Men neme een nieuwe trainer, doet een handvol transfers en, voilà, alles blijft hetzelfde. Of niet ? Chris Janssens en Nico Van Kerckhoven over Westerlo ’05-’06 en zichzelf.

C hris Janssens (36) begint aan zijn derde jaar bij Westerlo, terwijl het voor Nico Van Kerckhoven (straks 35) in zijn eerste seizoen een beetje thuiskomen is : met Carl Engelen, Herman Helleputte, Frank Dauwen en Mario Verheyen vindt hij er trainers en een speler terug wier pad hij in Lierse al eens was gekruist.

Samen vormen ze de ervaren bakens in het middenveld en de verdediging van Westerlo dat met een zes op zes aan de competitie begon.

Vlotte voorbereiding gekend en nu ook de eerste twee wedstrijden gewonnen : dat ziet er goed uit, mannen.

Janssens : “We hebben in de voorbereiding heel weinig kansen weggegeven. Op Cercle en nog een ploeg na kregen we vorig seizoen het meeste doelpunten tegen. We waren niet stabiel genoeg achteraan en dat voelde je over de hele ploeg.”

Van Kerckhoven : “De organisatie is er nu, ja. Ik heb de eer en het genoegen gehad met iemand als Stanley Menzo achter mij te kunnen werken : die was constant bezig met iedereen wakker te houden en de organisatie in orde te houden. Ik ervaar dat het met Ronny (Gaspercic , nvdr) niet anders is. Na de wedstrijd tegen Cercle had hij bijna geen stem meer. Ook al krijgt hij niet veel te doen, hij heeft de ervaring om iedereen bij te sturen.”

Janssens : Vorig jaar gaven we te veel goals weg op een domme manier. Ceulemans zei altijd : ‘een doelman moet geen punten winnen, maar hij mag er ook geen verliezen.’ Zonder iemand iets te verwijten is dat laatste vorig seizoen te veel gebeurd. Je ziet dat de zeven jaar Spanje van Ronny ervaring opleveren. Voor onze ploeg was het belangrijk dat er met Ronny, Nico en mij in elke linie iemand met ervaring staat.”

Behalve in de spits.

Janssens : “Dat kan je nog sturen van het midden uit, maar je hebt ook wat creativiteit nodig, spelers die iets kunnen forceren.”

Van Kerckhoven : “Zeker na het vertrek van Gommans zal er nog iemand bij moeten komen. Als we met Jaja (Coelho , nvdr) achter Peter (Utaka , nvdr) spelen, houden we alleen nog BjörnDeWilde over en Jochen Van Arweghen, die meer op de flank kan spelen.”

Janssens : “Ik zie die ook meer als rechterflank of achter de spitsen dan als diepe spits.”

Van Kerckhoven : “Spitsen hebben concurrentie nodig en op dat vlak missen we daar nog iets.”

Janssens : “Iemand die balvast is.”

Van Kerckhoven : “Laat ons hopen dat we op termijn zoveel respect afdwingen dat ploegen verdedigend tegen ons spelen en dan heb je zo’n type nodig. Als je een balvast iemand hebt, kan de rest bijsluiten en ben je in staat om een verdediging te kraken.”

Janssens : “Dat de bal niet te snel terugkomt en je kan blijven voetballen. Maar eigenlijk moeten er twee spelers bij komen, want vijftien, zestien man is iets te weinig. Op Wim Mennes na is iedereen nu fit, maar je krijgt sowieso schorsingen en blessures. We zitten met veel linkse voeten, maar nu zou je voor het evenwicht toch nog wat rechtse voeten moeten hebben ook. Anders wordt het wat krap. Na het vertrek van Björn De Coninck zaten we vorig seizoen op links met een probleem. Jef Delen, dat is : gaan, gaan, gaan. Die kon zich moeilijk bedwingen om op linksachter te blijven staan. Hij heeft dat goed gedaan, maar ik zie Jefke toch liever aanvallend spelen. Nu heb je daar met hem en Evens een heel goeie tandem. Twee mannen die constant gaan, naar binnen komen, erover gaan, terug… ’t Is misschien straf gezegd, maar conditioneel zijn die twee waarschijnlijk de sterkste van eerste klasse.”

