Ajax heeft een andere spits, maar het gaat nog niet beter. ‘Nu kan ik eindelijk bevrijd zeggen dat het niet aan mij lag.’ Wesley Sonck blikt vooruit en kijkt lang achterom.

Het is snijdend koud als de halve kern van Borussia Mönchengladbach op dinsdagmiddag om twee uur begint aan een nieuwe werkweek. Toch staan er nog opvallend veel toeschouwers te koukleumen om de amper herkenbare sterren te volgen. Oliver Neuville, de international, is van hard hout gemaakt en traint in korte broek, maar de rest is nagenoeg onherkenbaar. We ontwaren maar één Belg, Wesley Sonck. Bernd Thijs is ziek, de rest daagt iets over drie op. Nico Van Kerckhoven, Filip Daems en Joris VanHout mogen het gebrek aan ritme wegwerken met een oefenpartijtje tegen de amateurs. Dat wordt op hetzelfde vrij onberispelijke oefenveld afgewerkt. Luxe heet hier beschikken over een verwarmd trainingsveld.

Sinds dertien januari is Borussia Mönchengladbach de nieuwe Heim van Wesley Sonck. Zes wedstrijden later, waarvan hij er eentje miste door een knieblessure, maakt hij voorzichtig een eerste balans op. “Een zwaardere competitie dan Nederland, vooral fysiek. Mocht je deze training op Ajax hebben gevolgd, dan zou je daar veel meer voetballend vermogen hebben geconstateerd. Zaterdag, tegen Rostock, heb ik volgens mij de slechtste wedstrijd uit mijn leven gespeeld en gezien. Schandalig. Slecht veld, sneeuw, alles bij elkaar. Kämpfen, kämpfen, daar gaat het om. Verschrikkelijk. Anderzijds kan ik hier weer lachen en mezelf zijn. Je ziet dat ook aan mij.”

Ontspannen schuift hij aan tafel, achteraf zal de fotograaf constateren dat hij Sonck zelden zo goed in zijn vel zag. “In het begin was ik nochtans wat bang”, geeft hij toe. “Ik kwam naar hier met een liesblessure en dat hield me wat tegen. Ze verwachten wat van je omdat je van Ajax komt, maar je moet door die blessure apart aan de slag. Hetzelfde hebben ze aan de hand met Elber, die al heel lang out is na een kuit- en scheenbeenbreuk. Daarna overstrekte ik op een domme manier de knie. Het was sukkelen, van het ene domme ding in het andere, omdat ik niet fit genoeg was. Maar nu voel ik me redelijk goed, fysiek begint alles beter te gaan, ook al kan ik moeilijk verbergen dat ik twee maanden geen enkele wedstrijd speelde.”

Zes goals in zes wedstrijden na de winterstop en acht op achttien. Tevreden ?

Wesley Sonck : “We waren goed begonnen, met zeven op negen. Nadien verloren we van Werder en Schalke, en speelden we gelijk in Rostock, in principe zijn dat normale uitslagen. We staan alvast twee plaatsen hoger dan toen ik aankwam. Het lijkt me wel niet zo makkelijk om kansen te creëren. Veel zal van de individuele actie afhangen, denk ik. Als je de kans krijgt om te schieten, dat snel doen. Normaal spelen we met drie aanvallers, een diepe en twee erachter, die bij balbezit doen wat ze willen. Bij balverlies moeten we enkel opletten dat we de vier verdedigers ophouden. Dat werkte tegen de ploegen die in onze buurt staan.”

Drie spitsen, vreesde je niet opnieuw in een Ajax-keurslijf terecht te komen ?

“Neen, want we hebben veel meer vrijheid. Ik begin in principe op rechts, maar kan ook uitwijken naar links of diep spelen. Dat hebben we allemaal besproken bij de transfer. Vast aan de rechterkant spelen is mijn kwaliteit niet en dat wilde ik niet meer.”

Eén derde van de tegenstand ken je al. Hoe is die ?

“De top had spelers die het verschil konden maken. Ailton liep 25 minuten te slapen, volgens mij was zijn truitje nog niet eens nat, maar hij zette vervolgens drie van de vijf kansen om. Die werkt niet, loopt niet achter zijn man, die doet niks, in tegenstelling tot Vermant, die zich te pletter liep. Wij Belgen passen hier, denk ik. Wij moeten het niet hebben van onze klasse, maar van ons werken. De teams die meer in onze buurt staan, hebben geen spelers die het verschil maken. In principe hebben wij dat wel, met Neuville. Je ziet dat de verdedigers schrik van hem hebben en nooit happen. Alleen gaat het de laatste tijd bij hem wat minder vlot.”

