Na een zinderende finale tegen Charleroi wist BC Oostende voor het eerst sinds 2007 weer een landstitel binnen te halen. ‘We hadden het gevoel dat het nu moest gebeuren’, vat BCO-voorzitter Arthur Goethals een intens seizoen samen.
Medewerkers, spelers, bestuursleden en supporters vielen elkaar in de armen. Het beeld van een steward die zijn tranen niet meer kon bedwingen en haast ineenstuikte van emotie sprak boekdelen: na vier jaar droogte snakte iedereen in Oostende naar een nieuwe landstitel.
Het feit dat dat tegen aartsrivaal Charleroi gebeurde – de Spirous wonnen sinds 2007 vier titels op rij – maakte het allemaal nog mooier. En wat voor een finale serveerden de twee grote rivalen ons! Oostende en Charleroi gaven elkaar geen duimbreed toe en zo stevende deze finale af op een vijfde en allesbeslissende wedstrijd in de Sleuyter Arena in Oostende. En deze finalereeks kreeg het slot dat ze verdiende: 70-70 na de reguliere speeltijd. In de overtime ontpopte Matt Lojeski, de Amerikaanse rasschutter van Oostende, zich tot de held van de partij. Met een driepunter bracht hij BCO dertig seconden voor tijd op een 75-74-voorsprong, waarna Justin Hamilton – want elk verhaal heeft ook zijn antiheld nodig – twee vrijworpen onbenut liet en Charleroi zo de titel zag ontglippen. Zo dicht lag het dus bij elkaar.
Wrange smaak
Tijdens de taferelen van euforie gingen de gedachten toch ook even naar Jean-Marc Jaumin, die in november aan de deur gezet werd bij Oostende en vervangen door de Kroatische coach Dario Gjergja (ex-Luik en ex-Charleroi).
“Oostende haalt deze titel omdat ze er goed in geslaagd zijn om in de loop van het seizoen hun ploeg bij te stellen. Met de aanwervingen van Kennedy Winston, Dragisa Drobnjak en Brent Wright haalden ze de juiste spelers om dat extra-tje te geven. Dat moet wel hard zijn voor Jaumin, want met dit team had hij volgens mij even goed kampioen kunnen spelen”, stelde Charleroicoach Giovanni Bozzi onomwonden… maar misschien wel terecht.
Philip Debaere, sportief manager van de kustploeg, erkent dat het een moeilijke beslissing was om Jaumin door te sturen, maar dat het wel een sleutelmoment was in de race naar de titel. “Dat deed pijn”, zegt Debaere. “Ten eerste omdat ik een persoonlijke band heb met hem, we kennen elkaar al zo lang. Bovendien heeft Jaumin veel gedaan voor deze club: als speler, jeugdtrainer en hoofdtrainer. Maar toen we beslisten om de samenwerking stop te zetten was de batterij ook wel op bij hem. Hij was kapot van de zenuwen, hij sliep niet meer.
“Jean-Marc heeft pech gehad met zijn competitiestart, hij miste meteen twee sterkhouders door blessure: Tomas Van Den Spiegel en Matt Lojeski. We haalden Jason Rich, maar dat bleek geen geslaagde transfer, hij lag moeilijk in de groep. We hebben het dan over een andere boeg gegooid, onder andere met de komst van Dario. We wonnen daarna acht of negen keer op rij en onze eindspurt was fenomenaal, met drie belangrijke zeges waardoor we het reguliere kampioenschap als leider afsloten en het thuisvoordeel haalden. Samengevat: een seizoen met twee gezichten. Ik besef wel dat dit wrang moet zijn voor Jaumin.”
Dario Gjergja had als jonge en vurige coach indruk gemaakt door het beperkte Luik naar de finale van de play-offs te leiden in 2010. Debaere: “Dario heeft een enorme drive en werkethiek. Hij werkt zelfs in zijn vrije uurtjes individueel met spelers en volgt de jeugdploegen. Dario is constant met basketbal bezig, daardoor creëert hij een sterke band met zijn spelers. Hij vindt het ideale evenwicht tussen zalven en slaan. Hij kaffert ze soms uit en is heel emotioneel in zijn coaching, maar ze aanvaarden dat. Ik heb tijdens de wedstrijden wel de handen vol met hem… Dat staat trouwens als bijkomende taak in mijn jobomschrijving: coach in bedwang houden.” (lacht)
Zo nerveus als Gjergja aan de zijlijn loopt te coachen – vaak flirtend met de grens van het toelaatbare – zo nerveus waren ze het voorbije jaar ook in de bestuurskamer van Oostende. Door het missen van de titel in de voorbije vier seizoenen stapelden de frustraties zich op bij de kustploeg. Dat uitte zich in een calimerocomplex: verongelijkt over scheidsrechterlijke beslissingen, commentaren in de media, beslissingen van de Ethias League… Die frustraties werden nu in één klap afgeschud.
“De ontlading was groot, ja”, geeft Arthur Goethals toe, ex-CEO van Delhaize en sinds januari 2007 voorzitter van BC Oostende. “We hadden al vanaf het begin van dit seizoen het gevoel dat het nu moest gebeuren. In feite kwam de eerste opluchting er toen we de eerste plaats in het reguliere kampioenschap pakten. Anderzijds moet je eerlijk blijven: deze finalereeks had even goed door Charleroi gewonnen kunnen worden.”
Pluim voor Quentin Serron
De nagel op de kop. Want hoewel heel wat ploegen hun kans roken – Aalstar, Oostende en Antwerp Giants – gaf Charleroi toch weer een sterke indruk tijdens de play-offs. Mede te danken aan de late terugkeer van Demond Mallet, de Amerikaanse spelverdeler die vorig seizoen nog verkozen werd tot MVP en dit seizoen van december tot april even aan de slag was bij Europese grootmacht Maccabi Tel Aviv.
“Zo’n speler kunnen wij niet halen”, zegt Philip Debaere. “Met het loon dat hij bij Charleroi opstrijkt, betalen wij bij Oostende twee spelers. Het budget van Charleroi is dubbel zo hoog als het onze.”
Daarom deed het de sportief manager van BCO meer dan deugd om Quentin Serron (21) te zien schitteren tegen Charleroi. De jonge Brusselaar, in 2008 bij Excelsior Brussel weggeplukt, legde Mallet aan banden. Debaere: “Ik ben wellicht zijn grootste fan. Die jongen beseft zelf nog niet goed tot waar zijn mogelijkheden reiken. Beetje bij beetje is hij dat nu zelf aan het ontdekken.”
Serron zal er volgend seizoen opnieuw bijlopen, hij heeft nog een contract van vier jaar aan de kust. Voor anderen is dat veel minder zeker. Veselin Petrovic, Kennedy Winston, Dragisa Drobnjak, Brent Wright en Doum Lauwers: allen zijn einde contract. “Het is onze bedoeling deze ploeg bijeen te houden”, blikt Debaere al even vooruit naar de komende campagne. “Dat wordt geen makkelijke opdracht. En ik hoop ook dat Van Den Spiegel eindelijk van blessures gespaard blijft. Hij kan een belangrijke rol spelen.”
DOOR MATTHIAS STOCKMANS – BEELDEN: IMAGEGLOBE