Saint-Etienne was de hel en in Griekenland stond hij op uit de doden.

En als Kevin Mirallas (26) zijn opleving nu eens te danken heeft aan een stukje strand, wat zon en een huisje met uitzicht op zee? Het lot heeft vaak verrassingen in petto en kan soms rare kronkels maken. Maar het kan je ook een loer draaien. Wanneer in 2010 de carrière vastloopt van de jonge belofte, die als pionier zijn geluk was gaan zoeken in het buitenland waar hij heel snel voor de leeuwen gegooid werd, neemt niemand zijn transfer naar Olympiacos ernstig. Hij lijkt de weg op te gaan van de jonge voetballer die niet de juiste liaan gegrepen heeft in de voetbaljungle en daardoor de weg kwijtraakt. Te vlug bewierookt en daarna te snel opgebrand. Maar dat is buiten het karakter van de kleine Mirallas gerekend: hij kan zich enorm vastbijten in iets en gelooft rotsvast in zijn toekomst. “In zijn hoofd was die transfer naar Griekenland helemaal niet zijn laatste kans”, legt vader José uit.

Toch is de Griekse competitie niet ideaal om een carrière opnieuw te lanceren. Een voetballer belandt er meestal om rustig uit te bollen onder de zon van de Egeïsche Zee. Of omdat hij niet genoeg talent heeft om door te breken in Spanje, Duitsland, Italië of Engeland. Of omdat hij bij zijn eigen club niet meer aan de bak komt. Maar Mirallas niet. De jonge Belg reist af naar Griekenland met maar één gedachte in zijn hoofd: bewijzen aan iedereen dat Saint-Etienne zich vergist heeft in hem en dat hij niet op een dood spoor zit. Hij kiest niet voor Olympiacos bij gebrek aan iets anders maar uit pure passie. “Hij had naar Spanje kunnen gaan zoals hij altijd gedroomd heeft,” legt José uit, “maar de financiële crisis begon daar net te woeden en toen de Spaanse clubs vernamen wat zijn salaris was bij Saint-Etienne, gingen plots alle deuren dicht. Daarna zette hij zijn zinnen op Olympiacos. Hij had in de Europa League met Saint-Etienne twee keer tegen die ploeg gespeeld en was toen al gecharmeerd van de sfeer die er hing. Hij is dan het stadion en de infrastructuur gaan bekijken en heeft me gezegd: ‘Papa, dit is een goeie club voor mij.'”

Over die onverwachte wending in zijn carrière zal hij later nog vaak moeten vertellen, want in plaats van zich er te begraven komt Mirallas er helemaal terug boven water. In Piraeus wordt hij zelfs een icoon. In twee seizoenen doet hij er waar geen enkele Belg voor hem in geslaagd is: geschiedenis schrijven met de mythische club. Twee titels (de 38e en de 39e van Olympiacos) en 34 doelpunten (clubtopschutter in 2011 met 14 goals en topschutter van de competitie in 2012 met 20 goals). In 2012 wordt hij zelfs verkozen tot de beste speler van het seizoen. Op slag wordt hij de voetballer van Olympiacos van wie in één seizoen de meeste shirts over de toonbank gaan, vóór… Rivaldo. Natuurlijk had hij de harten van de fans al in zijn eerste seizoen veroverd toen hij twee doelpunten maakte tegen aartsvijand Panathinaikos. “Die twee treffers hebben van Kevin een levende legende gemaakt”, zegt zijn ploegmaat van destijds, Urku Pardo. Mirallas’ prestaties in Griekenland plaatsen hem opnieuw in de schijnwerpers. Bij de Rode Duivels was hij ondertussen niet helemaal van de radar verdwenen, maar in het jaar 2010 werd hij toch slechts twee keer opgeroepen voor het vaderland. In de nationale ploeg was hij geëvolueerd van vast naar los-vast. “Dat hij dat jaar niet uit de kern verdwenen is, heeft hij te danken aan het feit dat hij alles had meegemaakt met die groep – van de Olympische Spelen tot de matchen met de A-kern – maar ook aan het feit dat zijn profiel en zijn polyvalentie altijd in de smaak vielen bij de bondscoaches”, legde zijn manager Christophe Henrotay ooit uit.

