Een vernieuwer. Zo omschrijft Anderlecht zijn nieuwe trainer, de 45-jarige John van den Brom. In Nederland staat de Amersfoorter bekend als een peoplemanager. ‘Het leukste aan dit vak? Spelers beter maken.’
J ohn van den Brom was een nogal trage middenvelder. Maar dan wel een met veel spelintelligentie en technische vaardigheid. Na een mooie carrière bij Vitesse, Ajax, de Turkse club Istanbulspor, De Graafschap en het Nederlands elftal (twee interlands) ging hij in 2003 aan de slag als trainer van amateurclub Bennekom. Van den Brom trof een ploeg in opbouw en eindigde daarmee in de subtop.
Na een jaar vertrok hij en keerde terug naar Ajax, waar hij trainer werd van de beloftenploeg. Van den Brom had zelf contact gezocht met toenmalig technisch directeur Louis van Gaal. In zijn eerste jaar werd hij direct kampioen met Jong Ajax én met de A1, die hij erbij deed na de promotie van Danny Blind tot hoofdtrainer. De beloning kwam in de vorm van een benoeming tot hoofd opleidingen.
Waarom hij in 2007 ondanks een doorlopend contract moest vertrekken, bleef altijd wat vaag. In januari had hij tijdens het trainingskamp in Zuid-Afrika een positief gesprek met technisch directeur Martin van Geel. Alles liep fantastisch, was de boodschap. Een maand later kreeg hij ineens te horen dat Ajax hem zou vervangen na het seizoen. Het verhaal gaat dat het niet goed klikte tussen Van den Brom en hoofdcoach Henk ten Cate. Eerder bij Vitesse hadden ze als speler en trainer ook weleens hoogoplopende discussies.
Ruwe diamantjes
Van den Brom maakte de overstap naar AGOVV Apeldoorn. Die eerste klus als trainer in het profvoetbal dankte hij aan Ted van Leeuwen. De toenmalige technisch directeur van AGOVV leerde Van den Brom kennen in zijn hoedanigheid als journalist van Voetbal International. Van Leeuwen raakte onder de indruk van de wijze waarop de jonge middenvelder een bepalende speler werd bij Vitesse en de ploeg stuurde, maar ook van de gretigheid waarmee hij informatie opzoog van zijn trainers, en van zijn ideeën over voetbal.
Het eerste seizoen van AGOVV onder Van den Brom was niet echt een succes. De Apeldoorners werden achttiende met een soort kamikazevoetbal, wat ook bleek uit het bizarre doelsaldo: 66 goals voor, 98 tegen. In zijn drang om te winnen werd hij weleens roekeloos. Dan wisselde hij nóg een verdediger voor een aanvaller, wat de nederlaag alleen maar zwaarder maakte. Een romanticus heette hij te zijn, vanwege zijn streven naar zinnenprikkelend voetbal. In dat eerste jaar sloeg hij daar wel wat in door.
Na verloop van tijd vond Van den Brom zijn weg. AGOVV groeide uit tot een van de best voetballende ploegen van de Nederlandse tweede klasse en kwalificeerde zich in het derde jaar onder de trainer voor de play-offs. Van den Brom ontwikkelde zich tot een soort van supervisor, die veel verantwoordelijkheden afstond aan zijn secondanten Marco Heering en Peter van Vossen, zijn trouwe vriend en Anderlechtaanvaller in het seizoen 1992/93.
Zijn voornaamste wapenfeit in Apeldoorn was het kneden van talent. Dries Mertens en Nacer Chadli voorop. In de ontwikkeling van beide Rode Duivels speelde Van den Brom een voorname rol. Als er één trainer is die het beste uit zijn spelers haalt, zo valt in Nederland te horen, dan is hij het. Een verschil met de meeste van zijn collega’s is dat hij geen kant-en-klare spelers verlangt. Hij geniet van werken met ruwe diamantjes.
Overtuigd van zichzelf
Zijn keuze na drie seizoenen bij AGOVV voor ADO Den Haag leidde tot een hoop gefronste wenkbrauwen. Zo’n turbulente club in handen van een trainer zonder ervaring op het hoogste niveau, dat moest een miskleun worden. Het werd een voltreffer. De traditionele degradatiekandidaat eindigde in de Europese plaatsen, afgeschreven voetballers bloeiden op en zelfs vanaf de reservebank klonk geen wanklank. Gezien de mogelijkheden van de club vond Van den Brom het behalen van Europees voetbal voor ADO bijna de waarde van een landstitel hebben.
