Op zijn vijftiende vertrok Luis Cavanda naar Lazio. Lange tijd moesten we ons baseren op geruchten en getuigenissen om iets over de Angolese Belg te weten te komen, maar vandaag doorbreekt hij de silenzio stampa: ‘Mijn imago achtervolgt me nog altijd.’

We hebben met Luis Cavanda afgesproken een twintigtal kilometer ten noorden van Rome, op een steenworp van de zee en niet ver van de luchthaven Ciampino. Eerlijk gezegd hadden we een chique buitenwijk verwacht waar de ene voetballersvilla naast de andere staat, maar niets daarvan: de wijk is helemaal niet luxueus, ze heeft eerder iets van een wat sjofel stadje. Op het adres waar we moeten zijn, staan twee Smartjes voor de deur. Wanneer we naar binnen gaan worden we goed in de gaten gehouden door Tyson. Die cane corso (Italiaanse waakhond) mag dan pas zes maanden oud zijn, er valt duidelijk niet mee te spotten. Cavanda, die net een siësta genomen heeft, komt de trap af om ons te begroeten.

De avond voordien speelde Lazio uit bij Genoa. Pas om drie uur ’s nachts was hij weer thuis en om tien uur stond er al een uitlooptraining op het programma. Maar onze Belgische-Angolese-Congolese gastheer (zijn vader is Angolees, zijn moeder Congolese) is vastbesloten om voor het eerst met de Belgische pers te praten. Veel weten we niet van hem, buiten wat geruchten over een naar verluidt nogal drieste jeugd, zijn vriendschap met Paul-José Mpoku in Verviers en zijn parcours bij de jeugdelftallen van Cornesse, Rechain en ten slotte Standard. Hoog tijd dus om wat klaarheid te scheppen.

Besef je dat je weinig bekend bent in België?

Luis Pedro Cavanda: “Jazeker. En wie al van mij hoorde, heeft dan nog vaak een verkeerd beeld van mij.”

Waar ligt dat aan?

“Aan mijn periode bij de beloften en bij Standard. Dat heeft me achtervolgd tot in Rome. Bij elke fout die ik maakte, werd dat weer opgerakeld. En als ik lees wat Marc Wilmots in de kranten verklaarde (‘Cavanda? Neen! Wegens zijngedrag‘, nvdr), dan denk ik zelfs dat het me nog altijd achtervolgt.”

Wat is er eigenlijk gebeurd bij de nationale beloften?

“In oktober 2012 hadden we een wedstrijd gespeeld in Israël. Michy Batshuayi en ik zaten ons te vervelen op de luchthaven van Tel Aviv. We moesten lang wachten, de organisatie trok op niks. Een van de bondsmensen commandeerde ons alsof we honden waren dat we moesten zwijgen en in de rij gaan staan. Dat stond me niet aan en ik antwoordde dat het weinig zin had om in de rij te gaan staan, omdat we toch niet vooruitgingen. Door dat incident ben ik uit de selectie van de beloften gezet.”

Zeven kletsen van Dessy

En bij Standard?

“Ik was op een keer samen met wat vrienden van het internaat, onder wie Thomas Meunier, toen we enkele politieagenten zagen. We hebben wat met hen gelachen, ‘flikken’ geroepen en zo, niks ernstigs. Toen Standard daarvan op de hoogte werd gebracht, heb ik het als enige moeten bekopen. Christophe Dessy (de directeur van de Académie Robert Louis-Dreyfus, nvdr) maakte duidelijk dat ik een straf zou krijgen. Op een dag kom ik in de kleedkamer en krijg ik daar zeven kletsen van mijnheer Dessy, serieuze lappen. Toen ik dat aan mijn familie vertelde, wilde ze reageren en heeft mijnheer Dessy me aan de deur gezet. Er zou nadien een onderhoud zijn met voorzitter D’Onofrio om de lucht te klaren. Maar tijdens de zomer die volgde, hoorde ik niks meer van de club en wist ik dat ik er geen toekomst meer had. Ik moest op zoek naar een andere club en had het geluk op Lazio te vallen. Later heb ik mijnheer Dessy nog teruggezien en die heeft zich geëxcuseerd. Maar ik had die bladzijde al omgeslagen. Misschien was het een geluk bij een ongeluk: was ik bij Standard gebleven, dan zou ik niet doorgebroken zijn.”

