‘Onze trainer denkt nooit aan een gelijkspel’

© BELGAIMAGE

Meer dan tien seizoenen profvoetbal en bijna 300 matchen op de teller, Brecht Capon vind het zélf onwaarschijnlijk. Gesprek met een tevreden voetballer. ‘Het is in België zo slecht nog niet.’

Yves Vanderhaeghe vraagt een applausje voor Zarko Tomasevic, die net vader is geworden. ‘Een kleine jongen, die luistert naar de naam Marko. Ik had toch verwacht dat je hem Yves zou noemen, Zarko.’ De T1, die vlot van Frans naar Engels overschakelt, krijgt de lachers op zijn hand. De tweede oefensessie van de dag wordt geschrapt, klinkt het, maar wie vindt dat hij nog wat extra training kan gebruiken, is welkom bij de fysiektrainer of in het fitnesscentrum, dicht bij de Versluys Arena. ‘Wie zich 100 procent fit voelt, mag meteen naar huis vertrekken.’

Brecht Capon (29) twijfelt nog. ‘Misschien met Michiel (Jonckheere, nvdr) nog wat werken aan het bovenlichaam, maar op mijn leeftijd voel ik wel of ik genoeg gewerkt heb. Soms doe ik thuis, samen met mijn vriendin, nog wat oefeningen. Buikspieren, stretchen…’ De nieuwe competitie, zo zegt de geboren Oostendenaar, kon niet snel genoeg beginnen. Vorig seizoen speelde de rechterflankverdediger slechts vijftien wedstrijden in de reguliere competitie – het minste sinds hij in 2009 met KV Kortrijk in de Jupiler Pro League debuteerde -, in play-off 1 stond hij drie weken met een spierblessure aan de kant. ‘Kleine, maar vervelende blessures, al kwam ik elke keer relatief snel weer in de ploeg.’

Want: de concurrentie was beperkt. Adam Marusic dweilde af en toe de rechterflank af, soms moest Kevin Vandendriessche depanneren. Niet ideaal, vond de technische staf, die aandrong op de komst van Ramin Rezaeian, een Iraanse international. ‘Een logische beslissing van de club, zeker na mijn blessures van vorig seizoen. Een goede gast ook.’

Maar het werd een en-enverhaal: de 27-jarige Iraniër als rechtermiddenvelder/ aanvaller, Capon op zijn vertrouwde rechtsbackpositie. ‘De voorbije twee seizoenen moesten vooral de linkerflankverdedigers – eerst Jordan Lukaku, dan Marusic – voor de offensieve impulsen zorgen, terwijl ik met de twee centrale verdedigers in positie bleef. Maar omdat we dit seizoen niet echt een aanvallende linksback hebben, moet ik in principe ook hoger kunnen spelen. We hebben op de twee systemen getraind en in de oefenmatchen uitgeprobeerd, maar het is niet vanzelfsprekend om alle automatismen er in te slijpen.’

Voetballer zonder prijzen

Toen je twee jaar geleden voor vier jaar in Oostende tekende, zei je dat je minstens twee keer play-off 1 wilde spelen. Opdracht nu al volbracht.

Brecht Capon: ‘In Kortrijk haalden we in zes seizoenen drie keer play-off 1, zodat ik met KVO minstens even goed wilde doen. Mét een uitschieter in de beker, al was dat vorig seizoen een jammerlijk verhaal. Met Club Brugge wonnen we in 2007 wél, maar toen zat ik nog in de tribune. Twee finales en twee keer nipt verloren (in 2012 met KV Kortrijk van Lokeren met 1-0, nvdr), de volgende doelstelling is de beker eens winnen.’ (lacht)

Tien jaar profvoetbal en nog altijd geen prijs gewonnen. Stoort dat?

Capon: ‘Vijf keer play-off 1 en twee bekerfinales, dat vind ik toch niet slecht voor iemand die geen topspeler is en die niet bij een topclub zit. Maar het is een magere troost, dat klopt. Anderzijds heb je jongens die absoluut naar het buitenland willen, maar daar ook niets winnen. Of ze keren, zoals Sven Kums, na amper een jaar terug. Het moet zijn dat het hier zo slecht nog niet is. Het is geen Premier League of Primera División, maar het niveau is aanvaardbaar. Bij de jeugd van Club droomden veel jonge gasten van het buitenland, maar die behoefte had ik nooit. Ook later niet.’

Misschien heeft dat ook met de valse start maken? Niet geslaagd bij Club Brugge en moeten herkansen in Kortrijk.