Wie eerder met hem werkte, was allerminst verbaasd en zelf noemde Van den Brom de opmars van ADO onder zijn leiding evenmin een verrassing of toeval. “Ik ben niet arrogant, maar ik ben wél overtuigd van mezelf”, omschreef hij het. De jonge trainer liet zich bij de Haagse beleidsmakers kennen als een open en positieve kerel met een verstandig verhaal. Iemand ook die graag inspraak heeft. Samen met twee bestuursleden was hij er verantwoordelijk voor het technische beleid. In zijn woorden: “Korte lijnen, dat loopt prima.”
Zijn successen bij AGOVV en ADO Den Haag bleven niet onopgemerkt en leverden hem de titel van kroonprins van het Nederlandse trainersgild op. Zelf beschouwt hij Louis van Gaal, zijn voormalige trainer bij Ajax, als zijn voornaamste inspiratiebron. Je ziet het terug in zijn speelwijze, zijn aanpak, zijn methodiek van trainen. Net als Van Gaal is hij ook iemand die elk detail van zijn spelers kent. Maar, tekent Arno Splinter aan, de ex-Ajacied die beiden meemaakte: “Als mens zijn ze onvergelijkbaar. Van Gaal is echt een leraar, John benadert mensen rustiger en normaler. Hem zal je niet snel gek zien doen voor de camera’s.”
Echte teambuilder
Van den Brom heet een echte teambuilder te zijn. Een met zijn spelers. Goeie trainer, fijne vent. Ook met privéproblemen kunnen ze bij hem terecht. Hij is heel menselijk, en net daarom een van de weinigen die nog spelers beter maken. “Dat vind ik het leukste van dit vak”, zegt hij. “Spelers beter maken kan betekenen: bewuster maken van de dingen waar ze mee bezig zijn. Maar dat kan ook betrekking hebben op een bepaalde positie. Vertrouwen geven, praten, trainen, coachen. Ik kan spelers heel veel vertrouwen geven. Door de jaren heen heb ik geleerd dat je het altijd terugkrijgt. Omgaan met mensen is in feite de basis.”
Hij was oefenmeester van Jong Ajax toen Winston Bogarde op de deur klopte. De voormalige verdediger wilde op De Toekomst aan zijn conditie werken. Na de training leunde hij ontspannen tegen het hek. De ballen werden verzameld door de jeugd, daar leende Bogarde zich niet voor. Van den Brom zag het en stuurde hem zonder pardon het struikgewas in. Bij ADO ging de coach een soortgelijke strijd aan met Dmitri Boelykin, de van Anderlecht gehuurde aanvaller die vond dat de jonge spelers koffers naar de bus moesten dragen. “Maar wat is hij meer dan een andere speler? Ik loop óók in de bosjes naar ballen te zoeken als dat moet”, zegt Van den Brom.
Daarom ook is hij zo gecharmeerd van Barcelona, meer dan van Cristiano Ronaldo. “Dat is nep. En de spelers van Barcelona zijn echt. Ondergeschikt aan het teambelang. Dat is ook de kracht in mij. Iedereen is gelijk. Iedere trainer heeft zijn manier van werken, maar voor mij is de omgang met mensen ontzettend belangrijk. Doe normaal, man!”
Grote mensenkennis
Erboven staan als het moet, ertussen als het kan. Hij kan dolle pret hebben met de spelers en daarna uit zijn plaat gaan op het trainingsveld. Dat wordt gerespecteerd. Bij ADO zagen ze hem als een peoplemanager. Zo beschouwt hij zichzelf ook, al wordt hij er niet graag meer aan herinnerd sinds zijn pijnlijke vertrek bij Ajax. Maar zijn mensenkennis is onmiskenbaar.
