Sport/Voetbalmagazine volgt de Rode Duivels van dag tot dag en sprokkelt voor u de strafste uitspraken en de mafste momenten.

Het begon met een lange reis. Veertien uren vliegen, een tussenlanding in Dakar, twee uur wachten voor we onze bagage konden oppikken en dan nog eens anderhalf uur op de bus om onze verblijfplaats te bereiken en Guararema, in de groene regio van São Paulo. Daarna gingen we op verkenning naar Mogi das Cruzes, een stad van 400.000 inwoners. In de buitenwijken van Mogi das Cruzes hebben de Rode Duivels hun kamp opgeslagen. De volgende halte werd Belo Horizonte, de hoofdstad van Minas Gerais, waar de Belgen hun eerste wedstrijd tegen Algerije moesten afwerken. Sport/Voetbalmagazine zette zich in de slipstream van de Belgische delegatie en sprokkelde een hele week lang de leukste nieuwtjes.

De koningen van het luchtruim

In het vliegtuig had elke speler een grote zetel voor hem alleen. Sommigen zaten per twee naast elkaar terwijl anderen een hele rij voor zich alleen hadden. De geprivilegieerden waren chef Vincent Kompany, Romelu Lukaku, Eden Hazard, Thomas Vermaelen, Marouane Fellaini en Toby Alderweireld.

Het uitzoeken van de bagage

Dat de Belgische journalisten twee uur op hun bagage hebben moeten wachten, bleek de schuld te zijn van… de Rode Duivels. De luchthavenbeambten waren aanvankelijk namelijk zeer ijverig en zetten alle koffers op de bus die de spelers naar het vakantieresort in Mogi das Cruzes moest brengen – tot iemand doorhad dat de bus die klaarstond om te vertrekken ook de bagage van de journalisten aan boord had, terwijl die niet op dezelfde plaats logeren. Dat werd snel verholpen zodat de bus met de Rode Duivels kon vertrekken, maar zodra dat in orde was had de rest niet veel haast meer en duurde het een hele tijd voor de overige bagage weer op de verdeelband terechtkwam.

De burgemeester, kinderen, Rivaldo en Belgische onderdanen

Een week lang was het een (gecontroleerd) komen en gaan van mensen die zich aan de Belgische selectie wilden vergapen. De stad Mogi das Cruzes hing vol met Belgische vlaggen, zelfs bij de mensen thuis, en stuurde haar burgemeester uit om de Duivels bij hun aankomst te ontvangen. Twee dagen later mochten de plaatselijke kinderen (die lessen gekregen hadden over België – het politieke systeem schenen ze wel niet zo goed te begrijpen) een training meemaken en nog een dag later was het de beurt aan de Belgische onderdanen in São Paulo. Die dag liet ook Rivaldo zich even zien in het hotel van de Duivels, die de kans niet lieten voorbijgaan om selfies te maken met de Braziliaan. Rivaldo kwam langs om zijn oude vriend Erwin Lemmens gedag te zeggen, met wie hij van 2005 tot 2007 bij Olympiacos speelde.

Vestimentair in orde

De hele staf en alle leden van de Belgische delegatie hebben allemaal een complete uitrusting gekregen. Ook al zijn niet alle gezichten even bekend, je kunt meteen zien of ze tot de Belgische delegatie behoren dankzij hun short (of lange broek), hun zwarte polo en vooral de fluoblauwe baskets die niet onopgemerkt blijven.

Een stijl die wel niet gevolgd wordt door bondsvoorzitter François de Keersmaecker, die al een dag eerder in São Paulo was gearriveerd voor een vergadering van het Uitvoerend Comité van de FIFA en die zich de dag na de openingswedstrijd van het toernooi bij de Belgische delegatie voegde. Die vrijdag ging de bondsvoorzitter op de persconferentie gekleed als een echte gentleman uit de koloniale periode, geheel in het beige en wit en met een panamahoed om het plaatje compleet te maken.

Het ene café is het andere niet

Op de vraag of hij de kritiek van het Uitvoerend Comité als een persoonlijke aanval beschouwde, antwoordde Steven Martens dat dat niet het geval was, aangezien er niet over hem was gesproken maar over dossiers. Hij voegde er wel aan toe: “Misschien weten jullie meer dan ik als jullie een nieuwtje opgedaan hebben in de bars…” Wat tot consternatie leidde bij de Franstalige journalisten, aangezien ‘bar’ een nogal… specifiek soort van café betekent, waar je doorgaans andere dingen opdoet. Martens had het snel door en herpakte zich: “Ik wilde eigenlijk gewoon zeggen: in de wandelgangen.” Het werd hem vlug vergeven.

De opwinding van de eerste keer

Op de persconferentie werd Marc Wilmots uitgehoord over de mentale toestand van de Duivels. Zijn antwoord: “Ik heb geen vat op de nervositeit in de groep en de wil om alles perfect te willen doen. Het is zoals in het leven: de eerste keer is altijd wat vreemd. Ik zie u lachen, maar het is wel zo.”