VanKerckhoven : “Je windt Jef voor de wedstrijd op en dan blijft die de hele tijd lopen. In de voorbereiding zag je al dat ze op links mekaar blindelings vonden.”

Janssens : “Op rechts zitten we met Marc (Wagemakers , nvdr) en Jeffrey (Ntuka , nvdr) ook goed, maar ik verwacht daar toch nog meer van.”

Van Kerckhoven : “Je voelt dat die wisselwerking er daar nog niet is zoals op links.”

Janssens : “Jeffrey is technisch onze beste speler met Jaja, die zich hier super voelt, maar hij lijdt nog iets te veel balverlies. Ik denk ook dat hij vermoeid aan het seizoen begonnen is : twee maanden niet gespeeld door een blessure en nu in de voorbereiding ineens heel veel wedstrijden. Tegen Geel hebben we hem moeten laten rusten, want hij kreeg een kloppeke van vorig jaar.”

Er is een nieuwe trainer en een half elftal werd vervangen : hoe anders wordt Westerlo dit seizoen ?

Janssens : “We hebben drie, vier technisch goede spelers zoals Utaka, Coelho, Ntuka, Tom Van Imschoot. Technisch hebben we iets meer in huis dan vorig seizoen. En we kregen er niet alleen vijf goeie spelers, maar ook vijf goeie jongens bij. Ceulemans wist goed genoeg wat er moest komen en ze hebben er goed aan gedaan dat al vroeg te beslissen. Het was tijd om een andere ploeg te maken. We eindigden in mijn eerste jaar hier zesde en vorig jaar twaalfde : je zag dat er te veel mankementen kwamen. Ik denk dat het dit seizoen voor mezelf iets gemakkelijker voetballen is. We trainen heel veel op omschakelen van links naar rechts en hoe iedereen mee moet en dan wordt de afstand voor mij korter. Nu is het tien meter naar links of rechts of naar voren of achteren, terwijl ik andere jaren veel meer moest lopen.”

Kijk eens aan, na zes jaar Ceulemans weet iedereen eindelijk hoe hij moet lopen.

Janssens : “Neen, neen, dat heeft er niks mee te maken. Elke trainer werkt op zijn manier. We werken nu meer op druk zetten op één kant, allemaal naar binnen sluiten, dicht bijeen blijven. Dat maakt het voor mij gemakkelijker, want vorig jaar moesten Wim en ik heel veel afstand afleggen. Vandaag bijvoorbeeld hebben we een wedstrijdvorm in drie vakken gedaan, waarbij elk vanuit zijn eigen positie moest spelen en druk zetten op de bal. Zo kweek je toch een automatisme. Zoals Ceulemans zelf aangaf : hij kijkt meer en zei dan achteraf tegen jou persoonlijk wat hij van je verwachtte. Terwijl Helleputte meer bespreekt in groep op de training zelf. Ik zie nog het eerste positiespel dat we deden voor mij ( lachje). Hup… ja… stop ! Dat was even wennen.”

Jij kent Helleputte van in je beginjaren bij Lierse, Nico. Is hij veel veranderd ?

Van Kerckhoven : “Hij is niet veel veranderd, maar je ziet toch dat hij door zijn ervaring meer uitstraalt dan vroeger. Op dat vlak vind ik hem de beste transfer. Hij heeft meer zelfvertrouwen gekregen. Je voelt het gewoon. Af en toe het spel stilleggen om te corrigeren of individueel mensen op hun fouten wijzen : dat deed hij, dacht ik, vroeger toch minder. Vijf of zes jaar heb ik hem gehad als trainer en daarna als vriend. Toen ik in Duitsland speelde, ben ik hem blijven volgen of tegenkomen.”

In café ’t Hoeveke in Lier.