Op een dag zag hij somberheid in de ogen van zijn Slowaakse huurling Frantisek Kubik. “Weet je wat jij moet doen? Jij moet een paar dagen naar huis”, zei de coach en hij liep naar het kantoor waar de reizen van de spelers worden geboekt. Hij kwam terug met een e-ticket in zijn handen. ” This is for you, if you play good Sunday. But if you play bad…” En Van den Brom maakte een gebaar alsof hij het papiertje verscheurde.
Die maandag vloog de vleugelspeler naar Slowakije. Hij had een wereldwedstrijd gespeeld. De tranen stonden in zijn ogen. En drie dagen later stond Kubik fris en fruitig terug in Nederland. “Pure winst”, aldus Van den Brom, voor wie één zekerheid als een paal boven water staat: “De geest is sterker dan het lichaam. Het zit allemaal in je kop. Natuurlijk, trainingen zijn belangrijk. Maar ik zeg weleens: iedereen kan een training geven. Wat wezenlijk belangrijk is, zijn de dingen eromheen. Zorgen dat iedereen het naar zijn zin heeft. Voorwaarden scheppen om optimaal te presteren. Daar gaat veel tijd en energie in zitten. Je moet je ook durven verdiepen in mensen en culturen. Ik ben iemand die veel verantwoordelijkheid bij de spelers legt. Als ze daar goed mee kunnen omgaan, krijgen ze van mij ook veel vrijheid.’
Deuk in reputatie
En toen kwam Vitesse, precies 25 jaar na zijn debuut in het betaalde voetbal voor die club. Van den Brom promoveerde met de club uit Arnhem in 1989 naar de Eredivisie en maakte tot 1993 in 222 competitieduels 80 treffers. Vier keer werd hij clubtopscorer. Na een periode bij Ajax en het Turkse Istanbulspor keerde hij in 1996 terug bij zijn grote liefde. Nog eens 99 wedstrijden en 13 goals volgden. “Ooit wordt hij trainer van Vitesse. Dat staat in de sterren geschreven”, voorspelde Ted van Leeuwen, inmiddels technisch directeur in Arnhem, een jaar geleden. Die opmerking raakte bij Van den Brom een gevoelige snaar.
Na een ongekende soap ging zijn droom dan toch in vervulling vorige zomer. Met dank aan een financiële toegift van de trainer zelf kwam alles alsnog rond met ADO Den Haag, waar hij nog een jaar contract had, en landde de Amersfoorter terug op het oude nest. Maar een fraai verhaal was de overgang niet. Heel voetballend Nederland vroeg zich af waarom Van den Brom niet gewoon netjes zijn club had ingelicht dat hij onderhandelde met Vitesse.
“Die vraag heb ik mezelf ontelbaar vaak gesteld”, bekende hij eerlijk schuld. “Ik kan er lang over praten, maar het was gewoon heel erg naïef en dom van me. Bij mijn aanstelling heb ik twee zinnen direct uitgesproken: liefde roest niet en liefde maakt blind. Dat laatste is gewoon helemaal van toepassing op mijn handelwijze geweest. Ik had hen gewoon moeten inlichten dat ik met Vitesse ging praten. Dat heb ik verzaakt, en dat neem ik mezelf ook kwalijk. Het was mijn eerste grote tegenslag als trainer en dat heb ik gemerkt. Nogmaals, het was niet slim van me en ik begrijp dat mijn reputatie als trainer een flinke deuk heeft opgelopen.”
Ondanks alle heisa dwong hij ook met Vitesse Europees voetbal af. Iets wat de Arnhemse club in tien jaar niet had meegemaakt. Maar ook nu vertrekt Van den Brom al na één seizoen. Een verstoorde relatie met Vitessebaas Merab Jordania maakte verder samenwerken onmogelijk, ook al was de trainer overal in de club graag gezien. Het bericht dat Vitesse de wereld instuurde waarin Van den Brom verklaarde bij “de club van zijn hart” te blijven, deed de deur dicht. Hij ontkende de uitspraak te hebben gedaan. Meteen na terugkeer van een trip met de ploeg naar Suriname zette hij zijn handtekening onder een driejarig contract met Anderlecht. Een volgende stap in een zorgvuldig opgebouwde loopbaan, die moet eindigen in de top.
DOOR GEERT-JAN JAKOBS & YOERI VAN DEN BUSKEN
Hij beschouwt Louis van Gaal als zijn voornaamste inspiratiebron.