Het oefencomplex van Anzji Machatsjkala is het bekijken waard. Achter het hoofdgebouw, met daarin onder andere een zwembad, een fitnesszaal en een indoorsporthal, liggen zo ver je kan zien terreinen, nu eens met gras, dan weer met kunstgras. Terwijl alle fitte spelers op het hoofdveld oefenen onder het toeziend oog van T1 Gadzji Gadzjiev, worden MehdiCarcela en de andere nog niet fitte spelers op een aanpalend veldje aangepakt door de rest van de technische staf. Twee uur lang wordt de ex-Standardspeler er aan een doorgedreven oefensessie onderworpen, die hij zonder problemen verteert.

“Ik ben bijna goed voor de dienst”, zegt hij breeduit lachend. Op de ietwat platte neus na vertoont zijn gezicht niet het minste spoor van zijn ongelukkige botsing met ex-Genkspeler Chris Mavinga. “Vier maanden later wil ik zo snel mogelijk de competitie hervatten”, vervolgt hij. “Normaal gezien zou ik inzetbaar moeten zijn voor de match van volgend weekend tegen Lokomotiv Moskou. Als alles goed gaat, hoop ik dat Erik Gerets mij opneemt in de kern van de Marokkaanse nationale ploeg voor de match tegen Tanzania het weekend daarop. Bij succes zijn de Leeuwen van de Atlas zeker van deelname aan de eindfase van de Afrika Cup van begin volgend jaar. Die afspraak wil ik absoluut niet missen.”

De knaap uit Droixhe is half september bij zijn nieuwe club aangekomen en moet die nog elke dag opnieuw ontdekken. “Ik dacht dat ik in de Académie Robert-Louis Dreyfus op Sart-Tilman alles al had gezien”, vertrouwt hij ons toe. “Maar hier is alles groter, bombastischer ook.”

Toch is zijn komst naar Anzji een verrassing. Want als het van hem alleen had afgehangen, zou hij gewoon op Sclessin zijn gebleven, ondanks het vertrek van zijn maten Axel Witsel en Steven Defour. “Ik had geen haast om te vertrekken, ook al besefte ik dat het seizoen 2011/12 niet makkelijk zou worden”, zegt hij. “Ik had het bestuur op de hoogte gebracht, maar tot mijn grote verbazing deden ze niks om mij tegen te houden. Integendeel, RolandDuchâtelet heeft er alles aan gedaan om mij richting uitgang te duwen. ‘Het zou het beste zijn voor de club en voor jou als wij het hierbij laten’, waren zijn woorden tijdens mijn laatste onderhoud met hem. Op dat ogenblik begreep ik dat het er de nieuwe sterke man van de club vooral om te doen was om al een deel van zijn geïnvesteerde geld te recupereren. Het was niet een voorzitter die met mij sprak, maar een businessman.”

Sparktak Moskou toonde als eerste interesse voor hem, maar het was Anzji dat met hem ging lopen. “Bij Spartak zou ik volledig op mezelf zijn aangewezen, want buiten Frans brabbel ik slechts enkele woordjes Engels en Arabisch. Bij Anzji ligt het anders, want daar zijn enkele spelers Franstalig. En natuurlijk heeft de aanwezigheid van mijn grote vriend Bous ook meegespeeld. Hij heeft mij trouwens meteen onderdak gegeven tot ik wat verderop in dezelfde wijk kon gaan wonen. Ik ben hier om mij op het voetbal te concentreren en voor niks anders. Trouwens, naast Bous en Samuel Eto’o spelen, dat is bijna te mooi om waar te zijn.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content