Adam Hansen, de Australiër van Lotto-Belisol, sneed gisteren in de Tour Down Under een seizoen aan waarin hij voor de derde keer op rij de Giro, Tour én Vuelta hoopt uit te rijden. Een nieuw hoofdstuk in het nu al frappante levensverhaal van deze duizendpoot op twee wielen.
Nee, Adam Hansen (32) is geen idool bij wie de doorsnee Vlaamse sportfan om een handtekening zal smeken, als die hem al herkent. Op een rijk gevuld palmares – drie zeges in zeven profjaren, waaronder een heroïsche regenrit in de Giro 2013 – kan hij immers niet bogen. Niet onlogisch voor een meesterhelper/hardrijder in het treintje van topsprinter André Greipel.
Beter bekend is de Australiër om de foto waarop hij in de Tour met een pint in de hand Alpe d’Huez beklimt, of om zijn komische twitterfoto’s van hoe hij en zijn ploegmaats tijdens de teamstage telkens een beetje meer sterven. Echt naam maakte hij echter in september 2013 toen hij in Madrid zijn zevende grand tour (Giro, Tour, Vuelta) op rij beëindigde, een huzarenstuk in het moderne wielrennen. Dit seizoen wil Hansen die reeks zelfs uitbreiden tot tien en Marino Lejaretta, een Spaanse coureur uit de jaren tachtig, evenaren. Doet de beenharde, maar uiterst minzame en bescheiden Lotto-Belisolrenner er in 2015 nog twee bij, dan evenaart hij recordhouder Bernardo Ruíz, de Spanjaard die in de jaren vijftig twaalf opeenvolgende grote rondes uitreed.
Op zich een kleurrijk verhaal, dat nog meer pigment krijgt als je ook Hansens activiteiten naast de fiets belicht. In zijn late tienerjaren verdiende de intelligente Aussie immers een dik belegde boterham als computerprogrammeur. Daarna belandde hij als amateurrenner in Europa, waar hij vandaag in een afgelegen dorp in… Tsjechië – jawel Tsjéchië – een vastgoedkantoor runt en met een kledinglijn is begonnen. Tussendoor koerst hij de wereld rond en gaat hij thuis in de bergen toeren. Met zijn fiets, zijn langlaufski’s én zijn twee Ferrari’s. Stof genoeg voor een bestseller, en voor volgende, beknoptere monoloog van de hardest soft guy van het peloton.
McEwen wie?
Adam Hansen: “Ik heb er nooit van gedroomd om coureur te worden. Voor ik in Europa terechtkwam, had ik zelfs geen minuut profwielrennen op tv gezien. Robbie McEwen? Toen nog nooit van gehoord. In Australië beoefende ik eerst basketbal en vanaf mijn zeventiende triatlon. Op een vrij hoog niveau, want ik werd onder meer kampioen van Queensland. (Hansen is afkomstig van Cairns, nvdr) Pas op mijn twintigste ging ik wat roadraces rijden en twee jaar later, in 2003, kreeg ik via Gerhard Schönbacher, de Oostenrijkse organisator van de Crocodile Trophy (vermaardemountainbikerace in Australië, nvdr), de kansom een jaar als amateur in zijn thuisland te koersen. Ideaal om het fietsen, mijn minste triatlononderdeel, bij te schaven. En de draad als computerprogrammeur kon ik daarna wel opnieuw opnemen.
“Dat ene jaar in Oostenrijk werden er twee, drie, vier… De levensstijl als coureur beviel me, ik leerde een Tsjechisch meisje kennen én ik werd steeds beter. In 2004 en 2005 won ik zelfs de Crocodile Trophy en na een goede fysieke test werd ik in 2007 prof bij T-Mobile, dat een jaar later transformeerde in Team HighRoad/Columbia.
“Als helper van onder meer Mark Cavendish en André Greipel voelde ik me er in mijn sas. Nog altijd trouwens. Een job die ik héél ernstig neem en die past bij mijn introverte, bescheiden karakter: ik schuw de spotlights, communiceer liever via Twitter met de buitenwereld. Van succes geniet ik wel, maar alle aandacht mag naar mijn kopman gaan. Een rol die ik in mijn Oostenrijkse periode zelf bekleedde, en door die ervaring weet ik nu wat een kopman nodig heeft. Ik zet Greipel bijvoorbeeld nooit tweehonderd kilometer uit de wind. Mentaal is het voor een kopman immers heel lastig om zolang een achterwiel te volgen. Beter is om áchter hem te blijven en pas als hij plots in de wind komt voor hem te schuiven. Voor een kopman kan ik ook, meer dan voor mezelf, door een muur knallen omdat ik dan een grotere verantwoordelijkheid voel. Het vertrouwen van mijn leader wil ik absoluut niet beschamen en dan móét ik doorzetten, terwijl ik in een vrije rol sneller los als ik het bergop lastig krijg.