Capon: ‘Hoeveel jonge spelers breken er bij Club door? Hadden ze mij in Brugge al tot rechtsachter omgeschoold, dan had ik misschien een andere carrière gemaakt. Wie weet? Op training had ik mijn plaats in die groep, maar tijdens matchen kwam ik als aanvaller te kort. Een vol stadion, te veel druk voor een jonge gast… Uiteindelijk heb ik in die drie seizoenen slechts één keer gescoord – in de afscheidswedstrijd voor François Sterchele. Op een bepaald moment mocht ik – een nobody – van Jacky Mathijssen zelfs een strafschop trappen, maar ik miste. Dat is een moment dat ik me nog heel goed herinner. Mentaal was dat heel zwaar.

‘Ik heb uiteindelijk zelf gevraagd om uitgeleend te worden. Franky Van der Elst wilde me bij Lommel United in de spits zetten, maar de clubs kwamen er niet uit. Tweede klasse schrikte me niet af, ook al besefte ik toen al dat het niet vanzelfsprekend zou zijn om ooit nog op het hoogste niveau terug te keren. Voor hetzelfde geld scoor je in een seizoen maar vijf keer en speel je een paar jaar erna in derde. Maar uiteindelijk heb ik de knop omgedraaid en toch een mooi parcours afgelegd. Niet bij een topclub, maar zowel met Kortrijk als Oostende deden we altijd mee voor een plaats in de top zes. Ik heb me overal goed gevoeld en stond, als ik fit was, altijd in de basis. Dat de trainer me twee jaar geleden naar Oostende wilde halen, gaf vertrouwen. En: bijna 300 matchen op het hoogste niveau. Had ik dat tien jaar geleden moeten zeggen…’

Maar in een rol in de schaduw, terwijl je als spits in de jeugdreeksen altijd in de schijnwerpers stond. Steekt dat?

Capon: ‘Op training doet het soms nog eens deugd om een échte spitsengoal te maken, maar ik had niet verwacht dat ik het zo snel zou kunnen plaatsen. Hoeveel Belgische aanvallers lopen er in onze competitie nog rond? Ik denk niet dat ik als aanvaller dezelfde carrière had kunnen maken. Toen ik naar Kortrijk ging, zei Georges Leekens dat ik mijn kans in de spits zou krijgen. Dat bleek in de voorbereiding, maar in de eerste match van de competitie tegen Moeskroen begon ik rechts op het middenveld. In het laatste kwartier schoof ik nog een rij achteruit en was ik plots de nieuwe rechtsachter. (lacht) En: ik had al heel snel voldoening als ik de flankaanvaller uit de match kon houden. Als middenvelder voelde ik me verloren: niet aanvallen en niet verdedigen. Vaak onopvallend het vuile werk opknappen. Ik ben dankbaar dat het zo gelopen is.’

Soms moet je tevreden zijn met wat je hebt…

Capon: ‘Absoluut. Wat is een topclub? Is Standard dat nog? Voor de top zes zie ik vier zekerheden: Anderlecht, AA Gent, Club Brugge en Racing Genk, met KV Oostende daar net onder. Het is alleen nog afwachten wat de nieuwe spelers zullen toevoegen aan de kern van vorig seizoen.’

Spelen om te winnen

Vind je dat de groep versterkt is?

Capon: ‘Neen, al zeg ik ook niet dat we verzwakt zijn. Marusic kon je overal zetten. Rushes, dreiging, power, gevaarlijk op stilstaande fases… Hebben we een spits die, zoals Dimata vorig seizoen, veertien keer zal scoren? Dat is nog af te wachten. Nicolas Rajsel liet op training – tot hij geblesseerd uitviel – mooie dingen zien, maar van de andere nieuwkomers vind ik het te gevaarlijk om nu al te zeggen dat ze de revelatie zullen worden. Elk jaar de groep versterken is ook niet vanzelfsprekend. Ik schat dat we zestien spelers van hetzelfde niveau hebben, daar kom je al een heel eind mee. En zal er nog iets gebeuren in de zomertransferperiode? Of tijdens de winterstop?’

Merk je een hoger verwachtingspatroon dan twee jaar geleden?

