In Caïro, waar het gebed van de muezzin door de smog weerklinkt, won gastland Egypte vrijdag tegen Ivoorkust de finale van de Afrika Cup.
D e bezoekers vormden één grote familie waarvan de wortels zich tussen de ruwhouten tafels uitstrekten. Sommigen waren vrienden of collega’s, maar allen waren met elkaar verbonden door deze plaats en dankzij de broederlijke sfeer die hier elke avond heerste. Het gebeurde niet zelden dat een van hen werd gevraagd : ‘Waarom houd je zo van taveerne De Zwarte Kat ?’ (…) ‘Ik houd zo van De Zwarte Kat vanwege de intieme, warme atmosfeer. En omdat je er zonder vleugels kunt vliegen voor een paar piaster.’
(uit : Taveerne De Zwarte Kat, van Nagieb Mahfoez, Egyptisch winnaar van de Nobelprijs voor Literatuur)
Laten we persoonlijk worden : wij houden van Afrika en de verdoken tristesse die je er vindt. Het is de traan van de clown. De zoveelste whisky voor Henri Michel in de lobby van het hotel. De weemoed waarmee Arthur Jorge zijn overleden vrouw bij zich verlangt terwijl hij over zijn snor wrijft. De hunkering in het enthousiasme van Claude Leroy om zijn verhaal te mogen vertellen. En nog zoveel meer. Afrika is ook de thuishaven van menig parvenu : weten dat je er in Europa niet (meer) bij hoort, maar ver weg toch genieten van de waan. Het Afrikaanse kampioenschap als bal der Europese geklopten. Allemaal willen ze het winnen.
Zestien landen namen deel aan de Afrika Cup 2006 en acht werden er getraind door Europeanen, de andere acht door Afrikanen. Van de 368 opgeroepen spelers kwamen er 121 uit in een Europese competitie. Frankrijk leed het meest onder de lokroep van de Afrika Cup : maar liefst 66 spelers trokken naar Egypte met hun nationale ploeg, voor België waren dat er slechts 6 : Barry Boubacar (Beveren, Ivoorkust), Dare Nibombé (Bergen, Togo), Oudeyi Zanzan (Lokeren, Togo), Cephas Chimedza (GBA, Zimbabwe), Mamadou Diallo (Lokeren, Guinée), Ousmane Bangoura (Charleroi, Guinée).
Vooraf rezen vooral hoge sportieve verwachtingen door de uitschakeling van grote landen voor het WK in Duitsland zoals Nigeria en Kameroen : zouden zij in Egypte revanche nemen ? En hoe brachten de landen die zich wel plaatsten voor het WK – Angola, Ivoorkust, Ghana, Tunesië en Togo – het ervan af ? Maar voor aanvang dienden door diverse voetbalbonden financiële beloftes nagekomen : spelers van Togo kregen dat voor hun vertrek al geregeld nadat ze hadden geweigerd op het vliegtuig te stappen. Ook bij Kameroen en Guinée moest druk worden gezet, maar het meest bont maakte Congo het. De dag van hun eerste wedstrijd zaten de spelers tot vijf uur ’s ochtends op om te protesteren tegen hun niet betaalde premies. Tien voor acht ’s avonds pas, in volle opwarming, bracht hun bondscoach zijn gsm tot bij Lua Lua, de kapitein, om de president van de republiek hem te laten garanderen dat alles in orde zou komen.
Granaatbestendig glas
Vrijdag 20 januari. Egypte, zo leert de met gezwollen klanken ondersteunde openingsceremonie net voor het gastland tegen Libië de Afrika Cup zal aftrappen, is ‘het land van vrede, beschaving en de Nijl, symbool voor het leven’. Anderhalf uur lang defileren strak in rood, geel of blauw gehesen figuranten met zeesterren, scarabeeën, obelisken, valken en farao’s om te eindigen met een bijna dertig minuten imponerend vuurwerk. President Moubarak heeft het op de tribune allemaal aanschouwd van achter vijftien centimeter dik kogel- en granaatbestendig gepantserd glas.
