Een jaar geleden streed Standard om titel en beker, vandaag sleept het zich naar het eind van de play-offs. In plaats van fel rood-wit oogt de Luikse club in alle geledingen grijs. En de flamboyante aanhang mort daar niet eens om.

In de perszaal van de Académy Robert Louis Dreyfus op Sart-Tilman hangt nog steeds de uitvergrote versie van een titelpagina van Le Soir van mei 2009: ‘ Liège, nouvelle capitale du football belge‘. Vandaag is die titel niet meer van toepassing. Dat bleek een paar weken geleden nog duidelijk, toen trainer en spelers van Standard na de Clásico tegen een nochtans weifelende aartsrivaal Anderlecht bijzonder tevreden waren met een 0-0-gelijkspel. De voorbije jaren had heel Luik met dat resultaat in zak en as gezeten, maar de voetbalverhoudingen zijn in korte tijd flink veranderd.

In de huidige Luikse kern weten nog slechts twee spelers hoe het was om Belgisch kampioen met Standard te worden. Réginal Goreux feestte twee keer mee, Sinan Bolat had een flink aandeel in het laatste kampioenschap, maar ook hij gaf aan dat hij – ondanks een nog lopend contract – klaar is voor een volgende stap.

Bolat wil de andere ‘kampioenen’ achterna. Voor een aantal was het Luikse succes de springplank naar hogere voetbalsferen. De man die op de uitvergrote foto van Le Soir juicht met de kampioensschaal, Steven Defour, werd afgelopen weekend met FC Porto kampioen. Benfica, Porto’s grootste belager, heeft Defours voormalige ploegmaat Axel Witsel als sterkhouder. Ook Marouane Fellaini (vaste waarde in de Premier League met Everton), Igor De Camargo (met Borussia Mönchengladbach in de top van de Bundesliga) en Dante (nu titularis bij Mönchengladbach, straks bij Bayern München) zijn via Luik topvoetballers geworden. Andere kampioenen sprongen te hoog of verkeerd en moesten noodgedwongen een stap terugzetten. Oguchi Onyewu herpakt zich dit jaar bij Sporting Lissabon na mislukte omzwervingen bij AC Milan en FC Twente. Milan Jovanovic en Dieumerci Mbokani keerden naar Anderlecht terug om hun palmares op te fleuren en Mohamed Sarr beseft in de Genkse tribune na een mislukte overstap naar Spanje dat Luik toch wel zijn top was.

Met de overname van Standard door Roland Duchâtelet en het verdwijnen van Luciano D’Onofrio met zijn interessante adressenboekje is Standard een stuk minder interessant geworden voor spelers die graag even in Luik willen vertoeven om vervolgens via Luciano’s connecties naar een topclub te gaan. Vandaag praat Standard in principe met alle managers, al woog Jorge Vidal, de man die trainer José Riga aanbracht en een goeie vriend is van Pierre François, dit jaar wel zwaar op de inkomende transfers.

De Uruguayaan Ignacio González (28) toonde slechts bij momenten waarom José Riga hem in januari verkoos boven Franck Berrier. Hij moet volgend jaar tonen dat hij de investering van twee miljoen euro waard is. Ook de Venezolaan Luis Seijas liet al zien dat hij een goeie voetballer is, maar toonde nog niet dat hij Standard naar een hoger niveau kan tillen. William Vainqueur is na een goeie start helemaal leeg. Hij moet leren wat sneller diep te spelen, omdat hij de neiging heeft om de bal lang te dragen. Dat is dodelijk met twee snelle en explosieve spitsen als Mémé Tchité en Gohi Bi Cyriac die gevoed moeten worden omdat ze niet het type zijn dat, bal aan de voet, zijn eigen kansen creëert. Achteraf bekeken is Berrier misschien toch te vroeg weggestuurd, maar achteraf oordelen is natuurlijk gemakkelijk.

Positief vindt men dat Standard voortaan sneller een kans wil geven aan jong talent, al gebeurt dat nu versneld, wegens noodgedwongen. Na Michy Batshuayi mogen nu ook keeper Anthony Moris en de snelle, explosieve spits Ezekiel een aantal weken tonen wat ze kunnen.