“Na mijn ritzege in de Giro heb ik wel meer zelfvertrouwen, is mijn persoonlijke ambitie ook aangewakkerd. Ik blijf me 110 procent geven voor Greipel en Jurgen Van Den Broeck, zeker in de Tour, maar in de Giro en Vuelta hoop ik meer zelf voor een ritoverwinning te gaan. Dat zalige gevoel om na een lange solo als eerste over de finish te rijden, zeker na zo’n heroïsche etappe, dat wil ik nog eens ervaren. Als het moet door opnieuw mijn hoofd kaal te scheren, zoals de avond voor die zege in de Giro. Ik wilde voor mezelf een statement maken, mijn onderbewustzijn tonen: dit is je kans, grijp ze. En ik héb ze gegrepen… Wonderful!
“Een beloning voor mijn vele trainingsarbeid. Op én naast de fiets, want na het seizoen zet ik die twee maanden aan de kant en beoefen ik andere sporten: basketbal, squash, lopen en lange langlauf- en wandeltochten in de Tsjechische bergen. Zo train ik andere spieren en scherp ik de zin aan om weer te fietsen. Op de ploegstage, begin december in Majorca, met trainingen van zeven à acht uur, drie, vier uur meer dan mijn ploegmaats. Of ik me zo niet kapot rijd? Neen, op mijn hikingtochten verbrand ik zelfs meer calorieën dan tijdens die fietstrainingen. Zo leg ik ook een stevige basis, om daarna, thuis in Tsjechië, via intense intervalsessies op de rollen – te veel sneeuw buiten – aan mijn explosiviteit en snelheid te schaven. Ik schrijf die schema’s zelf uit, ja. Voortdurend zoek ik naar nieuwe trainingstechnieken, diëten, de laatste snufjes qua materiaal… Een never ending story die me fascineert. Meer dan met mijn talent hoop ik zo het verschil te maken.”
Nadenken in Tsjechië
“Urenlang in mijn eentje trainen, ik doe niets liever. Zeker in mijn woonplaats Frydlant nad Ostravicí, in een afgelegen gebied tegen de Slowaakse grens, vlak bij de bergen, waar ik in de natuur helemaal tot rust kom. Een compensatie voor die hectische koersweken waarin ik elke minuut omringd ben door mensen – niet makkelijk, gezien mijn verlegenheid. Zo’n mentaal isolement heb ik dus echt nodig. Ik kan er vrij denken en betere beslissingen nemen.
“Na vier jaar in Oostenrijk ben ik daarna, via mijn nu ex-vriendin, in Tsjechië beland. Het beviel me zo goed dat ik er gebleven ben. Terugkeren naar Australië overweeg ik niet eens. Ja, in Cairns zomert het altijd, maar dat is saai, ik hou meer van afwisselende seizoenen. In Europa, en zeker in Tsjechië, is het in de winter echt wínter. Met hopen sneeuw – veel leuker dan druilerige regen – waarin ik kan langlaufen of ook kerstmarkten kan bezoeken. Betoverend, die peperkoeken huisjes, die standjes met glühwein, christmasfood… A magical period. Elk jaar vertrek ik eind december zelfs met tegenzin naar Australië.
“Behalve het weer verandert er daar ook qua cultuur heel weinig. Zelfs als je duizend kilometer verder rijdt, blijft alles hetzelfde. Terwijl in Europa België helemaal anders is dan Frankrijk, dat op zijn beurt erg verschilt van Italië of Spanje. En dat alles op een zakdoek: ik kan ’s ochtends ontwaken, een half uur later in Ostravice het vliegtuig nemen en drie uur later in Brussel staan. Dat is ook het leuke om als profrenner die grote rondes te rijden: betaald worden om elke dag nieuwe streken, steden, landschappen en culturen te ontdekken. Fascinerend! Allicht een overblijfsel van mijn jeugd, toen ik – omdat mijn ouders er werkten – drie jaar in Hongkong en Taiwan gewoond heb.