Capon: ‘Niet echt. Toen werd van een plaats in de linkerkolom gesproken, vorig jaar werd de lat iets hoger – top zes – gelegd. En dat is dit seizoen voor twaalf clubs óók de ambitie. Het is onzin om nu al over een Europees ticket te spreken. Er zijn twee belangrijke spelers (Dimata en Marusic, nvdr) vertrokken, ja, maar als club weet je dat je op een bepaald moment je echt goede spelers moet laten gaan. Als dat er elk seizoen maar twee of drie zijn én je kan ze goed vervangen, dan valt dat nog mee. Met acht of negen spelers van de typeploeg van vorig seizoen én dezelfde technische staf pak je een voorsprong op ploegen die veel meer nieuwkomers moeten inpassen.

‘Toen ik hier arriveerde, had ik schrik van de grote groep en de verschillende nationaliteiten, maar ik heb me verrassend snel kunnen aanpassen, wat nochtans niet mijn sterkste punt is. Een paar moeilijke karakters zogezegd, maar ik zou niet weten wie. Een goede bende, al hangt dat ook samen met de resultaten. Wat als het eens minder loopt? Zal de sfeer in de groep dan positief blijven?’

Wat zijn de werkpunten van dit KV Oostende?

Capon: ‘Meer de nul proberen te houden – 10 clean sheets in 40 matchen is te weinig. Er is iets te weinig stabiliteit ook, al ligt dat niet alleen aan de verdedigers. Als we als groep compacter verdedigen, zal er minder druk op de verdediging komen. Ik denk niet dat we in de reguliere competitie méér dan 53 keer kunnen scoren, maar we zouden niet meer dan 30 goals (vorig seizoen 37, nvdr) mogen pakken. Op stilstaande fases hadden we het ook vaak moeilijk, maar voor de rest is het bevestigen en bij een voorsprong een match proberen dood te maken.

‘Soms moet je ook iets realistischer spelen. De bal eens durven weg te schoppen en dan hoog druk zetten. Hoe hoger je de bal kan recupereren, hoe sneller je aan het doel van de tegenstander bent. Wij proberen vanuit de verdediging op te bouwen, maar dan is de weg naar het doel lang. En: andere ploegen wachten op dat ene een foutje, wij spelen altijd om te winnen.’

Zegt dat iets over de status van de club?

Capon: ‘Misschien wel, maar zeker over de trainer, die net als Hein Vanhaezebrouck bij Kortrijk nooit aan een gelijkspel denkt. In Yves’ eerste seizoen hebben we thuis Anderlecht geklopt en is het geloof gekomen dat we ook van de grote clubs kunnen winnen. Dat heeft toen ons seizoen gekleurd, maar we verliezen nog te veel punten tegen de kleinere ploegen als we echt willen meespelen voor de hoogste plaatsen.’

In zulke wedstrijden is het vooral een probleem van mentaliteit en niet scherp genoeg starten, merkte Yves Vanderhaeghe al herhaaldelijk op.

Capon: ‘Mentaliteit en leepheid, ja, terwijl sommige te veel artiest zijn – dat is geen verwijt – en het resultaat uit het oog verliezen. De trainer kan daar voor de wedstrijd op hameren, maar op het veld moet het toch van de spelers zelf komen. Maar: we hebben een brave ploeg, waarin niemand eens met de vuisten op tafel zal slaan of een ploegmaat – goed bedoeld – zal uitkafferen. Vooral in de ‘kleinere’ matchen missen we een leider.’

Dat is ook aan jou niet besteed?

Capon: ‘Wat mentaliteit betreft wel, maar ik zal de groep nooit toespreken. Het valt misschien niet altijd op, maar op het veld probeer ik de spelers rond mij te coachen. Als we dat allemaal zouden doen, dan zijn we al een flink eind op weg. Ik had verwacht dat Silvio Proto verbaal meer aanwezig zou zijn, maar misschien moet dat nog groeien. Sébastien Siani is een goede, maar stille kapitein. Zelfs in de rust gebeurt het zelden dat een speler zegt: ‘Komaan jongens!’ Misschien heeft het ook te maken met het feit dat niemand zich hier untouchable voelt en daarom niemand durft terecht te wijzen. Of omdat ze vooral naar zichzelf kijken.’

DOOR CHRIS TETAERT – FOTO’S BELGAIMAGE

‘Vijf keer play-off 1 en twee bekerfinales, dat vind ik toch niet slecht voor iemand die geen topspeler is en die niet bij een topclub zit.’ Brecht Capon

‘We hebben een brave ploeg, waarin niemand eens met de vuisten op tafel zal slaan of een ploegmaat zal uitkafferen.’ Brecht Capon

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content