Niet uitverkocht

In de rue Ernest Solvay schoven zaterdag opnieuw de autobussen aan met supporters vanuit het hele land. Voor elke thuismatch kleurt de hoofstraat van Sclessin – één langgerekte parkeerplaats van bussen – rood en wit, maar met de week wordt de sfeer gemoedelijker. Omdat Standard in competitie voor een uitverkocht huis speelde, valt pas in de play-offs op dat het publiek afhaakt. Voor play-off 1 werden ‘slechts’ 18.899 mini-abonnementen verkocht (tegenover 20.759 vorig jaar), terwijl de Rouches voor de reguliere competitie pochten met 25.182 abonnees, een recordaantal in de annalen van de club. Voor de play-offmatch tegen Anderlecht – traditioneel lang van tevoren uitverkocht – bleven liefst 5000 kaarten onverkocht. Du jamais vu. Zes dagen later daagden nog 1000 kijkers minder op, zodat er tegen Club Brugge, de andere kandidaat-kampioen, maar 21.000 kijkers waren. Ook tegen Kortrijk waren de dag voor de match nog voldoende plaatsen beschikbaar in alle tribunes. Een verontrustend signaal voor een club die de laatste jaren voortijdig de abonnementenverkoop afsloot om nog wat plaatsen over te houden voor de losse verkoop, en waar voor de meeste thuismatchen het bordje ‘uitverkocht’ aan de poort hangt.

Ook bij uitwedstrijden krijgt de overkoepelende supportersfederatie, La Famille des Rouches, de autobussen niet meer vol, geeft Eddy Janssis, oudgediende in het bestuur van de Famille des Rouches, toe. Naar Kortrijk trokken de Standardfans met 300. Op Genk, vorig jaar dé titelmatch, vulden de 500 supporters maar de helft van het bezoekersvak.

Het contrast met het volgepropte stadion in de reguliere competitie valt makkelijk te verklaren, zegt Janssis: “Al die mensen hebben een seizoensabonnement gekocht in de roes van de titelstrijd met Genk. Toen de club verkocht werd, waren de meeste abonnementen al weg. Aan de prijzen ligt het niet als mensen nu afhaken. Standard heeft sowieso al van de goedkoopste abonnementen in eerste klasse en ook in play-off 1 zijn nergens de abonnementen goedkoper. Ik betaal 105 euro voor vijf matchen, en daarvoor heb ik een heel goeie plaats.”

Wat hij vandaaruit ziet, heeft hem nog niet overtuigd. Janssis is niet onder de indruk van spelers als Vainqueur of González: “Ik vind dat ze allemaal hetzelfde type spelers hebben gekocht, geen die erboven uitsteekt, die een vuist kan maken. Pas op: onder D’Onofrio zijn ook veel verkeerde spelers gehaald, die niet het niveau van Standard hadden. Vorig jaar hebben we ook dieptepunten beleefd, vooral in kleine matchen, maar wanneer het er echt om ging, in de toppers, stonden de Defours en Witsels er wél. Als die goesting hadden en ervoor gingen, dan wonnen we. Nu hebben we één topper gewonnen: thuis tegen Club in de competitie. En het ergste is: de mensen worden al niet eens meer kwaad omdat we maar drie keer wonnen in zestien matchen. Standard was altijd een club van extremen, nooit grijs. Nu wel. Overal zie je gelatenheid. Hadden we vorig jaar maar drie matchen op zestien gewonnen, je had wat meegemaakt.”

Hij is benieuwd naar wat er straks gebeurt: “Pas bij de volgende abonnementenverkoop zul je zien of er ongenoegen is bij de aanhang, als het aantal abonnees voor het eerst in jaren zou afnemen. Als Bolat en Tchité weggaan, wat blijft er dan nog over?” De Limburger hoopt dat Standard onder Duchâtelet niet dezelfde weg opgaat als STVV: “Wat heb je daar? Een prachtige accommodatie, maar geen ploeg. Elke euro aan inkomsten van die nieuwe infrastructuur gaat daar naar mevrouw Duchâtelet. Er gebeurt tegenwoordig op Stayen van alles, en per ongeluk worden daar ook zeventien voetbalmatchen gespeeld.”

José Riga

Ook Daniel Renard, die als stadsreporter de vinger aan de pols houdt in Luik en de club door en door kent, stelt vast dat er geen agressiviteit tegenover de club heerst. “Naar Dominique D’Onofrio hadden ze al lang met modder gegooid. Er is veel minder emotie dan voorheen. Uiteindelijk wacht iedereen af wat de mercato brengt. In die zin was de communicatie van de clubleiding over een overgangsseizoen net na de overname bijzonder efficiënt. Als Duchâtelet zegt dat het in feite niet zo’n slecht seizoen was, denk ik dat hij gelijk heeft. Uiteindelijk heeft Standard het in moeilijke omstandigheden niet slecht gedaan, met de beste Belgische Europese prestatie van het seizoen en een kwalificatie voor play-off 1. De supporters van Standard zijn niet vergeten dat Luciano D’Onofrio uiteindelijk meer dan tien jaar nodig had om iets op te bouwen, dat Standard nog niet zo heel lang geleden voor 8000 toeschouwers speelde. Ze geven dit team nog even krediet.”

