Als Sven Vanthourenhout zondag de tricolore trui binnenrijft, is zijn fletse eerste seizoenshelft in één ruk uitgewist. ‘Ik leg me niet neer bij de superioriteit van Sven Nys en Bart Wellens.’
Seppe Vanthourenhout dommelt in zijn wiegje onverstoord voort als papa Sven (24) de vredige stilte in de woonkamer doorbreekt. “Hij is tweeënhalve maand oud. Als er ’s nachts opgestaan moet worden, doet mijn vrouw dat. Zo blijft het vaderschap vlot combineerbaar met mijn profcarrière. De baby schept ook voordelen. Als ik vroeger slecht gepresteerd had, bleef dat gevoel soms dagenlang hangen. Terwijl ik ’s avonds naar tv aan het kijken was, speelde de cross nog steeds in mijn achterhoofd. Nu kom ik thuis, kieper ik mijn sporttas in de garage en hou ik me met Seppe bezig. Onbewust zet ik op die momenten mijn beroep een beetje opzij. Ik besef meer dat er nog dingen naast de cross zijn en ik kan beter relativeren.”
Een groter relativeringsvermogen kwam Vanthourenhout de laatste maanden goed van pas. “Het klopt dat ik vorig seizoen betere resultaten boekte. Ik heb me de laatste weken meermaals afgevraagd of ik nu wel zo goed ben als toen. Volgens mij draai ik rond hetzelfde niveau. Ik ben de voorbije maanden bij verscheidene crossen als zesde of zevende over de streep gekomen, maar meestal bleef het tijdsverschil tussen mij en de winnaar beperkt tot minder dan een minuut. Vorig seizoen eindigde ik met een gelijkaardige achterstand vaak als tweede of derde. Misschien ben ik nu iets minder, maar je kunt niet zeggen dat ik uit de boot ben gevallen. Andere jongens zetten ontegensprekelijk een stap vooruit. Wellens, Dlask, Franzoi, De Knegt en Groenendaal. Ze haalden mij nu in, want ik maakte zelf geen progressie.”
Handrem optrekken
Eigenlijk, benadrukt Sven Vanthourenhout, moest hij nu 2 à 3 procent beter zijn. Maar op het einde van de zomer liep het fout. “Ik was toen enorm bezig met het idee dat ik Nys misschien kon benaderen als ik erin slaagde nog wat te verbeteren. Die gedachte was er gekomen omdat ik vorig seizoen na Sven telkens de betere was. Ik dacht de kloof te kunnen dichten met extra trainingsarbeid. Ik probeerde altijd maar meer en harder te trainen. Als ik drie uur moest fietsen, lapte ik er nog een half tot anderhalf uur bij. Op een bepaald moment aanvaardt je lichaam dat niet meer. Begin september kreeg ik ineens het gevoel dat ik niet meer herstelde zoals het moest. In eerste instantie wil je dat niet geloven en je doet voort. Maar uiteindelijk krijg je een klop van de hamer. Als je lichaam nee zegt, is het nee. Als je een auto hebt die maar 120 km/u kan rijden en je probeert 125 te halen, zal hij er op een bepaald moment ook de brui aan geven.
“Ik moest de handrem optrekken op een moment dat ik mij in feite echt moest klaarstomen voor het naderende veldritseizoen. Ik was dan ook niet zo verrast dat ik bij de eerste grote cross, in Ruddervoorde, pas als achtste eindigde. Omdat ik het de weken voordien had voelen aankomen, werd ik van een mentale klap gespaard. Daarna probeerde ik de zaken verstandiger aan te pakken, want ik wou geen tweede keer dezelfde fout maken. Ik wist dat ik in mijn trainingen voorzichtiger moest zijn. Daarom was het ook niet mijn bedoeling om in oktober mijn achterstand zo snel mogelijk weg te werken. Ook nu blijf ik alert. Trainen vormt samen met verzorging natuurlijk nog steeds de basis, maar ik doe zeker niet meer dan ik moet.
