Duidelijk geëmotioneerd legde Michel D’Hooghe vorige week in Wenen bloemen op het graf van Ernst Happel. Daar, op het kerkhof Hernalsen, waar de stilte alleen wordt verstoord door het geluid van zwarte kraaien, bracht de voorzitter van Club Brugge nog maar eens hulde aan de beste trainer die ooit op de loonlijst van blauw-zwart stond. Happel, die als geen ander vanuit het buikgevoel werkte, introduceerde bij Club de buitenspelval als offensief wapen en pakte in vijf jaar drie titels. Twee keer speelde hij een Europese finale, met een ploeg die niet echt gezegend was door veel technisch vernuft maar uitblonk door bluf en branie en door een fris en dartel combinatiespel waarmee veel tegenstanders helemaal werden weggetikt.
In een onbewaakt moment vergeleek Antoine Vanhove ooit Trond Sollied met Ernst Happel. Eigenlijk is dat een belediging voor de Oostenrijkse grootmeester. Terwijl Happel er altijd naar streefde iets nieuws te scheppen en de ploeg onder zijn regie steeds verder groeide, werkt Sollied al vier en een half jaar op dezelfde manier. Hij maakte van het woord ‘looplijnen’ zijn al eens weggehoonde adagium en gaat als een schematicus te werk. Uitgerekend vorige week woensdag in Wenen, waar Ernst Happel werd geboren, bleek nog maar eens dat het groeiproces nog lang niet ten einde is. Spelers beklaagden er zich achteraf over dat er steeds weer dezelfde fouten worden gemaakt. Dat klinkt vreemd als er al vier en een half jaar naar hetzelfde doel wordt gewerkt. Club behoudt na een late treffer niettemin uitzicht op Europese overwintering en pakte zaterdag na een slappe partij tegen Bergen de symbolische herfsttitel. Eenendertig competitiewedstrijden lang is Club al niet meer verslagen, maar het spel is verre van sprankelend en de hiaten zijn vooral Europees niet te overzien.
De kracht van Club Brugge zit hem in de pressing. Door zo hoog mogelijk te spelen, probeert blauw-zwart de tegenstander zo vroeg mogelijk vast te zetten. Op hetzelfde moment ontneemt de ploeg zichzelf bewegingsvrijheid. Er is veel technisch vermogen nodig om op een korte ruimte een tegenstander weg te blazen. Club probeert het op een andere manier, met beweging en power, die telkens weer schermutselingen opleveren voor doel. Het is het voetbal zoals Sollied het wil zien : met spelers die weten hoe en waar ze moeten lopen. Mooi is het niet altijd. Zoals zaterdag tegen Bergen, toen vele acties gekenmerkt werden door onzuiverheid. Maar de doelpunten vielen, net zoals dat tijdens de vijftien wedstrijden van deze heenronde gebeurde : negenendertig in totaal.
Europees kiest Trond Sollied niet voor de gemakkelijkste weg. Hij houdt dezelfde veldbezetting aan. Als dan de druk op de bal wegvalt, wordt Club kwetsbaar. Dan staat de defensie op losse schroeven en dan gebeuren er, zoals in Wenen en zoals voorheen in Dnepr, fouten. Terecht stelt Marc Degryse vast dat een ploeg die zo speelt, goeie centrale verdedigers nodig heeft. Club Brugge heeft ze niet. David Rozehnal beschikt over een bepaalde allure maar blundert door zijn nonchalance : eerst in Wenen, zaterdag ook tegen Bergen. Birger Maertens is eerder achteruit dan vooruit gegaan sinds hij twee jaar geleden een groot talent bleek. De beperkte opbouwkwaliteiten van Philippe Clement zijn bekend. Marek Spilar kan het wel, maar ligt constant in de lappenmand. En Timmy Simons een rij achteruitschuiven zorgt dan weer voor problemen in het middenveld. Het aantrekken van een goeie centrale verdediger moet voor Club dan ook een prioriteit zijn, de zes tegendoelpunten in deze competitie ten spijt. Zeker binnen het voetbal dat Trond Sollied doceert.
Meer klasse achteraan, meer creativiteit in het middenveld : Club heeft in een competitie die het beheerst nog een lange weg te gaan. Vreemd hoe weinig er in één tijd wordt gespeeld, alle trainingssessies ten spijt. En frappant hoeveel kansen er nog altijd worden gemist, ondanks de aanwezigheid van Bosko Balaban. De Kroaat ligt op dit moment met zichzelf in de knoop : sinds hij de trui van topschutter draagt, vloeit het collectieve uit zijn spel en is hij geobsedeerd door de gedachte om zoveel mogelijk zelf naar de goal te schieten.
Maar een machine blijft Club Brugge. Zoals bijvoorbeeld een paar weken geleden op Standard bleek. En zoals ook zaterdag op Anderlecht duidelijk moet worden. Resoluut liet Trond Sollied horen daar voor de volle winst te willen gaan. Alleen op dat vlak lijkt hij op de illustere Ernst Happel.
door Jacques Sys
Club heeft behoefte aan een goeie centrale verdediger.