Met een grote strik errond, zo begeleidde Michel Louwagie eind 2003 de toen 22-jarige Gaby Mudingayi naar de uitgang bij AA Gent. Torino werd zijn bestemming. Via Lazio en Bologna belandde de Belg met Congolese roots nu bij het grote Inter. Maar het onwaarschijnlijke verhaal van Mudingayi begon eigenlijk al in Etterbeek…

Etterbeek. Het klinkt niet meteen als de meest toeristvriendelijke plek van Brussel, maar onbekend maakt dan ook onbemind. De place Jourdan, het kloppende hart van deze Brusselse deelgemeente, staat bekend voor zijn gezellige terrasjes, authentieke Brusselse cafés en het Maison Antoine. Volgens tal van gidsen en kenners de beste frietkraam van België. Zelfs op een zondagochtend staan mensen hier in lange rijen aan te schuiven voor een portie frieten in een traditionele puntzak.

Matonge ligt hier niet ver vandaan en dat valt ook wel te merken. Als er al één cultuur overheerst in deze wijk dan is het wel de Afrikaanse. Zo belandde ook de familie Mudingayi tweeëntwintig jaar geleden in Brussel. Kadilu (58) werd hier als militair uit Kinshasa gestationeerd, wat later kwam zijn gezin over: zijn vrouw Marie-Jeanne en zijn drie zonen Gaby (toen 8 jaar), Joséen Yannick. In hun rijhuisje op een boogscheut van de place Jourdan zorgden Kadilu en Marie-Jeanne voor verdere gezinsuitbreiding. Eerst volgde een meisje Murphy en om het liefdeswerk helemaal af te ronden kreeg een vierde zoontje, Christophe, de eer.

Het gezin Mudingayi verhuisde op korte tijd drie keer, tot ze in 1996 hun intrek namen in het huis waar ze nu nog steeds wonen. “Ik herinner mij nog goed hoe ik telkens al die zwarte kopjes om de hoek van de deur zag loeren toen ik Gaby kwam ophalen voor de training”, vertelt Miguel Capilla, die met Gaby Mudingayi samen speelde bij Union St-Gillis en AA Gent. “Ik had geen idee met hoeveel ze waren, maar het was een groot gezin, waarin ieder zijn eigen weg zocht. Volgens mij heeft Gaby geen makkelijke jeugd gehad, hij heeft in het leven weinig cadeau gekregen en alles zelf afgedwongen. Daarom is hij nu een voorbeeld voor veel jongeren in Brussel. Ondanks de beperkte middelen is hij nooit op het slechte pad geraakt en ondanks het gebrek aan geloof in zijn voetbalkwaliteiten bij AA Gent heeft hij het nu toch tot bij Inter geschopt. Ik ben vereerd dat ik met Gaby nog samen heb mogen spelen, schrijf dat zeker op”, geeft Capilla mee.

Trap onder de kont

Dat Gaby Mudingayi gerespecteerd wordt door jongeren én ouderen onderstreept ook broer Yannick. Hij is erbij komen zitten tijdens onze visite bij pater familias Kadilu. Mama Marie-Jeanne is er niet, ze is naar een huwelijk van een familielid in Canada.

Yannick vertelt: “Iedereen in deze buurt kent Gaby en is trots op hem. Vooral omdat hij eenvoudig blijft. Tijdens zijn vakantiedagen komt hij langs en dan gedraagt hij zich allerminst als een vedette. Hij praat met iedereen. Weet je, jongens als Anthony Vanden Borre, Vadis Odjidja of Patrick Dimbala – een jeugdvriend van Gaby – kom ik geregeld tegen, dan vertellen ze me hoeveel respect ze hebben voor wat hij presteert. Hij mag dan wel ondergewaardeerd worden door de Belgische pers en het grote publiek, toch geniet mijn broer veel aanzien binnen de voetbalwereld. Die mensen beseffen dat hij deze transfer naar Inter aan zijn sterke karakter en zijn vechtersmentaliteit te danken heeft.”