Hoe is Lazio bij jou terechtgekomen?

“Ik was op een training van Foot Elite onder leiding van Daniel Boccar en hij heeft me voorgesteld aan een Italiaanse makelaar. Toen ik net bij Lazio was, kreeg ik een brief van Standard waarin stond dat ze me terug wilden en dat mijnheer Dessy ontslagen was. Standard wou me opeens niet meer laten gaan. Daarom heb ik me ingeschreven in een school hier in Rome, gedurende een half jaar, zodat mijn transfer niet meer kon worden tegengehouden. Ik was toen vijftien jaar.”

Hoe verliep je parcours sinds je naar Italië ging?

“Ik speelde twee jaar bij de jeugd van Lazio en nadien twee jaar in de primavera. Nadien kwam ik bij de profs, waar ik af en toe mocht meespelen. Tenminste tot die fameuze match tegen Juventus, waar ik de schuld voor het doelpunt van Krasic in de 94e minuut in de schoenen geschoven kreeg. Dan ben ik zes maanden uitgeleend aan Torino, maar daar speelde ik amper. Ik ben dan een halfjaar teruggekeerd en vervolgens weer voor zes maanden uitgeleend, dit keer aan Bari. Na mijn terugkeer speelde ik dan een twintigtal matchen voor Lazio. Alles ging goed tot ik weigerde de contractverlenging die ze me voorstelden te ondertekenen. Als straf mocht ik maandenlang niet spelen. In die periode werd ik net opgenomen in de voorselectie van Wilmots. Waarom deed hij dat als men vindt dat mijn mentaliteit niet deugt?”

Dit seizoen was je opnieuw titularis, tot in januari…

“Ik heb deze zomer bijgetekend en ik kende een goed seizoenbegin, tot onze coach, Vladimir Petkovic, ontslagen werd en vervangen door Edoardo Reja, die ik bij Lazio had tussen februari 2010 en juni 2012. Op dit moment speel ik veel minder, maar dat gebeurt in het voetbal…”

Je jonge carrière zit vol hoogtes en laagtes. Hoe verklaar je dat?

“Ik zat vaak in een impasse, maar ik ben daar ook altijd weer uit geraakt. En zoals ik al zei: het etiket van ‘moeilijke jongen’ heeft me niet geholpen. Telkens als er wat onenigheid was, haalde men die oude koeien uit de sloot. Gelukkig verdwijnt dat etiket mettertijd, al betaal ik er nog altijd een prijs voor op het niveau van de nationale ploeg.”

Heb je ook niet gewoon een moeilijk karakter?

“Ik heb mijn karakter, maar dat wil nog niet zeggen dat ik slecht ben. Als dat zo zou zijn, dan speelde ik niet zo lang al bij Lazio.”

Slapen bij de paters

Hoe verliepen je eerste jaren bij Lazio?

“Toen ik hier toekwam, tekende ik een soort semiprofcontract. Het eerste jaar verbleef ik op hotel, nadien in een klooster. Ik bij de paters en anderen bij de nonnen. Dat was in het begin niet zo gemakkelijk. Ik sprak geen Italiaans, dat kreeg ik pas na anderhalf jaar onder de knie. En ik had geen auto, zodat ik met het openbaar vervoer naar de training moest – en in Italië kan de uurregeling van dag tot dag veranderen… Het was echt behelpen.”

Had je het daar moeilijk mee?

“Niet echt, ik pas me snel aan. Dat lukt ook makkelijker voor iemand die goed is dan voor een ander. Bij de club zagen ze welke kwaliteiten ik heb en daarom stonden ze me bij, wat het aanpassingsproces versnelde. Ik wou zelf ook absoluut slagen.”

Wanneer tekende je je eerste profcontract?

“Op het einde van mijn vierde jaar. Ik was toen negentien.”

Toen begon het mooie leventje?

“Toch een beetje, ja. Alles was wel nieuw voor mij. Op de stage met de A-kern was ik de kleine die zijn mond moest houden. Er liep daar ook veel schoon volk rond: Zarate, Rocchi, Pandev, Kolarov… Het feit dat ik Frans en Italiaans sprak, maakte dat mijn integratie gemakkelijker verliep.”

Wat weet je nog van je eerste speelminuten?