En dan was het tijd voor zijn wedergeboorte, zijn huisje aan de zee in een klein dorpje genaamd Vari en zijn korf doelpunten voor Olympiacos. En ziedaar hoe men een carrière die een beetje stagneerde, weer op de rails krijgt.

Pionier

Voor Kevin Mirallas is alles begonnen in Villers-le-Peuplier, een klein dorpje van de gemeente Hannuit. Hij is het zesde kind in een gezin van zeven (vijf jongens en twee meisjes) en groeit op met een pa en broers die voetballen. “Toen hij twee jaar was, trapte hij al tegen een bal. En als hij er geen vond, nam hij een blad papier en maakte er een prop van”, vertelt José. Op zijn vijfde sluit hij zich aan bij de club van zijn pa in Lens-St-Remy. “Hij had toen al een goed schot en een beetje snelheid. Na zijn huiswerk dook hij onmiddellijk de tuin in om te voetballen. Zondagochtend moest hij de tekenfilmpjes op tv niet zien maar zapte hij naar de voetbalzenders.” Gebeten door een virus dat hem nooit meer zou loslaten. Dat ronde ding domineert zijn leven, méér dan de lessen op school. “Als hij niet was doorgebroken in het voetbal, dan denk ik niet dat hij hogere studies gedaan zou hebben”, grapt zijn vader. “Tot grote ergernis van zijn moeder was hij te geobsedeerd door voetbal. Om hem zijn huiswerk te doen maken, was een harde hand nodig.”

In 1995 – hij was toen nog maar acht jaar – vist Standard hem op. “Dat was geen gemakkelijke beslissing”, komt José erop terug. “We wisten dat we veel kilometers zouden moeten afleggen, zijn moeder dacht aan zijn studie en uiteindelijk raakte ze overtuigd toen Standard uitlegde dat zijn sportieve evolutie samenging met omkadering op school.” Vader Mirallas, die altijd een carrière in bevordering voor zijn zoon in gedachten had gehad, voerde hem nu naar het voetbalmekka van de streek: Standard. Tijdens die jaren kleurt het hart van de kleine Kevin helemaal rood-wit. “Tot op de dag van vandaag blijft hij supporter van Standard”, vertelt José. Op Sart-Tilman voetbalt hij altijd één jaar boven zijn categorie, maar hij is niet de enige. De generatie van 1987 doet namelijk van zich spreken, dan hebben we het ook nog over Jonathan Legear, Jordan Remacle en Sébastien Pocognoli. “We speelden drie à vier jaar samen”, herinnert die laatste zich. “Onder leiding van Simon Tahamata, Alex Czerniatynski of Gilbert Govaert. Kevin was toen al de doelpuntenmaker van de ploeg. Logisch, aangezien ik zijn officiële aangever was. (lacht) Hij had een goeie techniek, want hij ging soms zaalvoetballen in Borgworm. We zaten vaak op zijn kap omdat hij nogal eens voor individueel succes ging. Hij keek altijd naar het doel. Zoals alle jongens van die generatie speelde hij op zijn Luiks: hij vocht voor elke bal en maakte zijn truitje nat.”

“Het klopt dat hij een karaktertje was op het veld”, getuigt zijn vader. “Hij kon niet tegen zijn verlies. In dat geval zat hij een uur door te bomen over de fouten die tijdens de wedstrijd gemaakt waren.”

Op Standard bleven de trainingen van Tahamata, die lef en spelplezier belangrijk vond, hem bij. Zijn liefde voor de mooie beweging ontstond daar en die tekende zijn hele carrière. Nochtans loopt het met liefdesgeschiedenissen vaak slecht af. Bij Mirallas is dat niet anders. “Mijn eerste droom was om profvoetballer te worden, mijn tweede om in het shirt van Standard te spelen. Spijtig genoeg was dat niet mogelijk”, zou hij daar later zelf over zeggen. Lille profiteert van het getalm van het Luikse bestuur. In die tijd lanceerde Standard jongeren nog niet zo gemakkelijk en was de Académie Robert Louis-Dreyfus ook nog niet gebouwd. Dus vertrekt Mirallas naar Lille OSC, dat hem ontdekt tijdens een jongerentoernooi. Op dat moment is hij een pionier want jonge Belgische voetballers hebben dan nog niet de gewoonte om hun opleiding te gaan voltooien in het buitenland. Dat brengt ook met zich mee dat hij al snel met de vinger gewezen wordt. Kevin krijgt het etiket opgeplakt dat hij op geld uit is. “Ik heb altijd gezegd dat hij niet voor het geld naar Frankrijk vertrokken is”, verdedigt José Mirallas zich. “Hij werd trouwens niet betaald bij Lille. De clubdirectie heeft me wel geholpen om een job te vinden in Noord-Frankrijk, aangezien het hele gezin in het zog van Kevin naar de regio verhuisde.”