Van Kerckhoven : “Ja, daar komen we geregeld met onze vrouwen. Zelfs met een Beerschotsupporter af en toe ( grijnst). Maar toen Ceulemans hier vertrok, dacht ik toch wel even : oei.”

Janssens : “Dat was efkes paniek.”

Van Kerckhoven : “Dan was het achteraf bekeken voor mij gemakkelijker dat Herman kwam, omdat je hem kent.”

Janssens : “Ik zat in Griekenland toen ik las dat Sollied weg ging. Ik had me twee jaar heel goed gevoeld en heel goed gepresteerd ook, dus panikeerde ik wel even. Ik was tevreden dat de mensen van Westerlo ons belden om te vragen wat we ervan dachten. Wijnants wilde eerst nog een andere weg op gaan, maar ik dacht : dat moet je niet doen. Je mag ambitie hebben en die bijstellen zoals ze nu deden – geen grijze muis meer zijn – maar een andere weg moet je niet nemen. Helleputte was ook mijn eerste keuze. We houden de lijn van vroeger aan en dat moeten we blijven proberen. Ik had geen zin in een trainer die tien- of vijftienduizend regels zou inlassen. Wij hebben zelf genoeg discipline.”

Van Kerckhoven : “Wij kunnen wel iets aangeven, maar de eindbeslissing ligt natuurlijk altijd bij de trainer of de manager. Wij zullen ook moeten presteren, wij kunnen niet lanterfanten en een beetje zeggen hoe het moet. Chris kan verbaal echt eens uithalen op het veld of op training, ik ben iets meer ingetogen. Ik probeer dat meer persoonlijk te doen.”

‘Ik ben liever een deel van het geheel dan het uithangbord van de club’, heb je bij Willem II eens gezegd, Chris.

Janssens : “Goh… ik ? ! Maar ik heb nu wel veel meer zelfvertrouwen dan vroeger. Weet je wat het mooiste is ? Dat sommige spelers, als we het veld oplopen, roepen naar mij : komaan, Chris, trek ze mee. Dat geeft mij een fantastisch gevoel, zo op het veld kunnen komen. Dat ze beseffen : als het moeilijk is, zullen die mannen ons erdoor trekken.”

Een uitspraak van jou, Nico, bij Mönchengladbach : ‘Voetbal is een emotieloze business geworden.’ Kan je je daar nu nog in vinden ?

Van Kerckhove : “Emotielóze ? ! Ik denk dat ik in die periode een paar weken op de tribune verzeild was ( lacht). Voetbal ís emotie. Zonder emoties kan je niet leven. Ik las onlangs een interview van Bernt (Evens , nvdr), die zei : ‘ik ga het Kuipje weer in brand steken…’ ”

Janssens : “( Slaat de handen voor het gezicht en lacht.)”

Van Kerckhoven : “… dat is nu misschien ook wat overdreven ( lacht). De vraag is : als we eens onder druk komen, hoe zullen we dan stand houden ? In de voorbereiding stonden we geen half uur onder druk. Ik denk dat we nog andere watertjes zullen moeten doorzwemmen. Maar laat ons hopen dat we tegen de topclubs iets extra’s kunnen en we in de beker van ons doen spreken. Dan mogen we het een geslaagd seizoen noemen. Allez, hoor mij, geslaagd seizoen, we zijn nog maar pas bezig ( lacht).”

Hoe gemakkelijk wil het oude lijf nog mee ?

Janssens : “Bij mij betert dat met de jaren ( grijnst). Ik denk dat ik het qua verzorging beter doe dan vroeger. Nu doe je op een vrije dag toch nog altijd íets. Als ik de voorbereiding doorkom zonder blessures, dan weet ik, zit ik goed. Nu heb ik op één training na, wegens een trap, alles meegemaakt. Als de voorbereiding moeilijk begint te lopen, zal ik eens moeten nadenken, maar conditioneel en fysiek denk ik dat ze mij nog niet echt pijn kunnen doen. Ik ben enthousiast, hé, de mannen moeten mij soms nog temperen ( grijnst).”