Eigenlijk droomde Egypte ervan om de wereldbeker van 2010 te organiseren en als organiserend land rechtstreeks geplaatst te zijn, maar voor die ambitie kreeg het bij de toewijzing in 2004 wegens organisatorische twijfels nul stemmen. Zelfs voor de organisatie van de Afrika Cup 2006 bleek het vleugellam. Na het plotse ontslag van de minister van Sport diende diens opvolger zes stadions in ijltempo te renoveren. Het grootste, het 74.100 plaatsen tellende International Stadium in Cairo, stond twee jaar gesloten leeg en was sinds de eerste ingebruikneming in 1960 niet meer gerenoveerd. Achttien maanden is er aan gewerkt – twee keer langer dan voorzien, ondanks bijkomende hulp van het leger. Groot was de verbazing dan ook niet toen bij een inhuldigingswedstrijd in december vorig jaar de loskomende graszoden spelers om de oren vlogen en er tijdens de Afrika Cup al eens een likje groene verf op een dorre plek aan te pas moest komen.
Driehonderdvijftig vrijwilligers zullen twintig dagen de illusie van enige organisatie wekken maar chaos en conflicten zaaien. Twee voorbeelden. Journalisten mogen zonder badge niet in de mixed zone, waar het merkwaardig genoeg wel wemelt van de supporters. En om president Moubarak rustig het stadion te laten verlaten, versperren niet meer dan tien militairen de uitgang om vervolgens het veld te ruimen onder druk van de menigte waarin mensen elkaar vertrappelen voor een in allerijl dichtgeklapt hek…
Anderhalve euro
De 70 miljoen Egyptenaren reageren lauw op de organisatie van de 25ste editie van de Afrika Cup in hun land. Althans, voor de wedstrijden die hun eigen team niet aanbelangen. Tijdens Marokko-Ivoorkust, de dag na de opening, is er van 74.000 toeschouwers dan ook al lang geen sprake meer en worden de tribunes hoofdzakelijk bevolkt door een joelende bonte mengeling opgetrommelde figuranten in rood, geel, blauw…
Nog voor het toernooi van start ging, was de publieke belangstelling een zorgenpunt : de ticketverkoop begon al in augustus op het internet en in 3600 postkantoren te lande omdat, zo wist de organisatie, niemand nog tickets koopt als zijn ploeg de eerste wedstrijd heeft verloren. Nochtans zagen de prijzen er democratisch uit : voor omgerekend ongeveer 13,50 euro kon je de finale al bijwonen en het goedkoopste ticket voor een groepswedstrijd kostte omgerekend anderhalve (!) euro. Maar wie in de krotten van de buitenwijken, waar een rottende geur tot over de autosnelweg walmt, twee kinderen in het vuilnis heeft zien scharrelen begrijpt hoe relatief democratisch is.
Hoe bescheiden het toernooi naar Europese normen is, blijkt ook uit een blik op de tv-rechten en het prijzengeld. Het televisiecontract werd voor amper 5 à 8 miljoen euro verkocht aan LC2 Média SA en die financiële benepenheid vertaalt zich ook naar het veld : elk van de zestien deelnemers ontving 100.000 euro startgeld en voor de winnaar kwam daar 300.000 euro bovenop.
De wedstrijd Marokko-Ivoorkust is al lang afgelopen als onderweg naar alweer een taxi een kat schichtig tussen een bataljon zandkleurige legertrucks schiet en daarmee onze blik naar wat er achter ligt trekt : in slierten op elkaars knieën gehurkte militairen, gekleed in nauwsluitend rood, geel, blauw… Ook om de tribunes te bevolken schoot het leger dus ter hulp. In Port Said en Alexandrië – met Caïro de drie steden waar werd gespeeld – werden bestuurslui aangemaand tot inspanningen om hun tribunes gevuld te krijgen : bussen werden ingelegd om scholieren en fabrieksarbeiders aan te voeren.
