilde maken: ‘Als ik zoveel kansen krijg als vorig jaar, dan zou dat moeten lukken.’
Jaremtsjoek was nooit helemaal op zijn gemak wanneer hij alleen in de punt van de aanval van de Gentse ploeg speelde en dat vanwege zijn postuur dat hem liet doorgaan voor een robuuste targetman ondanks een spelstijl die meer gericht is op loopacties in de diepte dan kopduels. Hij had voorlopig zijn draai gevonden op de linkerflank, waar Yves Vanderhaeghe hem gezet had, in een rol die geleek op de rol die Mario Mandzukic soms bekleedt bij Juventus. Daar kon de Oekraïner de flankverdedigers van de tegenstander domineren in de luchtduels en zijn kwaliteiten in de loopacties benutten. Tegenwoordig is hij nog altijd degene die de linkerkant van de Gentse aanval bezet. Hij schrikt er niet voor terug om de bal op de vleugel te vragen voor een actie of om te combineren met zijn ploegmaats langs de lijn vooraleer naar binnen te snijden. De voornaamste déclic was evenwel van mentale aard. De herhaaldelijke sessies met mental coachEva Maenhout, die er kwamen op initiatief van Yves Vanderhaeghe hebben duidelijk vruchten afgeworpen. Ze bestreden de mentale kwetsbaarheid die de speler leek te treffen wanneer hij in de grote rechthoek opdook.
De terugkeer van het beest
Aan zijn zijde heeft Laurent Depoitre nog niet al zijn mogelijkheden teruggevonden en hij zoekt nog de automatismen met Jaremtsjoek. Maar The Beast heeft zijn goeie tactische gewoontes, die hij verwierf onder Vanhaezebrouck bij diens eerste Gentse avontuur, nog niet verloren. Hij is erg aanwezig in de grote rechthoek, om voorzetten te verwerken die voornamelijk vanop rechts komen – de rechtsachters Mikael Lustig en Alessio Castro Montes verzamelden onder hun beiden al acht assists sinds het seizoensbegin. Lolo houdt er ook van om de bal in de diepte te vragen op de rechterkant, waarheen hij al geregeld uitweek in de 3-4-2-1 van Hein Vanhaezebrouck, om op die manier centraal ruimte te maken voor Danijel Milicevic.
Depoitre is evengoed in het doorstoten met de bal aan de voet als in het bijhouden van de bal en het combineren met Vadis Odjidja op rechts. Hij blikt altijd uit de kwaliteit van zijn loopacties en de slimme manier waarop hij zich verplaatst. Wanneer Jonathan David met de bal aan de voet een tegenaanval opzet is het bovendien vaak Depoitre, eerder dan Jaremtsjoek, die zich vrijloopt op het juiste moment om de bal aangespeeld te krijgen van de Canadees en de kans af te werken. Zijn gekruist schot trof al meermaals raak. Weinig van zijn doelpogingen belanden buiten het kader. Met 68 procent gekadreerde schoten is hij zelfs de beste in onze competitie op dat gebied.
In tegenstelling tot zijn Oekraïense ploegmaat, die nochtans dezelfde lengte heeft (1m91), gebruikt de Henegouwer goed zijn postuur. Hij wordt minder betrokken in het korte spel, maar hij laat Gent toe om te ademen wanneer het balbezit wordt betwist in luchtduels. Met 57 procent gewonnen kopduels doet Depoitre het een stuk beter dan Jaremtsjoek (36 procent) op dat vlak. Hij kan vaak rekenen op de aanwezigheid van David en Odjidja in zijn buurt om de bal op te vangen na een luchtduel.
De flair van David
In de rug van die twee spitsen, die duidelijk op elkaar afgestemd zijn, is het waarschijnlijk aan Jonathan David te danken dat de Gentse oogst op volle toeren draait. Allicht ook omdat hij de pion is die het meest profiteert van de 4-4-2 met een middenveld dat door Jess Thorup in een ruit wordt opgesteld om al zijn aanvallende spelers te laten voetballen. ‘Hoe meer spelers met vista in de offensieve sector, hoe beter’, zo legde de Deen uit toen met hem vroeg naar de samenwerking van zijn doelschutters met Vadis Odjidja en Sven Kums, die achter hen spelen. ‘Dat is immers de zone van het veld waar het het moeilijkste is om te voetballen.’
Moeilijk schijnt niet in het woordenboek van David voor te komen. ‘We waren numeriek soms enorm in de minderheid, drie tegen acht bijvoorbeeld, en van de tien ballen die hij kreeg slaagde hij erin om er drie binnen te schieten’, vertelt Bart Van Renterghem, zijn ex-coach bij de U21 van de Buffalo’s. Omdat hij te begaafd was om voorin te blijven staan, installeerde de Canadees zich op de nummer 10-positie. Vanderhaeghe onderstreept zijn kwaliteit om ‘zijn momenten te kiezen om tussen de lijnen te infiltreren’. Vervolgens ziet Thorup in hem ‘een speler die tussen de linies loopt en in de backlijn opduikt, veeleer dan een spits die de bal bijhoudt met de rug naar het doel’.