Arrogantie?

De keuze voor Lille OSC blijkt de moeite waard. Kevin ontdekt er een nieuwe wereld. Professioneler. “Naast de hoofdtrainer zijn er ook assistenten die zich drie of vier keer per week ofwel met het technische ofwel met het fysieke aspect bezighouden”, vertrouwt hij Sport/Voetbalmagazine toe in 2005, twee jaar na zijn aankomst. “De spelers worden opgesplitst in verschillende groepen, naargelang van hun kwaliteiten. Een jongen die technisch onderlegd is, zal niet in de groep van de fysiek sterke voetballers terechtkomen. En vice versa.”

De ster van Mirallas rijst snel in Lille. Op zijn zestiende debuteert hij al in de A-ploeg, die toen werd geleid door de ijzeren hand van Claude Puel, een trainer met de reputatie dat hij jongeren lanceert. “Ik denk dat Puel ervan droomt om een ploeg op te stellen die volledig uit het opleidingscentrum komt”, grapt Kevin. Des te beter voor hem. De Franse coach komt naar alle wedstrijden van de U16, de U18 en de reserves kijken. Hij volgt Mirallas op de voet en vraagt hem zijn mentaliteit, zijn kopspel en zijn afschermen van de bal te verbeteren. Het kopspel is nu nog steeds voor verbetering vatbaar, maar de twee andere puntjes zijn ondertussen helemaal bijgeschaafd. De coach verplicht hem ook om extra uren te trainen. “Puel heeft zijn principes. Je kunt je daarin vinden of niet. Ik heb nooit een supergevoel gehad met hem, maar ondanks de strubbelingen die er tussen ons geweest zijn, moet ik hem toch bedanken voor alles wat hij me geleerd heeft.” Een mooi eerbetoon.

In het noorden van Frankrijk gaat het dus crescendo met zijn carrière. 16 jaar: kort optreden in de UEFA Cup. 17 jaar: eerste basisplaats. 19 jaar: eerste oproep voor de Duivels. Het leven lacht hem toe en België ontdekt een nieuw talent. “Vanaf het moment dat hij naar LOSC vertrok, is alles in een stroomversnelling terechtgekomen”, zegt zijn vader. “Misschien is hij te snel prof geworden. Het is dan eigenlijk zo vlug gegaan dat wij niet meer die de beslissingen namen.”

Aangezien alles lukt wat hij doet, sluipt er een zekere arrogantie in Kevin Mirallas. Puel heeft dat snel in de gaten en zet hem geregeld op zijn plaats. “Hij brengt de ploeg frisheid bij maar hij moet nog leren het verschil te maken tussen collectief denken en individualisme”, laat de huidige trainer van Nice zich ontvallen. Mensen die hem zijn teveel aan zelfvertrouwen aanwrijven, laat hij een tatoeage op zijn rechterbeen zien: ‘Ilfautrêvertrèshautpournepasréalisertropbas.’ (Als je je dromen najaagt, zul je ook iets bereiken.) Een citaat van de journalist Alfred Capus. Misschien is het ook geen arrogantie, maar gezonde ambitie. Wat het ook is, het heeft hem waarschijnlijk geholpen om door te zetten na zijn mislukking bij Saint-Etienne.

Bij Lille is hij eveneens de wegbereider voor een andere Belg, Eden Hazard. Hij beschouwt hem als zijn kleine broer en geeft hem veel aandacht. Tot op de dag van vandaag is Eden een van zijn beste vrienden, net zoals Daniel Van Buyten (ze hebben dezelfde makelaar), met wie hij elk jaar op vakantie gaat.