Je coach, Dick Advocaat, is een heel warme man, vindt Gilles De Bilde.

“Ik ben er ook zeer over te spreken. Ik had me vooraf in Nederland geïnformeerd en iedereen was vol lof. Goede man, open, duidelijk, iemand die weet wat hij wil. Zijn assistent, Pim Verbeek, is een van de beste vrienden van Sef Vergoossen, dat zegt genoeg. Heel goeie trainers. Als ze wat zien dat niet goed is, komen ze het zeggen. En als het goed is, zeggen ze het ook. Dat was ik bij Ajax niet meer gewend.”

Anderzijds heeft hij hier de voorbije maanden gezegd dat er te weinig kwaliteit was, waarna hij zeven nieuwe jongens liet komen. Dat is keihard voor zij die op dit moment bij min vijf tegen amateurs voetballen.

“Zo zit deze wereld in elkaar. In Ajax herhaalden ze dat voortdurend. Je moet hard zijn. Ook al durfden ze me op het einde nooit vlakaf te zeggen dat ik niet in hun structuur paste. Zo duidelijk is het nooit gesteld. Ik denk dat Koeman me in het begin wel zag zitten, maar op het einde niet meer. Hij moest en zou een andere spits hebben, maar het ging daarmee nog niet beter. Bevrijd kan ik nu zeggen dat het niet aan mij lag. Charisteas heeft nu onlangs zijn eerste goal gemaakt : een schot dat door de keeper werd afgeweerd tikte hij binnen. Die had ik misschíén ook nog gemaakt ( glimlacht). Voor mij ligt het aan het systeem. Buitenspelers die hun man niet voorbij kunnen ? Jammer, maar we blijven zo spelen. Rosales is een heel goeie rechtsbuiten, maar die gaat geen vijf keer per match voorbij zijn man. En lukt dat toch, dan moet de center nog goed zijn om als spits een bal te kunnen verwerken ( zucht). Ik heb daar altijd mijn vraagtekens bij gehad.”

Hoe diep zat je mentaal ?

“De laatste weken heb ik het er heel zwaar gehad. Toen ze, sorry, toen wé in Maccabi verloren, zat ik op de bank. Dat was nadat ik bij een wissel mijn armen in de lucht had gestoken ( lacht). Dit weekend zag ik Charisteas hetzelfde doen bij een wissel van Krol. Maat, dat gaat niet goed aflopen met je, dacht ik meteen. Na die nederlaag in Israël dacht ik dat Koeman tegen Willem II opnieuw het roer zou omgooien. Dat gebeurde, ik vloog van bank naar tribune. Toen wist ik dat het een afgelopen verhaal was.”

Was het dat al niet van bij de start ?

( Knikt.) “In feite wel. Ik heb nooit het gevoel gehad dat ze me als spits wilden. Ik kwam met het idee dat ik samen zou spelen met Zlatan en dat klikte ook een tijdje. Hij was top, daar viel niet aan te tornen, maar ik langs hem, dat lukte. Tot Koeman vond dat Ajax met een buitenspeler moest spelen. Dat was ik natuurlijk niet. Afgelopen zomer vond ik het weer redelijk goed gaan, speelde ik in de oefencampagne op nummer tien, maar voor de start van de competitie moest ik op zijn kantoortje komen. Toen wist ik dat ik niet zou spelen.”

Het klikte al heel snel niet met Van der Vaart.

“Al niet vanaf de eerste match, in het Amsterdam-toernooi tegen Inter. Hij ging door op links, moest hem maar opzij leggen en ik kon binnen duwen. Hij schoot echter zelf, in het zijnet. In de wedstrijd tegen RBC gebeurde hetzelfde. Ik dacht : nu ga ik het hem toch zeggen, maar zonder antwoorden nam hij weer zijn positie in. Vervolgens kwam ik twee keer in dezelfde situatie. Ik voelde twee keer dat ik hem moest afgeven, maar schoot zelf. Een keer tegen de paal, een keer op de keeper. Hij kwaad. Na de wedstrijd heb ik hem gezegd : ‘Voilà, nu weet je hoe ik me voel als jij me geen bal geeft.’ Verder heb ik nooit ruzie met hem gehad. Rafael is hoegenaamd geen slechte jongen, al moet ik wel zeggen dat ik er nooit contact mee zocht. Ik hou niet van dieper gaan met jongens die veel heisa veroorzaken.”