Op dat vlak lijken de Mudingayibroers wel op elkaar, vindt Yannick. Los van het gegeven dat ze ook een gedeelde voorkeur hebben voor blondjes, voegt hij er fijntjes en met de glimlach aan toe. “We hebben elk onze talenten. Dat van Gaby is voetbal, maar ik ben bijvoorbeeld met muziek bezig. Ik heb een eigen rapgroep. Onder de naam Mike Moore heb ik ook mijn eigen weg gezocht. Wij Mudingayi’s willen ons steeds bewijzen. Dat zo veel mensen beweerden dat Gaby zijn plaats niet had bij Gent of de Rode Duivels heeft hem juist gemotiveerd om te tonen dat hij daar wel thuis hoort. Dat kwade kantje heeft hij wel.”

In dat verband verklaarde Gaby Mudingayi trouwens ooit: “Ik ben Michel Louwagie eeuwig dankbaar voor de trap onder mijn kont door te verklaren dat ik niet goed genoeg was voor AA Gent. Hij heeft een enorme bijdrage geleverd aan mijn progressie als voetballer.” Een wat rancuneuze opmerking, maar het typeert de Belg met Congolese roots, die nooit aflaat en de duels niet vermijdt. Net zoals hij dat nooit op het voetbalveld doet.

Natuurkracht

Als jeugdig voetballertje stond Gaby niet bekend om zijn puntgave techniek of fabelachtige schot, neen, het was zijn fysiek die imponeerde. “Een natuurkracht!”, vertelt een enthousiaste Jean-Luc Lunquich, die net (toevallig?) aan de voordeur passeert wanneer fotograaf Jonas Hamers het gezin Mudingayi daar voor de foto laat poseren. Jean-Luc is een kennis van de familie en woont al zijn hele leven in deze buurt van Etterbeek. Een echte Brusseleir, sappige tongval incluis. Hij zegt nog goed te weten hoe Gaby zich op twaalfjarige leeftijd aansloot bij Royal Racing Club Etterbeek, de voetbalclub waar Jean-Luc ploegverantwoordelijke was, en dat hij voor hem voetbalschoenen had geregeld. Gaby had tot dan toe nooit in clubverband gespeeld, laat staan een trainer gehad. ” Il jouaitseulement dans les rues de Kinshasa, comme tout le monde“, glimlacht papa Kadilu en hij haalt de schouders op… Hij zegt geen idee te hebben waar zijn oudste zoon het voetbaltalent vandaan haalde, want zelf was Kalidu niet de meest begenadigde sportmens.

“Die fysiek van Gaby was indrukwekkend. Snel en krachtig als een leeuw”, ratelt een onhoudbare Jean-Luc ondertussen zijn pletwals aan herinneringen verder af. “Had hij toen aan atletiek gedaan, dan had hij wellicht ook daarin de top gehaald. Maar pas op, Gaby kon ook geweldig goed voetballen. Ondanks het gebrek aan opleiding was hij veruit de beste van de ploeg. Ik herinner mij een match met de cadetten tegen Saint-Michel. We stonden 2-1 achter aan de rust, meteen na de pauze liep Gaby naar de keeper en vroeg de bal. Hij stak het hele veld over en scoorde. We stonden gelijk. Het was snel duidelijk dat hij hoger moest mikken dan RRC Etterbeek.”

Via Marc Lesenfants, voorzitter van RRC Etterbeek maar ook lid van de Brusselse entente van voetbalverenigingen, kwam Mudingayi bij derdeklasser Union St-Gillis terecht. Hij was toen vijftien jaar. Uiteindelijk bleef hij slechts twee jaar bij Union, waar AA Gent hem op zeventienjarige leeftijd kwam wegplukken. Ook KV Mechelen was toen een concrete optie, vertrouwt papa Kadilu ons toe. “Hij is daar in diezelfde periode gaan testen en mocht tekenen. Maar Gaby kwam terug en zei meteen: ‘ Papa, ce n’est rien pour moi.'”