Toch vindt ook Renard dat er meer in zat, zelfs met de spelerskern van dit seizoen: “Zet bij dit Standard een Berrier met zijn goeie passes, een Camara die op het middenveld het vuile werk kon opknappen en een Nong die je als extra spits achter de hand kon houden, en je speelt vlot mee voor de Europese plaatsen. Al wat men op dit moment hard mist, heeft men tijdens het seizoen zelf buiten gezet.”

Limburger Erik Deleu, sinds afgelopen herfst keeperstrainer, vindt niet dat er op Sclessin een crisissfeer hangt: “Stel dat we de voorbije vier wedstrijden ondermaats hadden gespeeld en geen punten hadden gepakt, dan was er wat aan de hand. Maar als je vier wedstrijden goed speelt en aanspraak had kunnen maken op meer punten, ligt dat anders. Vergelijk het potentieel van Standard met het potentieel van de vier topploegen in het klassement en je zult merken dat bij ons vooral organisatie, inzet en discipline de verklaringen zijn voor de goeie prestaties die we hebben geleverd. Dat zijn precies de facetten die een trainer een team bijbrengt. Zeggen dat Standard met dit potentieel minstens tweede had moeten worden, zou ik grof vinden. Soms moet je kunnen toegeven dat je iets te kort komt, om het dan nog niet te hebben over de pech die we de laatste weken kenden. Veel meer zat er echt niet in.”

Deleu vindt daarom ook dat men José Riga niet veel kan verwijten: “Ik zeg het niet graag, want ik wil echt geen mouwveger zijn, maar ik vind José een schitterende trainer en een schitterende mens. Die is dag en nacht met voetbal bezig. Terwijl andere trainers slapen, bekijkt die nog een of andere match.”

Een andere insider beaamt dat: “Ik zou zelfs durven zeggen: zet een andere trainer voor deze ploeg en ik betwijfel of hij het beter zou doen. Vorig jaar lag de lat terecht zeer hoog. Toen stond er veel meer op het spel omdat er ook een ploeg was die kampioen had kunnen worden.”

Investeren

Ook ex-boegbeeld Wilfried Van Moer reageert relatief mild in zijn oordeel over het nieuwe Standard. In het begin reageerde hij sceptisch toen hij hoorde praten over een overgangsseizoen. “Omdat ik vond dat zo’n uitspraak niet paste voor een club als Standard, met 27.000 toeschouwers. Maar nu kan ik me bij die uitspraak neerleggen. Ik vind dat Riga goed werk geleverd heeft in moeilijke omstandigheden. Dit Standard kan niet wedijveren met de top drie. Als ze allemaal – Tchité en Cyriac incluis – fit zijn, heb je een fatsoenlijke ploeg, maar ook niet meer. Globaal missen we wat klasse. Bolat is de laatste weken niet sterk aan het spelen, op het middenveld mis je een spelbepalende figuur, iemand met een goeie pass. Vainqueur is dat niet. De meest regelmatige van de nieuwkomers is nog degene van wie het minst verwacht werd: Yoni Buyens is meer gebleken dan zomaar een stand-in.”

Straks moet Duchâtelet wel investeren in goeie voetballers, waarschuwt hij. “Dat is altijd moeilijk: zakenmensen kunnen wel investeren in gronden en gebouwen, maar voetbal, dat is toch nog iets anders. Als hij denkt met Reza en Olivier Renard genoeg te hebben voor de top, zit hij verkeerd. Thuis kan Standard de toppers nog net aan, maar uit niet. Maar ach: bij welke Belgische topclub is dat anders?

Dat een voorzitter benadrukt dat de trainer zeker blijft, vindt Van Moer op zich geen garantie. “Hoe vaak maak je het niet mee dat zo’n man drie weken na zo’n uitspraak toch moet opstappen? Maar Duchâtelet is een speciaal manneke. Als die iets zegt, houdt hij zich daar doorgaans aan. Hij hangt van niemand af. Een andere voorzitter is misschien bang voor de reactie van de supporters, maar Duchâtelet is baas in eigen huis, omdat hij financieel onafhankelijk is. Misschien fluiten de fans nu, maar volgend jaar staan ze er weer. Zo gaat dat altijd op Standard.”

DOOR GEERT FOUTRÉ – BEELDEN: IMAGEGLOBE

“Al wat Standard op dit moment hard mist, heeft het tijdens het seizoen zelf buiten gezet.” Daniel Renard

“Dit Standard kan niet wedijveren met de top drie.” Wilfried Van Moer

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content