Bij de nationale beloften hield hij ooit Silvio Proto op de bank, maar bij Lierse wilde het tot voor kort niet echt vlotten. Vandaag is Cliff Mardulier eindelijk titularis op het Lisp.
Sinds de competitiewedstrijd op Sclessin is Cliff Mardulier (22) eerste doelman bij de Pallieters. Ondanks drie tegengoals solliciteerde hij er met een puike prestatie nadrukkelijk naar een basisstek. Met resultaat, want ook na de terugkeer van de geblesseerde Yves Van Der Straeten behoudt het Lierse jeugdproduct de voorkeur. Het zadelt coach Paul Put zowaar met een positief keepersprobleem op. “Ik zal de trainer blijven overtuigen”, klinkt het vastberaden bij Mardulier.
Hoe blik je terug op de voorbije wedstrijden ?
Cliff Mardulier :“Ik ben heel tevreden dat ik eindelijk tussen de palen sta, ik was die figurantenrol danig beu. De voorbije wedstrijden waren een droom, het gevoel is onbeschrijfelijk. Ik wil nu vooral bevestigen, want op mijn achttiende faalde ik in quasi dezelfde situatie. Waarom het toen niet lukte ? Geen idee, gebrek aan maturiteit misschien. Dat euvel is nu alvast verholpen. Ik heb gereageerd op mijn bankzitterstatuut zoals een sportman dat moet doen, op het veld. Sinds de voorbereiding presteer ik constant, met de competitiewedstrijd tegen Sint-Truiden als persoonlijk hoogtepunt. Tegenwoordig zit het me ook wel een beetje mee, de factor geluk is cruciaal. Een bal die vroeger binnenging, zie ik nu op de paal afketsen.”
Je concurrent Yves Van Der Straeten zou zijn carrière graag op het Lisp afsluiten, maar ziet die plannen nu plots door jou doorkruist. Hoe reageerde hij ?
“Sorry, dat moet je hem vragen. Ik neem aan dat hij ontgoocheld is, maar op dit niveau is het toch een beetje ieder voor zich. Ik heb trouwens geen klagen over de collegialiteit van Yves, voor elke wedstrijd houdt hij eraan om me succes te wensen. Creëer alsjeblief geen kee-persprobleem in Anderlechtstijl, want dat is hoegenaamd niet aan de orde.”
Hebben keepers nood aan een vaste hië-rarchie ?
“Dat hangt van de club af. Bij Engelse topploegen, die wekelijks drie wedstrijden afwerken, kan een rotatiesysteem misschien zijn nut hebben, maar bij een ploeg als Lierse past het niet. In tegenstelling tot wat veel mensen denken, is ook voor een keeper matchritme primordiaal, misschien nog wel belangrijker dan voor een veldspeler. Vertrouwen moet centraal staan, dan straal je meer zekerheid uit als doelman. Dat ervaar ik nu zelf, sinds de voorbereiding speel ik al met een goed gevoel. Wie aan een wedstrijd kan beginnen zonder stress, presteert meestal op zijn best.”
Vorig jaar kwam je zelden aan de bak, als eindecontractspeler moet je toch naar andere clubs gelonkt hebben ?
“Zéker, ik had echt geen zin om nog een seizoen op de bank te verkommeren. Op mijn leeftijd moet je vooruit willen. Elke week uitblinken bij het tweede elftal is nutteloos, pas in de eerste ploeg gaat het om de knikkers. Vorig seizoen had ik de ‘pech’ dat Yves constant presteerde en weinig out was, ik speelde misschien vier of vijf wedstrijden. Dan kan je onmogelijk iets tonen. Op training krijg je te veel tijd, alleen door wedstrijden op niveau verhoogt je handelingssnelheid. Bij de ondertekening van mijn nieuwe contract heb ik om garanties gevraagd, verwijt me dus geen gebrek aan ambitie. Uiteindelijk bleek mijn beslissing de juiste. Ik wilde hier trouwens niet weg. Ik ben nu de speler met de langste staat van dienst op de club. Voetballen in een bekende omgeving is erg waardevol, ik voel veel respect.”
Wat niet wegneemt dat je intussen heel wat tijd verloor. Stilstaan is achteruitgaan, luidt het cliché.
