De trainer van Charleroi blikt terug op de ups en downs van zijn eerste seizoen in eerste klasse. ‘Ik heb het geweer van schouder moeten veranderen.’
De aanstelling van Felice Mazzu als hoofdcoach van Charleroi werd aan het begin van het seizoen met argusogen bekeken. Een goed halfjaar later is de ex-trainer van White Star geslaagd voor zijn toegangsexamen in de hoogste klasse van het Belgische voetbal. Het degradatiespook hebben ze dit seizoen immers nog niet gezien op Mambourg. Sterker, nog een paar puntjes en het behoud in eerste klasse is verzekerd. Sport/Voetbalmagazine maakt met Mazzu de balans op.
Beantwoordt het seizoen tot nu toe aan uw verwachtingen?
Felice Mazzu: “Bij mijn komst heb ik de lat misschien wat te hoog gelegd. Naarmate het seizoen vorderde, besefte ik dat ik te veel ambitie had. In het begin stelde ik te offensieve elftallen op, daarna heb ik het geweer van schouder moeten veranderen. Als ik er nu op terugkijk, vind ik wel dat we voor het geleverde spel te weinig punten hebben gekregen.”
Toch voelt men dat Charleroi evolueert…
“De ploeg gaat vooruit maar het had nog sneller kunnen gaan. Wat we laten zien hebben tegen Standard, KV Kortrijk, Anderlecht en Club Brugge, heeft me grote voldoening gegeven. In bepaalde hoeken werden we voor het seizoen al als degradatiekandidaat bestempeld, we geven die mensen nu lik op stuk.”
Hoe verliep voor u persoonlijk de ontdekking van eerste klasse?
“Ik weet niet of de eerste klasse iets voor mij is – die vraag moet u beantwoorden – maar ik voel me nu in ieder geval goed. Ik heb geleerd om mijn emoties te beheersen, om serener te blijven in bepaalde omstandigheden, en dan zeker in het begin van het seizoen toen we weinig punten pakten. In die periode was ik zenuwachtiger, ik wist ook dat alle ogen op mij gericht waren; er werd zelfs gezegd dat ik de eerste trainer zou zijn die eruit ging vliegen. Je moet dat toch allemaal een plaats kunnen geven. Langzamerhand heb ik ook geleerd om een eersteklasseploeg te leiden. Tijdens sommige weken was de groep nerveus, en dat was me in de lagere afdelingen nog nooit overkomen.”
Nerveus?
“Soms waren er spanningen tussen twee spelers op training. Ik had nog nooit zo’n conflictsituatie meegemaakt. Maar pas op, die conflicten waren snel achter de rug. En de technische staf heeft me uitgelegd dat dat normaal is bij een ploeg uit eerste klasse.”
Punten pakken
Naast de resultaten krijgen ook uw tactische vondsten veel bijval. Bent u daar trots op?
“Ja, dat doet me plezier. Ik heb het een en ander uitgeprobeerd in de overtuiging dat het ging werken. Ik heb niet gepokerd opdat men van mij zou spreken. Bij elke verandering aan het elftal heb ik daar lang over gesproken met mijn spelers alvorens de knoop door te hakken. Elke keuze maakte ik in het belang van de groep. Als dat dan goed uitdraait, levert dat voldoening, plezier en vertrouwen in mijn kunnen op. Wat ik probeerde in tweede en derde klasse, werkt ook in eerste. Dat besef ik nu.”
Bent u een trainer die graag dingen uitprobeert of bent u integendeel iemand die een stabiel systeem zoekt?
“Ik wil uitgaan van een systeem zonder er verder aan te raken.”
Maar u wijzigt voortdurend. Wil dat zeggen dat u nog niet de ideale formule gevonden heeft?
“Nee, ik ben niet op zoek naar iets. Het systeem dat ik wilde toepassen, heeft niet gewerkt omdat ik er niet de geschikte spelers voor had. Op termijn wil ik wel terug naar dat systeem. In afwachting kies ik voor een opstelling die aansluit bij de kwaliteiten van mijn spelers. Ik heb voor twee verdedigende middenvelders gekozen op het moment dat we niet goed genoeg verdedigden, daarna wilde ik dat we weer meer voor de voetballende oplossing kozen dus ben ik teruggeschakeld naar één verdedigende middenvelder. Er werd me vaak gezegd dat ik me aanpaste aan de tegenstander, maar daar ben ik het niet mee eens. De enige keer dat ik me aangepast heb, was tegen Standard. Op Kortrijk had ik op die manier verder kunnen gaan, maar dat heb ik niet gedaan.”
Dus samengevat: eerst was u ambitieus, dan voorzichtiger uit angst om geen punten te pakken en nu bent u opnieuw ambitieus?
“Voorzichtig? Nee. Maar als je van een lagere afdeling komt, heb je minder tijd dan Michel Preud’homme om je ploeg goed te zetten. Je moet onmiddellijk met oplossingen komen. Preud’homme kon zich een nul op negen veroorloven. Zoveel krediet zou ik niet gekregen hebben mocht ik doorgegaan zijn met mijn 4-4-2. Mijn post zou in gevaar geweest zijn. Nee, ik heb mijn systeem niet aangepast uit angst om te verliezen maar uit de verplichting om punten te pakken.”
De feiten
U was er eerst van overtuigd dat u David Pollet en Giuseppe Rossini samen zou kunnen laten spelen. Was dat een misvatting?
“Ja, uiteraard. Maar als je naar hun kwaliteiten kijkt, ben ik er nog altijd van overtuigd dat ze naast elkaar kunnen spelen.”
Gaat u dat dan nog eens proberen?
“Nee, dat kan niet meer. Ze voelen elkaar niet aan op het veld.”
Onur Kaya vertrok naar Lokeren en Danijel Milicevic naar AA Gent. Bent u niet bang om straks ook nog Pollet te verliezen?
“Nee. Mijn carrière is een eeuwig herbeginnen. Als ik na de transferperiode opnieuw van nul af aan moet beginnen, zal ik dat doen. Als de club moet verkopen om te overleven, c’est la vie!”
Guillaume François is nog zo’n sterkhouder…
“Ik vind hem erg goed op de positie van rechtsachter. In het huidige team is hij de enige flankspeler die onmiddellijk de plaats van tweede verdedigende middenvelder kan innemen als we de bal kwijt zijn. Hij begint defensieve automatismen te kweken en hij is een intelligente jongen, die heel snel weg is met de tactische richtlijnen.”
Wat vindt u van de vergelijking van uw ploeg met het Sporting van eind de jaren tachtig, dat zowel in staat was tot het beste als tot het ergste?
“Dat werkt op mijn zenuwen, want ik doe er alles aan om dat te veranderen. Maar de feiten zijn er, ik kan ze niet ontkennen. We winnen tegen Anderlecht en we spelen 0-0 tegen Waasland-Beveren. Een gebrek aan goesting is het niet, daar ben ik zeker van. Wat moeten de grote ploegen dan zeggen die zich de tanden stuk bijten op ons? Zij spelen ook geweldige matchen en struikelen dan over het kleine Charleroi.”
DOOR STÉPHANE VANDE VELDE – BEELDEN: IMAGEGLOBE
“Als de club moet verkopen om te overleven, c’est la vie!”