“Ik maakte een fout, maar dat overkomt iedere topsporter wel eens. Ergens ben ik blij dat ik het meemaakte. Het blijft je voor de rest van je carrière bij. De les die ik leerde, is : je moet eerst wandelen voor je begint te lopen. Ik moet geduld hebben. Nys is nu 29 jaar, Wellens 27. Ik ben nog maar 24. Mijn sterkste periode komt er pas binnen enkele jaren aan.”
Vanthourenhout geeft zichzelf tot nu toe zes op tien. “Ik zou dat cijfer de komende weken graag wat opkrikken. Als het een beetje loopt zoals ik het voor ogen heb, kan het wel lukken om mijn prestaties naar een hoger niveau te tillen. Twee jaar geleden kende ik een gelijkaardig seizoen en toen had ik de laatste twee maanden nog een heel sterke periode. Nu gaat het een beetje dezelfde kant op.”
De coming Sven
Gelukkig voor Sven Vanthourenhout vallen de kampioenschappen, waarin hij steeds tracht te pieken, pas in dat afsluitende luik van het seizoen. “Iedereen zegt altijd dat het WK het belangrijkste is, en dat is ook zo. Maar voor mij begint het op het nationale kampioenschap. Ik vind de tricolore nog altijd een van de mooiste truien. België is een crossland en als je die trui mag dragen, heb je toch iets gepresteerd. Bij de jeugd heb ik hem altijd mogen dragen, bij de profs heb ik daar nog niet van mogen proeven. Ik hoop dan ook dat ik hem de eerstkomende jaren eens kan binnenhalen.” Waarom zondag in Tervuren al niet ? De Beernemnaar haalt diep adem. “Als ik een super superdag beleef, foutloos rijd, geen pech heb, wat geluk ken en Nys en Wellens minder zijn, is het misschien mogelijk. Het kan, maar het is lastig om tegen Nys en Wellens op te tornen. Als Nys niet super is, is Wellens het wel. Ze zijn een trap beter. Ik bekijk dat realistisch, wat niet wil zeggen dat ik me neerleg bij hun superioriteit.”
Vanthourenhout heeft er geen problemen mee dat hij en de andere renners vaak in de schaduw van die twee rijden. “Ik kan me daar vrij goed mee verzoenen. Nys en Wellens hebben vanaf het einde van de jaren negentig het veldrijden in Vlaanderen weer de hoogte ingeduwd. Dat blijft bij. Voor het publiek zijn dat de vaandeldragers van de moderne cross. Ik denk dat het voor Vervecken moeilijker is om in die schaduw te toeven. Hij draait al lang mee, had al ieder jaar een uitschieter en kan een mooie palmares voorleggen. Erwin stond ooit aan de top, boven Nys en Wellens. Toen zijn zij gekomen en beter geworden. Ik ben in de profcategorie gestapt toen Nys en Wellens al aan de top stonden. Ik kan zeggen dat mijn tijd nog komt, Vervecken niet. Maar ook ik blijf niet jong, ik moet bevestigen.”
Rabobank lijkt hem daarvoor nog wat tijd te gunnen. Op de ploegsite staat Vanthourenhout voorlopig nog steeds aangekondigd als ‘de coming Sven van het veldrijden’. “Ik zou Nys liever opvolgen dan hem van zijn troon stoten. Als mijn beste jaren rond mijn 27ste aanbreken, is Nys 32. Dan zal hij al eerder aan stoppen denken.”
Tegen die tijd zal de kleine Vanthourenhout zijn laarsjes al kunnen aantrekken om papa luidkeels vooruit te stuwen. Seppe lijkt al zijn krachten op te sparen tot dan, want hij onderbrak het gesprek niet één keer en ligt nog altijd even rustig te dutten. Mag zoonlief later ook met een fiets in het slijk duiken ? Papa glimlacht. “Hij mag, maar ik zal hem wel waarschuwen dat hij moet weten waaraan hij begint. Maar eigenlijk zou het wel mooi zijn, mocht er een nieuwe generatie aankomen met Seppe en de zonen van Mario De Clercq en Sven Nys.” l
KRISTOF DE RYCK
‘IK ZOU NYS LIEVER OPVOLGEN DAN HEM VAN ZIJN TROON STOTEN.’