Miguel Capilla verkaste mee van Union naar AA Gent. Hij heeft ook nog een leuke anekdote over die periode. “Zijn fysiek was als zestienjarige al ongeëvenaard. Niet zozeer op conditioneel vlak – tijdens een bosloop zag je hem bijvoorbeeld nooit vooraan – maar vooral in duels was hij onverzettelijk. Hij was ook geen voetbalwonder, maar toch zag je duidelijk potentieel in hem. Een voorbeeldje: in het tweede jaar bij Union raakten we beiden geblesseerd aan de knie, waardoor we samen revalideerden. Ik herinner mij dat we na de sessies bij de kiné individuele trainingen kregen van de trainer. Zo ging hij met Gaby aan de slag om zijn schot naar doel te verbeteren. Want, eerlijk, trappen naar doel kon Gaby echt niet. Maar ik garandeer je: na een individuele training van een uur kon Gaby dat plots wél. Het toont aan hoe snel hij dingen oppikte en hoe snel hij progressie kon maken als voetballer. Daarom verbaast het mij uiteindelijk niet zo heel erg dat hij deze carrière uitbouwde.”

De koning van het quartier

Veel financiële middelen hadden ze in huize Mudingayi niet. Kadilu kwam uiteindelijk aan de bak als zelfstandig vertegenwoordiger. Zoals de meeste kinderen in onze hoofdstad werd het gros van de tijd door Gaby en zijn broers doorgebracht op straat. Met voetballen. Ze trokken bijna elke dag naar het wat verderop gelegen domein aan de Cinquantenaire. Het Jubelpark. De ontmoetingsplaats voor de Etterbeekse jongeren.

Elke dag werd hier na de schooluren gevoetbald. “Ook Nabil Dirar was erbij”, vertelt Yannick. “Hier in Brussel loopt een pak voetbaltalent rond, hoor.” Zo blijkt ook even later, wanneer we buiten staan om afscheid te nemen en een buurjongen voorbij wandelt. Yannick wijst in zijn richting: “Speelt bij Tubeke.” Tweede klasse, ook lang niet slecht. En zo heeft bijna elk straatjoch hier wel zijn verhaal. Je hoeft niet eens over zo veel inlevingsvermogen te beschikken om te beseffen dat iemand als Gaby Mudingayi een enorme impact heeft als rolmodel voor deze jongens. Het levende bewijs dat een gebrek aan toekomstperspectief niet noodzakelijk tot een leven in de criminaliteit hoeft te leiden. Dat je zonder geschenken, maar met een nodige dosis wilskracht, ook ver kan komen. From zero to hero. Meestal mooi Hollywoodmateriaal, maar hier pure realiteit.

Nochtans werd Gaby vaak gestopt door de politie. Dat had vooral te maken met zijn liefde voor mooie wagens. Omdat hij al snel wat centen verdiende met het voetballen, kon Gaby zich als een van de weinige buurtjongeren een auto veroorloven. Een BMW M3. Niet eens zo blingbling, maar genoeg om er in Etterbeek mee te pronken en er ritjes in te maken met zijn vrienden. Iedereen kende Gaby. Hij was de koning van dit quartier en dat was ook de arm der wet niet ontgaan. Meer dan eens werd hij samen met zijn vrienden naar de kant gehaald voor een controle, maar verder dan wat papieren uitpluizen kwam het nooit. Miguel Capilla: “In feite is Gaby een groot kind, altijd gebleven. Hij grapt en lacht graag. Het is een jongen met een groot hart. Hij gedroeg zich destijds soms wel als een typisch straatschoffie, maar in feite deed hij niets fout en stond hij altijd klaar om te helpen. Zeker zijn vrienden konden hem alles vragen. Maar hij was intelligent genoeg om duidelijke grenzen te trekken, hoor. Hij liet niets toe dat zijn carrière zou schaden.”