“Toch keer ik graag terug naar Frydlant, ook al ga je daar twintig jaar terug in de tijd. Veel luxe hebben de mensen niet, maar daar malen ze niet om. Niemand is gehaast, ze hebben nog tijd om met elkaar te praten, om samen buiten te sporten. Life is very simple. Net wat ik nodig heb.”
Investeren
“Nog een voordeel: het leven in Tsjechië is heel goedkoop. Al zijn de prijzen door het lidmaatschap van de Europese Unie nu wel aan het stijgen. Ideaal om te investeren en dat heb ik de laatste jaren ook gedaan, vooral in vastgoed. Nog altijd trouwens. Thuis ga ik eenmaal per week op zoek naar appartementen. Die koop ik op, laat ik renoveren, en verhuur of verkoop ik later.
“Om mijn investeringen wat te spreiden, heb ik met mijn bedrijf Zakeen, dat intussen vier werknemers telt, vorig jaar ook een kledinglijn Hanseeno opgestart. Aan enkele Tsjechische fietsenwinkels leveren we nu casual wieler-T-shirts, en de renners van Lotto-Belisol dragen vanaf dit seizoen mijn vrijetijdspetten en nekverwarmers. De komende maanden moet ook onze onlineshop operationeel worden, met meer accessoires, shirts en later nog koersschoenen. Omdat ik vroeger veel pijn had door een uitstekend beentje in mijn voet, heb ik immers zelf een schoen van carbon ontworpen die perfect rond mijn voet past. Een unieke kopie. En heel licht: 96,6 gram per stuk, geen derde van de dure merkschoenen. Door het model wat aan te passen zou ik ook op grotere schaal kunnen produceren, maar daarvoor heb ik nog geen timing. Voorlopig wil ik Hanseeno bescheiden en controleerbaar houden.
“Alles op zijn tijd, want ik hou me ook nog bezig met computerprogrammatie. Voor de ploeg heb ik bijvoorbeeld een intern communicatiesysteem ontworpen waarop renners alle info over hun hotels, vluchten, wedstrijden op internet kunnen raadplegen. Zodra het geperfectioneerd is, wil ik dat ook aan andere teams verkopen. Nog een project voor de toekomst.” (lacht)
Eerste liefde
“Meer dan de fiets, was de computer mijn eerste grote liefde. Op high school blonk ik uit in databaseprogramming en al op mijn zeventiende had ik mijn eerste contract met een bedrijf beet. Aanvankelijk wilde ik zelfs gratis ervaring opdoen, maar na één week wilden ze me betalen. Daarna heb ik voor verschillende firma’s gewerkt, telkens zo’n half à anderhalf jaar tot een bepaald project af was. Op verzoek van een bedrijf ging ik me ook bijscholen aan de unief van Cairns, maar ik beheerste de materie zo goed dat ze me na twee semesters vroegen om zélf les te geven. En zo stond ik als 21-jarige voor de klas met allemaal oudere studenten, want het vak was, wegens te moeilijk, naar het vierde jaar opgeschoven. (lacht)
“Dat programmeren vind ik buitengewoon interessant. Ik hou van problemen oplossen, en daar komt het eigenlijk op neer. Alleen moest ik soms tegen crazy deadlines werken, sliep ik zelfs op kantoor en leefde ik dagenlang op koffie. Veel stress, maar toch raakte ik telkens klaar. Een ervaring die me nu ook helpt met druk om te gaan. Hoe meer hoe beter zelfs, ik ga er beter door presteren.
“Nog een voordeel is dat ik als computerprogrammeur goed verdiende, zodat ik me financieel weinig zorgen hoef te maken. Meer zelfs: ik hou zo van deze job dat ik zelfs een jaar gratis zou koersen. Voor geld doe ik dit niet, maar vertel dat niet verder, en vooral niet tegen de ploegleiding. (lacht) Zolang ik mijn niveau kan aanhouden, blijf ik dus zeker renner en ga ik voor dat record van de opeenvolgende grand tours. Niets is zaliger dan na drie weken afzien met je ploegmaats rond te rijden op de Champs-Élysées en te genieten van het enthousiaste publiek. Een enorm samenhorigheidsgevoel. Alsof je terugkeert van de oorlog en kunt zeggen: ‘Ik heb het overleefd! Maar me ook enorm geamuseerd.'” (lacht)
DOOR JONAS CRETEUR
“Urenlang in mijn eentje trainen, ik doe niets liever.”