“Mijn eerste basisplaats tegen het AC Milan van Clarence Seedorf, Ronaldinho en Robinho. Allemaal spelers van wie ik de filmpjes bekeek op YouTube. Een heel speciaal gevoel. Dat is een beetje de wedstrijd die me gelanceerd heeft.”

Ben je trots op wat je tot nu toe gepresteerd hebt?

“Ja. Vooral wanneer ik denk aan de clubbestuurders en de trainers die me neerhaalden, die niet in mij geloofden. ‘Jij eindigt nog eens onder een brug!’ Dat kreeg ik weleens te horen. Na die match tegen Milan kreeg ik felicitaties van mensen die me haatten. Dat was een soort revanche op het verleden. Ik ben erin geslaagd om sommige mensen van gedacht te doen veranderen. Dat was niet mijn hoofddoel, maar dat kwam er wel bij.”

Déclic bij Bari

Wat zijn je voornaamste kwaliteiten?

“Ik ben snel en ik ben in staat om heel de match de flank af te dweilen. Ik heb een extra paar longen zoals ze zeggen. Ik ben een offensieve back.”

De Rode Duivels kunnen zo iemand goed gebruiken. Ben je niet verrast dat je nog geen selectie hebt ontvangen?

“Ja. In Italië moet ik zowat de jongste speler op die positie zijn die al zo veel wedstrijden in de Serie A op de teller heeft staan. Het is een grote competitie, heel lastig voor jongeren, zeker omdat de concurrentie zo groot is bij clubs als Lazio. Dat ik met spelers als Djibril Cissé of Miroslav Klose gevoetbald heb, wil zeggen dat ik toch flink vooruitgegaan ben in het leven.”

Ben je wat geïntimideerd wanneer een speler als Djibril Cissé de kleedkamer binnenstapt?

“Neen, helemaal niet. Ik hou me voor dat als ik in dezelfde kleedkamer zit als hij, dat niet voor niets is, dat ik dan ook mijn kwaliteiten heb.”

Aan welke raad van topspelers heb je in het begin wat gehad?

“Ik kreeg vaak te horen: ‘Luis, je beseft zelf niet hoe goed je bent.’ Ik brak niet door en op een dag zat ik bij Bari in de Serie B en zei ik tegen mezelf: ‘Wat doe ik hier in godsnaam!?’ Er kwam een déclic en ik keerde terug naar Lazio waar ik speelgelegenheid kreeg. Nu ben ik mij bewust van wat ik kan.”

Erken je dat je een heleboel fouten gemaakt hebt?

“Natuurlijk. Ik had altijd de neiging om mijn mond wat te snel open te trekken. Als ik het ergens niet mee eens was, dan zei ik dat gewoon, terwijl er momenten waren waarop ik beter had gezwegen. Dat heeft altijd in mijn aard gelegen, maar ik ben volwassener geworden. Als er een probleem is, dan praat ik daar nu liever onder vier ogen over dan direct een weerwoord te geven.”

Oerwoudgeluiden

Hoe is het om in Rome te wonen?

“Ik ben hier nu al acht jaar, dus ik ken de stad wel. Ik heb lange tijd op een appartement in het centrum gewoond, maar begin dit seizoen ben ik verhuisd omdat ik een rustiger omgeving wou. Ik heb ook het geluk dat ik vaak familie en vrienden op bezoek krijg en telkens als ik de kans heb, vlieg ik naar België. Dat doet dan wel deugd, want Rome is een stad waar er veel druk is, van de mensen en vooral van de media. Als je in Rome uitgaat, dan word je lastiggevallen. In Milaan hebben de mensen meer respect, ze klampen je niet aan voor een handtekening. Dat is hier wel even anders!”

Heb je al problemen gehad met de fans van AS Roma?

“Ik kom er gelukkig niet veel tegen. Maar als je niet tot hun club behoort, dan negeren ze je gewoon, dan ben je van geen tel. De supporters van Lazio daarentegen, die schrikken er niet voor terug om te zeggen wat ze van je denken.”

Weegt dat op jou?

“Soms is het lastig, maar ik heb geleerd om het te laten overwaaien…”

En de Romeinse derby, hoe is dat?

“Dat is dé match die je niet mag verliezen. Al tijdens de voorbereiding spreken de supporters met ons alleen maar over de derby. Ik heb hen eens gevraagd wat ze het liefst hadden: de titel winnen of de derby. Velen antwoordden: de derby. Dat zegt alles.”