Zo leerde Gaby ook al op jonge leeftijd, zestien was hij, zijn huidige echtgenote Eleonora kennen. Een Belgische van Italiaanse afkomst. Ze woonde aan de overkant van de straat. “Haar vader baatte hier in de buurt een restaurant uit”, vertelt Kadilu. “Gaby ging er geregeld een hapje eten met zijn vrienden en zo sloeg op een avond de vonk over.”

Yannick vindt het best een grappige anekdote en pikt in: “Dat Gaby nadien helemaal ontbolsterde in de Italiaanse competitie is natuurlijk een vreemde speling van het lot. Ze leven al enkele jaren in het stadje waar Eleonora’s familie woonde voor ze naar België kwamen. In feite is het Gaby’s geluk geweest dat hij in de Serie A terecht is gekomen, waar ze een speelstijl hanteren die hem ligt. Hij voelt er zich helemaal thuis, ook al doet het hem pijn dat hij in België niet helemaal naar waarde geschat wordt. Want hij voelt zich honderd procent Belg en de Rode Duivels blijven voor hem een doel. Hij maakt heel graag deel uit van die groep.”

Wat dan met de eerste acht levensjaren die Gaby in Kinshasa doorbracht? Is daar veel van blijven hangen? Papa Kadilu blaast. “Ik denk niet dat Gaby zich daar nog zo veel van herinnert. Hij is er ook nooit teruggekeerd. Bepaalde flarden misschien. Zoals het enorme litteken dat hij op zijn linkerarm meedraagt: een overblijfsel van een valpartij toen hij nog heel klein was. Hoe dat gebeurd is, herinnert hij zich wél nog.”

Ondertussen flitst op het televisiescherm een beeld voorbij van de match Standard – Zulte Waregem op de openingsspeeldag van het nieuwe seizoen in de Jupiler Pro League. De camera zoomt in op de tribune, daar zit Jean-François de Sart. Kadilu Mudingayi wijst naar het scherm: “Die man was cruciaal voor de carrière van Gaby. Ondanks het bankzitterstatuut van mijn zoon bij AA Gent stelde De Sart hem wel op bij de nationale beloften. Het is daar dat Torino hem opmerkte. In die periode vreesde ik een beetje voor mijn zoon. Hij kreeg zelden zijn kans en mocht doorgaans pas de laatste minuten invallen. Maar Gaby is het levende bewijs dat je je nooit mag laten ontmoedigen.”

Kadilu is een zeer gelovige man, praktiserende katholiek, die ervan uitgaat dat alles voorbestemd is, vertelt hij. Zo is er de vaststelling dat geen van zijn kinderen in de criminaliteit belandde… maar daar wil hij geen eer voor opstrijken. Yannick weet wel hoe dat komt: “Papa was streng wanneer het moest en mama is een zeer sterk, maar hartelijk mens. Een voorbeeld voor ons allen. Gaby toonde ons nadien als oudste broer het goede pad, wij moesten maar volgen.”

Kadilu luistert mee, de blik een beetje gegeneerd naar de grond. Hij is gewoon trots, zo zegt hij haast op fluistertoon. Alsof hij bang is gehoord te worden. Neen, de familie Mudingayi is er geen van pocherigheid of grote woorden. Of het zouden de rhymes van Yannick, aka Mike Moore, moeten zijn: ” En politique beaucoup de discours, aucune parole, le peuple en ma personne trouve son porte-parole“, rapt hij in zijn single Révolution.

DOOR MATTHIAS STOCKMANS – BEELDEN: IMAGELOBE

“Gaby is het levende bewijs dat je je nooit mag laten ontmoedigen.” Kadilu, vader van Gaby

“De Mudingayi’s hebben één ding gemeen: we willen ons allemaal bewijzen.” Yannick, broer van Gaby

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content