David is uitstekend in het verticaal lopen, of dat nu met of zonder bal is, en hij lijkt nooit met de bal te worstelen. Alles gebeurt met een ontstellend gemak, zelfs wanneer de ruimtes verdampen in de vijandelijke rechthoek. Sinds een jaar swingen zijn statistieken de pan uit. De Canadees lijkt te behoren tot die categorie van spelers die de wetten van het spel eerder uitdagen dan dat ze moeten rekenen op de vorm van de dag. Vorig jaar was hij al de auteur van twaalf goals (tegenover acht statistisch ‘verwachte’ goals volgens de kwaliteit van de kansen) en dit jaar kan hij al identieke cijfers voorleggen. Het verschil is natuurlijk dat hij daar nu nog maar 25 wedstrijden over heeft gedaan, en geen heel seizoen.
De sleutels van de ruit
Aangezien de Canadees zo’n grote impact heeft op het offensieve spel van Gent, lijkt men alles in het werk te stellen om hem zoveel mogelijk te laten schitteren. In het centrum van het offensieve trio van de Buffalo’s is hij degene die het vaakste de bal krijgt (29 passes naar hem per wedstrijd, tegenover 17 voor Jaremtsjoek en 14 voor Depoitre), degene die het meest dribbelt, het vaakst op doel schiet en zelfs degene die de bal de meeste keren raakt in de zestien meter. ‘De coach heeft me een vrije rol gegeven, ik mag overal lopen waar ik wil. Ik hou van die vrijheid, ik krijg veel ballen en ik kom meermaals per wedstrijd in schietpositie’, bevestigt de sterke man van het Gentse spel.
Om de ruimtes tussen de lijnen voor hem vrij te maken, hebben Depoitre en Jaremtsjoek de gewoonte aangenomen om zich op te stellen in de rug van de centrale verdedigers. Daardoor trekt de centrale as van de vijandelijke defensie zich automatisch terug, wat de afstand tussen de verdedigende linie en het middenveld vergroot, en dat is precies de zone waarin David graag uitblinkt met zijn acties met de bal aan voet. Door de bal vooral op de flanken te gaan vragen openen de beide spitsen tegelijk de ruimte centraal op het veld. Hun twee voornaamste bewegingen bij balbezit zorgen er dus voor dat de favoriete ruimtes van de Canadese tiener zowel in de diepte als in de breedte worden vergroot.
Die gunst die ze hem verlenen betaalt David ruimschoots terug, want sinds het begin van het seizoen deelde hij al zes assists uit. bovenop zijn twaalf goals dus, die hij allemaal maakte van binnen de backlijn. In die zone maakt hij zich systematisch vrij uit de dekking van de tegenstander door op het ideale moment te infiltreren. Zijn koelbloedigheid – John Herdman, de bondscoach van Canada, noemde hem al The Iceman – doet dan de rest. ‘Hij scoort gemakkelijk, dat is een gave’, aldus Bart Van Renterghem.
Van dat talent maken de Gentenaars momenteel uitgebreid gebruik. Ze brengen David in de ideale omstandigheden om zijn kwaliteiten op het veld te etaleren. Dat draagt allemaal de stempel van Jess Thorup, die een boontje heeft voor deze verfijnde atleet met flair, die de positie inneemt die vroeger voorbehouden was voor een klassieke nummer 10. Zowel het systeem als de filosofie hebben baat bij wedstrijden waarin er van alles gebeurt. ‘Deze spelstijl is altijd aangenaam voor een aanvaller’, bevestigt Laurent Depoitre. De Deen verschaft zijn offensieve trio dus het nodige spelplezier. De drietand bedankt met doelpunten.
De touch van Odjidja
Vorig jaar scoorde hij vier keer, maar sinds de start van het seizoen 2019/20 heeft Vadis Odjidja de weg naar het net nog niet gevonden. Dat is op zich niet zo erg, gezien de trefzekerheid van de drie mannen die vóór hem op het veld staan. Geconfronteerd met de kwaliteiten van die drietand heeft de voormalige Rode Duivel zich dus omgevormd tot een aangever. Ondertussen zijn er al elf goals van zijn voeten voortgekomen, op de 57 die de Gentenaars er al maakten in 25 wedstrijden.
Omdat hij indrukwekkend is met de bal aan de voet tussen de linies, profiteert Odjidja van de ruit die Jess Thorup neerzette om ruimte te vinden op de rechterflank. Want het is van daar, of in een tussenpositie, dat hij de meeste assists heeft afgeleverd in het veldspel. Maar hij is ook uitmuntend op stilstaande fases, dankzij een rechtervoet waarmee hij de bal kan deponeren op het voorhoofd van de Gentse reuzen Laurent Depoitre, Igor Plastoen en Michael Ngadeu.
Zijn meesterwerk blijft evenwel de gelifte bal die hij in de loop van Depoitre dropte, die daarmee alleen voor de goal van Hendrik Van Crombrugge opdook onder de ogen van de Anderlechtfans. Die vinden het waarschijnlijk nog altijd spijtig dat ze enkele jaren geleden de rechtervoet van Odjidja niet zagen schitteren op de mat van het Astridpark.