Was de onderlinge coaching hard ?

“Ja, maar daar kan ik weinig op zeggen, want ik vind dat het moet : elkaar scherp houden. Je mag er alleen niet in overdrijven, zoals ik een paar jaar geleden. Ik besef nu dat het soms ook zijn slechte kanten heeft. Bernd heeft dat van mij overgenomen. Elke dag bakken kritiek : daarin heeft Ajax me wat gebroken, gekrenkt zelfs. Je kon nooit wat goed doen. Zlatan is vertrokken en dat blijkt nu een immens probleem, terwijl ze die jongen drie jaar hebben afgebrand. Niet normaal, echt niet normaal, die speelt nu wel bij Juventus, hé.”

Heb je ooit geloofd dat jij het gat kon opvullen ?

“Neen, ik ben daar niet de goeie voor. Charisteas evenmin, die was vierde spits in Bremen. Van het niveau van Zlatan kunnen ze niemand halen. Niet te betalen. Er mag staan wie wil, Ajax zal niet draaien. De beste oplossing is Babel, omdat die daarvoor is opgeleid. In het andere geval is het voor een spits héél moeilijk. Je kan de kansen op één hand tellen. Eén of twee per match en dan speelde je nog op de helft van de tegenstander. In Genk kreeg ik er, zelfs als ik slecht speelde, drie, vier.”

Weet je zoiets niet op het moment dat ze je contacteren ? Of ben je dan gewoon blij ?

“Ze vertellen je aanvankelijk heel andere dingen, maar al na een paar weken had ik door dat het niks zou worden. Diep in de spits was niks, een flankaanvaller die de buitenkant haalde, was ik niet en voor de positie van nummer tien hadden ze betere spelers, dat wist ik ook. Pienaar is daar voor mij de beste.”

Ajax is als club een voorbeeld. Ze produceren goeie spelers aan de lopende band, commercieel draait de boel, ze betrekken ex-spelers bij hun staf. Waarom faalt het aankoopbeleid ? Vanwege het systeem ?

“Je kan er slagen, als je er echt boven uitsteekt. Maar je moet hard zijn, want ze kraken echt elke aankoop af. Escudé krijgt bakken kritiek. Grygera vinden ze een miskoop, maar als je die in het centrum van de verdediging had, stond er ten minste iemand die zich bekommerde om de spits en niet in hoofdzaak om mooie, lange ballen trappen. Maar neen, het moest Heitinga zijn. Mooi, goed opgeleid, technisch verzorgd, maar we kregen wel goals binnen…

“Hét probleem ligt echter vooraan. Daar moet je een superspits hebben, zoals Zlatan. Als Wesley Sonck elke match mag meespelen, zal hij uiteindelijk ook wel op vijftien goals uitkomen, maar van een spits van Ajax verwachten ze meer : scoren, flanken inspelen, kaatsen, eerste paal lopen. Anderhalf jaar heb ik niks anders gehoord dan : ‘Eerste paal lopen.’ Dan deed je dat, kwam de bal over je en stond er niemand. Je mag aan honderd spitsen vragen wat ze doen, ze zullen allemaal zeggen : in geval van twijfel, als je denkt dat die bal er toch niet gaat komen, dan wacht ik even. Dat blindelings denken in het systeem had ik niet.

“Er zit geen enkele Belg meer. Waarom ? Tom De Mul is na een blessure teruggestuurd naar het tweede, dat vind ik echt heel jammer, want die jongen heeft veel meer kwaliteiten dan de jongens uit het tweede die naar de A-kern werden overgeheveld. Aboraa werd eveneens teruggezet, terwijl ze van hem veel verwachtten. Van Vermaelen vind ik het goed dat hij is uitgeleend. Soetaers speelde zes maanden geen wedstrijden. Toen hij zei dat hij naar Genk kon, was mijn advies : met twee handen aanpakken. En Jelle ( Van Damme, nvdr) is verkocht. Het zou kunnen dat het toeval is, maar ik denk dat de conclusie is dat wij werkers zijn en niet passen bij Ajax. Ik kan voetballen, maar ik moet het toch eerder hebben van mijn werkkracht.”