Van Kerckhoven : “Een beetje aan die koord trekken ( lacht).”

Janssens : “Tegen Cercle waren die mannen op een gegeven moment de bal wat aan het rondspelen en dan krijg ik het op mijn heupen omdat het link wordt : dan wil ik doorjagen. Dat heb ik op het middenveld van Lokeren onder Reynders ook altijd gedaan. Maar af en toe moeten ze mij hier toch eens terugroepen.”

Van Kerckhoven : “Dit is nu mijn derde seizoen centraal in de verdediging en ik zeg niet dat ik het op links niet meer kan belopen, maar je voelt dat het elk jaar moeilijker wordt. Drie wedstrijden per week, dat kan ik geen maanden meer volhouden. Af en toe voel ik op training : verdorie Nico, het gaat toch moeilijker dan de vorige jaren. Maar daar moet je doorheen en ondertussen weet je hoe je naar een wedstrijd moet toeleven. Die wedstrijd is het belangrijkste, terwijl vroeger elke training een wedstrijd was. Bij mij is de knie sinds het WK in Japan het grootste probleem door een kraakbeen- en meniscusletsel dat ik opliep. Maar tot nu toe gaat het goed. Op twee of drie trainingen na heb ik de hele voorbereiding meegemaakt. In het begin van de week trainen we voluit, maar nu weet ik dat ik die laatste dagen niet meer díe training moet hebben om zaterdag fit te zijn.”

Jullie hebben allebei een mooie carrière uitgebouwd en in het buitenland bij respectievelijk Willem II of Schalke en Mönchengladbach gevoetbald, maar jullie bleven dan wel zoveel als mogelijk naar België komen. De Belg laat zo moeilijk de kerktoren los, hé.

Van Kerckhoven : “Voor mij is het altijd belangrijk geweest dat ik in mijn wagen kon stappen en enkele uren later in België stond tussen vrienden en familie. Die warmte had ik altijd nodig. Af en toe moet je kunnen ontspannen. Ga je naar pakweg Engeland of Turkije, dan is het veel moeilijker om die rust te vinden. Ik sprak in Mönchengladbach Filip Daems nog. Die heeft drie jaar in Gençlerbirligi gezeten : doe mij dat niet aan of ik kom na een jaar al met hangende pootjes terug. Ik heb familie en vrienden nodig.”

Janssens : “Bij mij is dat net hetzelfde.”

Van Kerckhoven : “Ze mogen morgen van Qatar komen : neen, dank u ( lacht).”

Janssens : “Zulke dingen doe je voor het geld en ik ben content met wat ik heb. Ik heb een goed leven.”

En nu ?

Janssens : “Ik zou nog graag eens meedoen voor iets, maar dan moet je al bijna bij de eerste vier spelen of pieken in de beker zoals Germinal Beerschot. Als je vorig jaar het verschil zag tussen de competitie en de bekerwedstrijden : dat was dag en nacht. Bij Germinal Beerschot waren ze blij als ze erin bleven en piekten voor de beker, maar als je zoals wij vijfde of zesde wil eindigen én nog eens de beker, dan moet je al wel geluk hebben in de loting, denk ik. Ik heb drie keer de halve finale gespeeld en verloren, ik zou nog eens graag een finale spelen.”

Van Kerckhoven : “Ik heb het geluk en het plezier gehad van in Duitsland twee keer de beker te kunnen winnen. Ik ben nieuwsgierig wat we hier zullen kunnen bieden, want de andere ploegen ken ik nog niet zo, daarvoor ben ik te lang weggeweest uit België. Ik denk dat ik hier een mooi afscheid aan mijn carrière kan breien. Ik wil nog iets betekenen en met wat ik hier zie, zit dat wel goed.”

Raoul De Groote

‘De vorige seizoenen moest ik veel meer lopen.’ (Chris Janssens)

‘Ik denk dat ze mij fysiek nog niet echt pijn kunnen doen.’ (Chris Janssens)

‘Ze mogen morgen voor Qatar komen : neen, dank u.’ (Nico Van Kerckhoven)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content