Wedergeboorte

En toch vertrekt Mirallas uit het Franse noorden met slaande deuren. Hij is gewoon zo. Hij kan geen vaarwel zeggen zonder een vleugje pathos. “De situatie was een beetje gespannen”, legt Mirallas uit. “Er zijn bepaalde verklaringen geweest, net voor mijn vertrek naar de Olympische Spelen. De nieuwe trainer, Rudi Garcia, die Puel was opgevolgd, had me gezegd: ‘Ik ga eerlijk met je zijn: als je blijft, speel je op de rechterflank!’ Ik heb hem geantwoord: ‘In dat geval ga ik ook eerlijk met u zijn: de rechterflank interesseert me niet.'” Voor zijn vertrek naar Peking roept hij de pers bij elkaar en kondigt hij zijn vertrek naar Saint-Etienne aan, hoewel het bestuur van LOSC nog geen groen licht gegeven had. De onderhandelingen slepen daardoor erg lang aan, maar uiteindelijk krijgt Mirallas zijn transfer voor 4,5 miljoen euro.

Welkom in Saint-Etienne voor twee seizoenen in de hel. Mirallas zinkt er langzaam weg. “Hij kwam hier al toe met een bepaald etiket”, vertelt Bernard Caïazzo, covoorzitter van Les Verts destijds. “Er was die clash geweest met Lille en daardoor stond hij hier bekend als ‘onhandelbaar’, wat zijn integratie niet vergemakkelijkt heeft.” Ook in de club zelf was er tweedracht over het geval-Mirallas. Caïazzo en de toenmalige trainer Laurent Roussey juichten de transfer toe, maar de andere covoorzitter, Roland Romeyer, was niet helemaal overtuigd. Kwam daar nog bij dat Roussey vrij snel het veld moest ruimen voor Alain Perrin, die het seizoen daarop al opgevolgd werd door Christophe Galtier. En met die laatste had Mirallas een woordenwisseling gehad toen hij nog assistent was. “Ik was nog een kind toen ik in Frankrijk voetbalde. Ik was me er niet van bewust dat het voetbal mijn job was, ik nam het als een hobby. De beslissing om Lille te verlaten was geen vergissing, maar eenmaal bij Saint-Etienne heb ik niet gedaan wat ik moest doen, op het terrein en daarbuiten. Ik wist niet wat me overkwam: ik had overal de wind van achteren gehad en plots liep ik tegen een muur. Zelf vond ik dat het niet mijn fout was, maar die van anderen. Met om te beginnen natuurlijk de coach. Ik nam hem alles kwalijk. Ook thuis was het oorlog, want ik was bijzonder prikkelbaar.”

Ander probleem: hij wilde absoluut in de punt spelen. Om die reden was hij immers weggegaan bij Lille. Maar pas in Griekenland beseft hij dat hij meer toekomst heeft op de rechterflank dan als targetman. “Ik ben niet gemaakt om alleen vooraan te spelen, ik heb daar het gestel niet voor”, erkent hij in 2011, het jaar van zijn wedergeboorte. Misschien niet toevallig vindt hij dat jaar ook naast het veld het geluk. Hij trouwt met Christelle, die hij ontmoet had in 2004 tijdens een reis naar Tunesië. Of het huwelijk plaatsvond op een stukje strand aan de zee is niet geweten. Het is in ieder geval wel zo dat zijn verblijf aan de Egeïsche kust hem naar het nirvana van de Premier League gekatapulteerd heeft. Bij Everton bloeit hij helemaal open. “Het enige wat hij mist, is het Griekse klimaat”, besluit José Mirallas.

In Engeland maakt hij snel naam met een paar fantastische doelpunten en zijn spurtjes langs de lijn. Om nog maar te zwijgen van zijn gouden Bentley. Eén zaak is duidelijk: het verhaal van Goldfinger is nog niet ten einde.

DOOR STÉPHANE VANDE VELDE

“Bij verlies zat hij een uur door te bomen over de fouten die tijdens de wedstrijd gemaakt waren.” José Mirallas

“Ik was nog een kind toen ik in Frankrijk voetbalde.” Kevin Mirallas

“Bij Saint-Etienne heb ik niet gedaan wat ik moest doen, op het terrein en daarbuiten.” Kevin Mirallas

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content