Schrok je toen Sneijder zijn middenvinger omhoog stak naar de coach ?

“Dat gebrek aan respect van jong voor oud zie je overal, ook in de nationale ploeg, maar bij Ajax is het echt erg. Het zal wel wat met de Amsterdamse mentaliteit te maken hebben. Het stopzetten van wedstrijden, supportersgeweld. Ze kunnen er uitstekend over lullen hoor, hoe meer, hoe beter, maar er wat aan doen ? Sneijder kreeg voor zijn gedrag een boete, maar stond de week nadien weer in de basis. Bij ons of hier zou het niet pakken. Er waren zoveel dingen die ik niet begreep. Yannis ( Anastasiou, nvdr) speelde in de competitie en ik in de Champions League. Was ik dan niet goed genoeg voor de competitie en hij niet voor de Champions League ? Ik noem dat spelen met het vertrouwen van iemand. Soms wonnen we, maakte ik een goal en keerde ik verteerd door twijfels naar huis. Of het allemaal wel zo goed was ? Kon dit niet beter, was dat wel goed ? Het genieten was absoluut weg. Moest ik mezelf voorhouden : hé, vent, have fun, verdomme. Tom is bij Genk langzaam aan het openbloeien. Ik hoop dat het bij mij ook gebeurt.”

En wij dachten dat Wesley Sonck een zelfverzekerde kerel was.

“Wat wil je, als je alle dagen te horen krijgt dat het niet goed is. Ik zal het nog beleefd zeggen, maar dat gelul op de training van Krol. Kritiek bij élke bal. Toen ik hier in het begin trainde zoals op Ajax, reageerde de trainer meteen : ‘Waarom speel je zo hard in op korte afstand ?’ Ik was dat zo gewoon. Het kan altijd beter, dat weet ik ook, sneller kaatsen en weglopen – ik weet dat het een kwaliteit van me is en dat ik dat misschien nog sneller moet doen. Maar het verschil is : hier komt Pim Verbeek dat persoonlijk zeggen, daar schreeuwen ze dat voor het hele veld. Bij Genk bleven we na de training geregeld met een groepje wat eten in het themacafé. Ajax is zakelijk : trainen en dan naar huis. Niet lachen op het veld, want dan neem je de training niet ernstig. Vijf spelers na de match in het spelershome, altijd dezelfde. Ik denk dat je veel verder komt als een goede mens dan als een goede voetballer. Een slechte mentaliteit pikt niemand. Ik zei altijd vriendelijk goeiedag tegen de mensen die in het stadion werkten. Zij schrokken daarvan. Ik vind dat respect voor alles en iedereen heel belangrijk is. Ginder miste ik dat. Niet voor de voetballer Sonck, maar voor de mens. Ik begin nu stilaan los te komen, ja. Ik lach weer en dat is lang geleden. Pas op, het lag ook aan mezelf. Als zij denken dat ik een spits ben voor Ajax en ik denk van niet, dan hebben we allebei een fout gemaakt. Zij in hun aankoop en ik in de overtuiging dat ik het misschien toch zou kunnen.”

* * *

Buiten begint het intussen te schemeren. Hoe diep het dal was waarin Ajax hem sleurde, blijkt als we het over de nationale ploeg hebben. Aarzelend klinkt het na een tijdje uit zijn mond : “Maar aan mij twijfel jij dus niet ?”

Neen, volgens mij had veel van je terugval te maken met ritme.

“Ik denk het ook. Ik blijf spontaan dingen proberen, maar als je twee, drie keer wat fout doet, ga je twijfelen. Hier is die twijfel er niet. Als ik zaterdag fit ben, speel ik. Dat geeft zo’n vertrouwen ! In Amsterdam ging ik uiteindelijk alles uit de weg. Bal afspelen en maken dat ik voor de goal kwam, tot dat was daar mijn voetbal gereduceerd. Hier durf ik weer.”

door Peter T’Kint

‘Wij Belgen passen hier : wij moeten het niet hebben van onze klasse, maar van ons werken.’

‘Elke dag bakken kritiek, daarin heeft Ajax me wat gebroken.’

‘Ajax is zakelijk : trainen en dan naar huis. Niet lachen op het veld, want dan neem je de training niet ernstig.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content