“( Denkt na.) Ja, misschien wel. Wie weet waar ik nu zou staan, mocht ik al twee seizoenen als eerste keeper achter de rug hebben. Als je even de parallel trekt met Silvio Proto : die hield ik destijds bij de beloften op de bank én ik maakte vóór hem mijn debuut in eerste klasse. Doordat hij steeds in de basis stond bij La Louvière kon hij enorme vooruitgang boeken. Plots is hij zelfs het nationale nummer één, terwijl hij niet eens één wedstrijd titularis was bij de beloften. Of dat mij frustreert ? Helemaal niet, hij is het hoopgevende voorbeeld dat op korte tijd heel je leven kan omslaan. Ik gun het hem van harte. Zelf bleef ik al die tijd keihard werken op training, steeds speculerend op dat ene kansje. Ik ging altijd rustig met mijn bankzitterstatuut om, maar geduld is relatief. Nu het eindelijk zover is, wijk ik niet meer. Nu terug naar de bank verwezen worden zou mentaal moeilijk te verwerken zijn. Ik besef nu pas wat ik al die tijd moest missen. Ook de plotse media-aandacht vind ik amusant. ( Lacht.) Ik kick wel een beetje op de spotlights.”
Ben je intrinsiek de evenknie van Proto ?
“Ik wil hier geen bruuske uitspraken doen, anderen moeten daarover oordelen. Vast staat wel dat we een totaal verschillende stijl hebben : Proto is geen meevoetballende keeper, ik wel. Af en toe hou ik van een beetje show, het oog wil ook wat. ( Enthousiast.) Tijdens de voorbereiding heb ik een paar keer gedribbeld, thuis tegen Twente kapte ik een mannetje uit : balletje achter het steunbeen en hop, er voorbij. Efficiëntie staat natuurlijk voorop, maar toch oefen ik op training af en toe een kunstje in. Ik kan bijvoorbeeld via handstand een hoge bal met de hak terugsturen. Dat leerde ik van een Colombiaan die hier destijds speelde.”
Praat jij veel op het veld ?
“Absoluut, ik probeer constant bij te sturen. Aan onze eerste wedstrijd tegen Standard houd ik een dubbel gevoel over. Ik keep er sterk, maar achteraan liep de communicatie spaak. Resultaat : drie tegengoals. Die cijfers waren overdreven, maar zoiets komt hard aan. Gelukkig wordt eraan gewerkt, ( grijnst) ’s middags zie je bij ons in de kantine amper tien spelers zitten – de Vlamingen – de rest volgt Nederlandse les. Niet dat ze zich perfect moeten uitdrukken, maar de voetbaltermen – links, rechts, voorwaarts, achterwaarts – zijn toch een must. En het werkt, kijk maar naar ons gelijkspel tegen Club Brugge.”
Wat vind je het moeilijkste aspect aan keeper zijn ?
“Concentratie, vooral in wedstrijden waar je weinig werk krijgt. De makkelijkste ballen zijn de moeilijkste, zegt onze keeperstrainer altijd. Op lager niveau kan een doelman misschien zijn drinkbus pakken en even drinken tijdens de wedstrijd, maar daar waag ik me niet aan. Je hoofd even draaien kan al afgestraft worden.”
Welke trainers zijn bepalend geweest voor je ontwikkeling ?
“Van elke trainer steek je wel iets op, ik heb er hier al heel wat de revue zien passeren. Emilio Ferrera vroeg me om meer tussen te komen op hoge ballen. Vroeger deed ik dat amper, terwijl ik er nu geregeld met de vuisten tussen duik. Toegegeven, ik twijfel nog af en toe, dat moet er zo snel mogelijk uit. Regi Van Acker verplichtte me om te anticiperen op diepe ballen en voor het doel te spelen. Dat is nu trouwens een van mijn sterkste punten. Trainers zijn belangrijk, maar het fundament blijft zelfkritiek, je moet veeleisend zijn. Ik kan een goede wedstrijd spelen, maar me nadien toch opboeien over een bal die ik in de tribune stampte. Met ‘proficiat’ kom je er niet.”
Hoe ziet je carrièreplanning eruit ?
“Noem het eerder een carrièredroom. Eerst moet mijn doel zijn om op Lierse een onmisbare pion te worden en een goed seizoen te draaien. Hopelijk zit er in de toekomst nog eens een Europees ticket in. Tegen mijn zesentwintigste, als mijn driejarig contract hier afloopt, zou ik graag een stapje hogerop zetten. Niet dat ik Lierse wil afdoen als een springplank, maar dan zou ik rijp moeten zijn. De Engelse competitie is mijn ultieme droom. Welke club ? ( Lacht.) Doe maar Chelsea. Als kind ging ik altijd naar de wedstrijden van Lierse en dan vond ik de ambiance onder de supporters indrukwekkend. Ginder zou ik me weer een beetje kind voelen.”
door Bert Boonen
‘Nu ik eindelijk van de bank af ben, wijk ik niet meer.’