De fans van Lazio zijn berucht om een aantal racistische uitlatingen. Richten die zich soms tegen jou?

“Neen, nooit. Je moet weten dat je niet alleen in het stadion van Lazio oerwoudgeluiden hoort, maar overal in Italië. Volgens mij zijn dat eerder mensen die niet beter weten dan echte racisten. Het is een vorm van provocatie, maar wel een heel dwaze.”

Je hoort weleens dat de ultra’s in Italië veel druk zetten op de spelers en soms zelfs de trainingskampen komen verstoren.

“Ook dat wordt door de media wat opgeblazen. Ik hou zelf wel van de druk die de supporters en zelfs de pers ons opleggen.”

Een deel van die pers stelde je in het begin nochtans voor als die speler met de blingbling en de dikke auto…

“Ze schrijven maar… In het begin wilde ik niet reageren op die uitlatingen. Ze zeiden dat ik in een dikke bak op de club toekwam om Djibril Cissé te imiteren, maar ik vraag me af wanneer dat dan wel was? Eerst reed ik met een BMW Serie 1, nu met een Smart. Niet echt een ‘dikke bak’… Misschien hebben ze slecht gekeken, ik weet het niet. Maar de oorzaak daarvan is alles wat er in België gebeurd is. Toen ik naar Italië ging, wilden de media me een slecht imago aanmeten.”

België, Angola en Congo

Waarom wilde je in het verleden niet met de Belgische pers praten?

“Ik vond het niet het moment, ik had nog niet genoeg wedstrijden gespeeld om recht van spreken te hebben. Nu is dat anders. En dat ik voordien geen interviews gaf, betekende ook dat de kritiek mij niet raakte. Nu voel ik dat anders aan. De mensen denken dat ik een gek ben, terwijl ze me niet kennen.”

Hoe reageerde je toen Marc Wilmots verklaarde dat je niet in aanmerking kwam wegens een mentaliteitsprobleem?

“Ik heb direct met Johan Walem gebeld. Hij zei me dat hij die uitspraak ook niet begreep, temeer daar het probleem was uitgepraat.”

Hoe zie jij je toekomst?

“Ik zit nog lang niet aan mijn top. Ik ga ervan uit dat ik nog beter kan.”

Er doen geruchten de ronde over interesse van Arsenal.

“Daar zeg ik liever niks over, dat laat ik aan mijn makelaar.”

Ben je al opgeroepen geweest voor de nationale ploeg van Angola?

“Ja, maar mijn prioriteit is België. Als ik zou merken dat ik bij de Rode Duivels geen toekomst heb, dan zou het kunnen dat ik voor Angola ga spelen. Ik heb ook al met de U18 van Congo gespeeld. In die tijd speelde ik ook voor de Belgische jeugdelftallen. Lazio heeft me dan gezegd dat ik moest kiezen omdat ik te veel trainingen miste. Ik heb toen voor België gekozen.”

Denk je dat je iets kunt bijdragen aan de Belgische nationale ploeg?

“Daar ben ik van overtuigd. Ik moet eerst titularis worden bij Lazio, dat klopt, maar ik heb toch al heel wat ervaring opgedaan, en niet tegen om het even wie. Ik heb gespeeld tegen Ronaldinho, Gareth Bale, Giuseppe Rossi… en dat is altijd goed gegaan. Toen ik vorig jaar tegen Tottenham speelde, heb ik even gepraat met Moussa Dembélé en Jan Vertonghen, die me zeiden dat een profiel als het mijne nog ontbrak bij de Rode Duivels. Dus wie weet… Marc Wilmots heeft zijn selectie nog niet bekendgemaakt.”

Geloof je nog in een selectie voor Brazilië terwijl je naam nog nooit gevallen is?

“Zolang de selectie niet bekend is, maakt iedereen nog kans. Er kan nog van alles gebeuren. En als ik er niet bij ben, is dat ook niet erg. Dan blijf ik gewoon hard werken om er de volgende keer wel bij te zijn.” ?

DOOR THOMAS BRICMONT IN ROME – BEELD: BELGAIMAGE/DE LUCA

“Waarom zat ik in de voorselecties van de nationale ploeg als men vindt dat mijn mentaliteit niet deugt?”

“In Italië moet ik zowat de jongste rechtsachter zijn die al zo veel wedstrijden in de Serie A op de teller heeft staan.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content