De persbabbel

Er zijn van die spelers die op persconferenties al eens met de voeten van de journalisten durven te spelen. Kevin Mirallas bleef zijn reputatie van grappenmaker trouw op zijn eerste Braziliaanse persbabbel. Op de vraag of de groep naar de openingsmatch tussen Brazilië en Kroatië ging kijken, antwoordde hij met uitgestreken gezicht: “Neen, we gaan straks op restaurant.” Om de verbaasde uitdrukking op het gezicht van de vraagsteller te counteren met: “’t Is maar een grapje, hé. Natuurlijk gaan we naar de match kijken.”

Handtastelijke Algerijnen?

Op de persmomenten van de afgelopen week kwam natuurlijk ook een massa Algerijnse journalisten af. Beleefde jongens die hun vraag steevast begonnen met “Monsieur,…” De tv-reporters waren even wel niet opgezet met het feit dat hun beschikbare tijd zo beperkt was. Om hun ongenoegen te uiten dat ze niet één of twee vragen extra hadden mogen stellen, achtervolgden ze een van de persverantwoordelijken. Toen een journalist ook nog amicaal zijn hand op haar schouders legde, schoot ze uit haar krammen: “Raak me niet aan of het loopt slecht af!”

In Zuid-Korea lacht men met een pandoering

Een Zuid-Koreaanse journalist vroeg aan Marc Wilmots of hij zich nog Hong Myung Bo herinnerde, tegen wie hij in 1998 had gespeeld. Wilmots leek wat geambeteerd: “Als ik me elke voetballer moet herinneren tegen wie ik ooit gespeeld heb dan zitten we hier morgen nog.” De Koreaan friste Wilmots’ geheugen op door te zeggen dat Hong Myung Bo destijds de kapitein was en dat hij nu de Koreaanse bondscoach is, net als Wilmots dus. “Bon, hij heeft dus hetzelfde traject afgelegd als ik”, repliceerde Wilmots. “Verder heb ik daar niks over te zeggen.”

Een van ’s mans collega’s werkte op de lachspieren door zijn vraag aan Nacer Chadli: “Wat denkt u van de laatste vriendschappelijke match van Korea die (lachje) verloren werd met (lachje) 4-0.” Lachen uit verlegenheid, zo beschaamd was de man over het resultaat van zijn ploeg.

Last van de warmte

Tijdens de training van zaterdag verlieten Kevin De Bruyne en Divock Origi hinkend het veld, waarop heel de blogosfeer begon te gonzen en het ongeruste tweets begon te regenen (sommige hadden het over zorgwekkende blessures, andere zelfs over een mogelijk forfait). Wilmots stelde direct iedereen gerust, maar één krant had niettemin al naar Standard gebeld om te informeren waar Michy Batshuayi zich op dat moment ergens bevond. Met andere woorden: sommigen hadden dus niet alleen besloten dat er een nieuwe speler opgeroepen moest worden, maar ook al wie dat dan moest zijn. Dat noemen ze dan: op de zaken vooruitlopen.

’t Kan vriezen, ’t kan dooien

Als Nicolas Lombaerts een antwoord geeft, dan heb je nogal eens de indruk dat het hem allemaal niet interesseert of dat hij gewoon niet weet wat te antwoorden. “Mwaah…”, is vaak het eerste dat eruit komt. Dat levert dan replieken op als: “Het internet is niet geweldig in het hotel, maar ça va. Het zou beter kunnen, maar het zou ook slechter kunnen.” Gaat u zoiets lang onthouden? We vermoeden van niet. Neen, Lombaerts is een van de meest bedachtzame spelers uit de kern en het is een genot om onder vier ogen met hem te praten, maar persconferenties zijn duidelijk niet zo aan hem besteed.

De liefdesverklaring

Axel Witsel vertelde dat hij naar Engeland-Italië had gekeken en dat hij een zwak had voor de prestatie van Andrea Pirlo. “Ik vond hem echt geweldig. Hij deed geen enkele sprint, maar de kwaliteit van zijn passes is buitengewoon. Waar anderen de bal in de tribune keilen, weet hij nog netjes uit te verdedigen.”

Steekkaarten

Marc Wilmots maakte bekend dat hij een week voor de wedstrijd tegen Algerije aan elke speler enkele steekkaarten had gegeven. Zo kreeg Axel Witsel steekkaarten met de gegevens van Saphir Taider en Yassine Brahimi. “Ik was onder de indruk van de speler van Granada in de match tegen Real Madrid”, gaf Witsel aan, en hij voegde er nog aan toe dat het Algerijnse middenveld soms wat te individualistisch acteerde. Tenminste, dat stond op de steekkaarten…

DOOR STÉPHANE VANDE VELDE IN MOGI DAS CRUZES – BEELDEN BELGAIMAGE

“Ik vond Pirlo echt geweldig. Hij deed geen enkele sprint, maar de kwaliteit van zijn passes is buitengewoon.” Axel Witsel

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content