‘IK HOUD ERVAN OM ALLEEN TE ZIJN’

© BELGAIMAGE

Amper 19 jaar en nu al hot in Europa. Portret van Kasper Dolberg, de stoïcijnse en ongrijpbare Deense spits van Ajax, donderdagavond te gast op Sclessin.

Wanneer de telefoon rinkelt, weet Jens Steffensen al wie het zal zijn: wéér een vertegenwoordiger van een absolute Europese topclub met een vraag over Kasper Dolberg. ‘Sinds de wedstrijd tegen Celta de Vigo blijven ze maar bellen’, vertelt de zaakwaarnemer van de Ajaxspits. ‘Als je in een Europese wedstrijd goed speelt en scoort, is dat voor veel clubs toch een soort bevestiging. Dan weten ze definitief genoeg.’

Steffensen, ex-speler van onder meer Bayer Uerdingen en Arminia Bielefeld, merkt dagelijks dat zijn speler hot is. Ook in Denemarken stijgt zijn ster in razende vaart. ‘Kasper debuteerde voor de nationale ploeg tegen Kazachstan. Toen hij uit de dug-out opstond om warm te lopen, begon het publiek te klappen en te zingen: ‘Dol-berg, Dol-berg, Dol-berg.’ En dat terwijl ze hem nooit hebben zien spelen, behalve dan op televisiebeelden uit Nederland.’

De populariteit van Dolberg werd na de galawedstrijd van 20 november tegen NEC, waarin hij drie keer scoorde, alleen maar groter. Net zoals de druk, al maakt Steffensen zich daar weinig zorgen over. ‘Kasper is ontzettend rustig, hij laat zijn emoties zelden zien. Dat kan voor een verdediger intimiderend zijn: je weet nooit waar je aan toe bent met hem.

‘Hij lijkt altijd cool and collected, niet bijzonder blij als hij scoort, maar dat is slechts schijn: vanbinnen explodeert hij. Kasper past zich snel aan een hoger niveau aan, maar – toegegeven – het gaat sneller dan ik verwachtte. Wat hij nu laat zien, hadden we volgend jaar verwacht, niet nú. Een carrière van jonge spelers gaat normaal met vallen en opstaan, maar de lijn van Kaspers loopbaan gaat al een half jaar in een rechte lijn omhoog.’

Dolberg, The Special One van Ajax. Voor hoelang nog? Jens Steffensen blijft zijn telefoon opnemen, maar wijst de geïnteresseerde clubs op het feit dat Ajax in januari van dit jaar zijn jeugdcontract in een volwaardige overeenkomst tot de zomer van 2021 omzette.

‘Kasper denkt helemaal niet aan andere clubs, want hij vindt Ajax fantastisch’, weet Steffensen. ‘Hij speelt elke week en voelt het vertrouwen van zijn medespelers en de technische staf. Dát is momenteel het belangrijkste. Op de bank zitten bij een grote club in Europa heeft geen enkele zin. Het gaat niet om geld, maar om ontwikkeling. Kasper blijft bij Ajax.’

GEEN PRATER

Kasper Dolberg zakt weg in zijn zwarte capuchontrui en richt zijn blik op de tafel voor hem. De Deense tiener zit in een volle kantine van De Toekomst, het jeugdcomplex, maar heeft geen oog voor de mensen om hem heen. Waar jeugdspelers, die net een handvol wedstrijdjes in de A1 hebben gespeeld, vol herrie met elkaar in de weer zijn, is het Deense supertalent een bron van totale rust.

Praten met de nieuwe nummer 9 van Ajax is communiceren zonder fratsen. Geen overbodige woorden, geen eindeloze anekdotes. Antwoorden op de vraag en klaar. Ook voor zijn omgeving in Amsterdam was het in het begin even wennen. Had hij het wel naar zijn zin bij Ajax? Was het ongeïnteresseerd gedrag? Al snel werd Dolberg een item tijdens de meetings van de trainers: hij kon geweldig voetballen, maar was anders dan zijn ploegmaats in de A1. De trainers zochten contact met zijn ouders in Denemarken, steeds kregen ze hetzelfde antwoord. Kasper is geen prater, nooit geweest, en zijn emoties houdt hij voor zichzelf. Zowel bij euforie als bij teleurstelling.

In Amsterdam worden de jeugdkleedkamers beheerst door jochies met de grootste mond, Dolberg vond het allemaal wel best en zei helemaal niets. En als de training voorbij was, trok hij zich met alle plezier terug. De eerste maanden bij een gastgezin in Ouderkerk aan de Amstel, sinds een half jaar in zijn appartement in IJburg.

‘Het was wennen’, zegt Dolberg. ‘Ik was 17 jaar en ver weg van mijn vertrouwde omgeving. Dat was soms moeilijk, maar gelukkig werd ik hier perfect opgevangen. De mensen waren hartelijk, mijn trainer Gery Vink ging heel fijn met me om en ik kreeg al snel het gevoel dat ik bij Ajax een mooie tijd tegemoet zou gaan. Dat hielp, want ik sprak de taal niet goed. Markus Bay, een teamgenoot die ook uit Denemarken kwam, was er op de momenten dat ik even behoefte had om in mijn eigen taal te praten. Hij is een goede vriend geworden. Dat heb ik nu ook met Lasse Schöne. Een leuke man met wie ik mijn gedachten kan delen.’

Niet dat er constant gedachten uit zijn mond rollen. ‘Ik houd ervan om alleen te zijn. Dat klinkt misschien gek voor een speler van een voetbalteam, maar voor mij is het heel normaal. Op de club ben ik continu met spelers om me heen. Dat is oké, maar dat betekent niet dat ik dan mijn mond moet opentrekken. Het zit ook niet in mijn karakter om opeens allerlei dingen eruit te gooien. De rust om me heen, daar kan ik echt van genieten.