Voorstanders om de Afrika Cup ter wille van de aantrekkingskracht om de vier in plaats van twee jaar te houden, vinden een medestander in de Europese clubs die spelers midden in het seizoen moeten missen. Maar ze worden gecounterd door grootheden als voormalig Kameroenspits Roger Milla, die argumenteert dat je ook moet denken aan de kleine Afrikaanse landen die nooit naar een wereldkampioenschap kunnen en zich niet elke twee jaar voor de Afrika Cup weten te plaatsen. Vier jaar of meer verstoken blijven van een grote competitie zou voor hen de doodssteek betekenen.
Tegemoetkomend ezeltje
Zestien miljoen mensen wonen er in Caïro, mensen die teruggeworpen op een kluitje elk op hun manier proberen te krijgen wat de woestijn hen onthoudt : welvaart. Dat doen ze door in krakkemikkige Lada’s of Peugeots 405 taxi te rijden bijvoorbeeld. Tapijtje boven op het dashboard, koran en doosje tissues, sieraad aan de spiegel, bruin gelooide chauffeurs met onvolledige en vergeelde gebitten. Brede drievaksbanen zijn het in Caïro, met en zonder markering – niet dat het enig verschil maakt. Maar met z’n vijven sjezen chauffeurs naast, tussen en over elkaar, daarbij druk claxonnerend en met lichten knipperend, af en toe een tegemoetkomend ezeltje met veel te zware kar maar net ontwijkend.
Vrijdag nog meer uitgelaten dan anders, want Egypte en Ivoorkust, het organiserende land tegen de ploeg die voor de uitschakeling zorgde in de kwalificaties voor het WK, spelen de finale en Egypte haalt het na verlengingen en strafschoppen. Daarmee is het niet de intrinsiek beste ploeg die heeft gewonnen, wel de ploeg die op en naast het veld op de meeste steun kon rekenen.
Tunesië en Kameroen waren twee van de weinige ploegen die als een collectief speelden en strakke tactische patronen op het veld legden. Patronen waar anderen lang naar op zoek waren : Ivoorkust vond verdedigend bijvoorbeeld geen stabiliteit en moest nog voor het toernooi begon Aruna Dindane, die een dochtertje verloor, laten gaan. Marokko, Senegal en Nigeria deden ook aardig mee, maar ploegen als Zambia, Zimbabwe, Zuid-Afrika of Libië bleken zo zwak als vooraf gevreesd. Guinée presteerde verrassend door met negen punten zijn poule te winnen en Congo etaleerde veel technisch vermogen met onder andere Lua Lua in de spits. De kleine WK-landen maakten dan weer erg weinig indruk : Togo leed onder een conflict tussen bondscoach Keshi en spits Adebayor, Ghana pakte het te verdedigend aan en miste door een blessure centrale middenvelder Essien en Angola bewees fysiek, tactisch en mentaal zijn onervarenheid.
Egypte ten slotte kwam geleidelijk in het ritme en won voor de vijfde keer de Afrika Cup. Een record. Bondscoach Hassan Shehata bouwde zijn ploeg rond het geraamte van Al-Ahly, de winnaar van de Afrikaanse Champions League, met als sleutelspelers de door de BBC tot Afrikaans Speler van het Jaar verkozen rechterflank Mohamed Barakat, de uitstekende centrale middenvelder Ahmed Hasan en spits Ahmed Hossam, alias Mido, die in de finale op de bank bleef na een conflict met de trainer. Mentale troef vormde de 39-jarige spits Hossan Hassam, met 165 interlands, 64 doelpunten en 7 Afrika Cups een monument.
Met een immense verkeerschaos en vlaggen alom vierden de fans hun moeizaam verworven zege. Menige Europese trainer kreeg er zo vrijdag een ontgoocheling bij : geklopt door een Afrikaan in Afrika, een Egyptenaar in Egypte. Maar het voetbal zelf heeft weer eens gevlogen. Zonder vleugels.
RAOUL DE GROOTE