‘Als ik thuiskom na een training, zet ik lekker Deense muziek van rapper Johnson op. Dat is voor mij ontspanning, en dan vervolgens even op de PlayStation spelen of een serie op Netflix bekijken. Meer heb ik niet nodig om op mijn gemak te zijn. En dat gevoel heb ik steeds meer in Amsterdam. Mijn ouders komen twee keer per maand over en ook vrienden uit Silkeborg weten de weg inmiddels te vinden. Bij die mensen voel ik me thuis, zij weten dat ik kan genieten van hun aanwezigheid zonder veel te zeggen.’

GROEISPURT

De roots liggen in Voel, tien kilometer van Silkeborg, een piepklein dorpje van 1312 inwoners waar iedereen elkaar kende en sociale controle een alledaags goed was. Met een twee jaar oudere zus, Kristina, en acht jaar jonger zusje Freja was het leven overzichtelijk en vol warme familiemomenten.

Tot zijn elfde bestond het sportleven uit handbal en voetbal, verdeeld over de winter- en de zomermaanden. ‘Ik kon die twee sporten prima combineren. Mijn moeder heeft op het allerhoogste niveau gehandbald in Denemarken, terwijl ook mijn vader het tot de eerste divisie heeft geschopt. Hij was mijn jeugdcoach in het handbal, dé sport in ons dorp. Toen ik op mijn 12e de kans kreeg om bij Silkeborg IF te voetballen, was de keuze snel gemaakt. Dat wilde ik, want voetbal was mijn lievelingssport. Ik was als kind fan van Barcelona, met Samuel Eto’o en daarvoor nog de Braziliaan Ronaldo. Van die spelers had ik posters op mijn kamer hangen.’

Dolberg kwam op zijn 15e in het vizier van de nationale ploeg en ging steeds meer in zijn sport op. ‘Handbal was totaal anders, maar de sprongkracht en de timing bij kopduels heb ik aan mijn handbalverleden te danken. Ik was een van de kleinste spelers van de ploeg, maar scoorde geregeld met het hoofd omdat ik hoger dan de anderen sprong. Op mijn 15e kreeg ik mijn groeispurt, waardoor ik plots een van de grootste spelers was.’

Hij maakt furore als linksbuiten, werd jeugdinternational en kwam op de radar van buitenlandse clubs, waarbij Ajax al snel concreet werd. ‘In Denemarken heeft Ajax, waar talenten zich kunnen ontwikkelen, een heel goede naam. Ik hoefde niet lang na te denken.’ Dat moesten sommige beleidsbepalers in Amsterdam wél. John Steen Olsen, topscout en ontdekker van Zlatan Ibrahimovic en Christian Eriksen, raadde Marc Overmars aan om snel te handelen, maar de directeur spelerszaken moest eerst in conclaaf met hoofd jeugdopleiding Wim Jonk. Het leverde pittige discussies op. Jonk had al twee andere jeugdspitsen vastgelegd, een derde was geen prioriteit.

Overmars beet door. Met succes. Ajax legde 350.000 euro neer voor de blonde spits, die in de handen van Gery Vink en John Bosman werd klaargestoomd. ‘Ik was vorig jaar, na een lang seizoen in Denemarken, veel geblesseerd. Amper gerust, een hoger niveau en een nieuwe positie – spits in de plaats van flankspeler. En: bij Silkeborg kon ik af en toe wat gas terugnemen tijdens trainingen, bij Ajax moest ik elke dag alles geven. Gery Vink probeerde me telkens weer te prikkelen, wat goed voor me was. Ik weet dat ik soms nonchalant kan zijn als er geen druk op staat.’

HOOFDPIJNDOSSIER

Druk en Ajax, een onlosmakelijke combinatie. Zéker als een speler het shirt met nummer 9 aantrekt, want de erfenis van Patrick Kluivert is door de jaren een hoofdpijndossier geworden. Veel spitsen mislukten. Een groepje aanvallers toonde een deel van het veeleisende takenpakket, maar kritiek was de rode draad.

‘Een spits van Ajax moet alles kunnen. Dat verhaal ken ik, maar ik ben er geen seconde mee bezig. Ik lees niets over mezelf en doe niet mee aan Twitter of Facebook – alleen op Instagram plaats ik af en toe wat foto’s. Ik kijk wel wedstrijden terug om er beter van te worden, maar meer ook niet. Ik wil gewoon lekker voetballen.’

Een instelling die hij als klein jochie op de Deense velden al had en niet heeft losgelaten. Dolberg kiest zijn eigen weg, op en naast het veld. Het talent heeft naam gemaakt, als spits van Ajax met een veelzijdige mix aan talent. Maar dan wel op de manier die bij hem past. ‘Het voelt goed, ik ben gelukkig hier en voel vertrouwen van de trainer.

‘Ik ben blij hoe alles nu met me gaat. Dat doet veel met me, hoewel mensen dat niet aan me zien. Maar zo ben ik nu eenmaal, ik ga me niet opeens anders voordoen. Ik krijg nog weleens de vraag waarom ik zo ingetogen juich als ik scoor. Ik heb geen idee. Als ik scoor, zit ik in een roes. Pas na de wedstrijd denk ik aan het juichen en hoe blij ik was. Maar dan nog kom ik niet verder dan even normaal juichen en klaar. Laat mij maar lekker mezelf zijn.’

DOOR FREEK JANSEN EN CHRIS TETAERT – FOTO’S BELGAIMAGE

‘Een spits van Ajax moet alles kunnen. Dat verhaal ken ik, maar ik ben er geen seconde mee bezig.’ – KASPER DOLBERG

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content