Volgende week vrijdag is het een jaar geleden dat Frederiek Nolf tijdens de Ronde van Qatar stierf in zijn slaap. Oorzaak: een zeldzame vorm van wiegedood. Ploegleider Walter Planckaert vertelt over het verwerkingsproces van ouders en ploegmaats.

Walter Planckaert: “Ik denk nog vaak terug aan mijn eerste ontmoeting met Frederiek en zijn vader in de Holiday Inn in Gent, september 2007. Ik had Frederiek opgemerkt bij de beloften en was met ChristopheSercu, onze manager, overeengekomen dat we hem een contractvoorstel zouden doen. Toen ik hem voor het eerst in burgerkledij zag, schrok ik een beetje. ‘Oei, zo’n tenger, jong baaske. Dit is te vroeg’, dacht ik. Maar tijdens het gesprek merkte ik dat Frederiek heel graag prof wou worden. Hij mocht nog een paar dagen nadenken, maar was vastbesloten: ‘Waar is het contract?’

“Nooit zal ik het gezicht van zijn vader vergeten toen Frederiek zijn handtekening zette. Op een paar seconden bloeide hij open als een roos. Blijer kon een mens niet zijn. De meeste vaders zeggen beleefd bedankt, maar zó enthousiast als Freddy? Nooit gezien. Zelfs met een miljoen euro had je hem niet gelukkiger kunnen maken.

“Het contrast met het moment waarop Christophe en ik de donderdagmiddag, enkele uren na de dood van Frederiek, bij zijn ouders langsgingen, was immens. Freddy huilde en omhelsde me onmiddellijk. Als ik hem niet goed had vastgepakt, was hij door zijn benen gezakt. Volledig ontredderd, net als zijn vrouw Mimi. (stilte) Ik ben een harde mens en heb al veel meegemaakt, maar toen was ik nog zo groot.” (houdt duim en wijsvinger een centimeter van elkaar, nvdr)

“Ze konden het niet vatten dat Frederiek gestorven was. ‘Hoe is het mogelijk? Dat kan toch niet?’ Een begrijpelijke reactie. Dat is wellicht net hetzelfde als wanneer je kind ontvoerd wordt. Zelfs na tien jaar hoop je tegen beter weten in dat hij of zij op een dag voor je deur zal staan. Pas toen Freddy en Mimi na de repatriëring Frederieks lichaam zagen, beseften ze dat hun zoon gestorven was.”

Is er iets gebeurd?

“Die morgen had ik hen, vanuit de Ster van Bessèges, als eerste op de hoogte gebracht. Nog zo’n verschrikkelijk moment. Iets over zeven uur belde Jean-Pierre Heynderickx, onze ploegleider in Qatar. Ik voelde dat er iets mis was, maar dát? Jean-Pierre weende en tierde. Ik verstond hem nauwelijks. ‘Frederiek is dood! Frederiek is dood!’

“Meteen daarna heb ik Christophe verwittigd. Ik wilde absoluut vermijden dat de ouders het op de radio of op het werk zouden horen. We mochten dus geen halfuur wachten. Ik heb dan al mijn moed samengeraapt en Mimi opgebeld. De eerste keer in mijn leven dat ik zo’n boodschap moest overbrengen. Een van de moeilijkste dingen die ik ooit heb moeten doen. ‘Ik heb geen al te best nieuws’, zei ik. ‘Is er wat gebeurd met Frederiek?’ vroeg Mimi onmiddellijk. En wat zeg je dan, hé. Op een zo zacht mogelijke manier: ‘Frederiek is vanmorgen niet meer wakker geworden … Frederiek is dood’, kon ik met moeite over mijn lippen krijgen.

“Meteen grote paniek natuurlijk. Ik kreeg Freddy aan de lijn, maar meer dan dat Frederiek stil in zijn bed lag, kon ik niet zeggen. Als ik meer nieuws had, zou ik terugbellen, beloofde ik. Dat gesprek duurde nauwelijks een minuut, maar het leek een eeuwigheid.

“Daarna heb ik alle renners, mecaniciens en soigneurs bij mij op de kamer geroepen en het trieste nieuws verteld. Weinigen die niet huilden. Ik kreeg ook een krop in de keel, maar veel tijd om te treuren had ik niet. Ik moest onze terugkeer naar België regelen en de organisatie verwittigen dat we niet meer zouden starten. Praktische zaken die je normaal op routine doet, maar toen veel moeite kostten. Ik stond aan te schuiven voor onze tgv-tickets en liet opeens een gat vallen. Als een zombie keek ik voor me uit. Tot ik een por in de rug kreeg. ‘Sluit eens aan…’

“Op de terugreis, van Nîmes naar Rijsel, heerste een ijzige stilte. Als iemand wat wilde zeggen, begon hij meteen te huilen. Iedereen zat met zijn gedachten bij Frederiek. Ikzelf worstelde met twee vragen: hoe kan een kerngezonde 21-jarige jongen sterven in zijn slaap? En vooral: wat moet er met zijn ouders gebeuren?”

Wat nu voorgesteld?

“Een paar weken na de begrafenis vroegen de organisatoren van Kuurne-Brussel-Kuurne op welke manier ze een eerbetoon konden brengen. Ze wilden onder meer een karikatuur van Nesten aan Freddy en Mimi overhandigen. Ik stelde voor om het peloton na de start langs hun huis te laten passeren, met de renners van Topsport Vlaanderen op de eerste rij. Maar dat was geen goed idee. Toen ik de karikatuur aan de huilende ouders gaf en hen de renners een voor een een hand zag geven, wist ik het al: ‘Stommerik, wat heb je nu voorgesteld?’ Goedbedoeld, maar voor Freddy en Mimi een keiharde confrontatie met de realiteit. Het peloton passeerde voor hun ogen, zonder Frederiek, in zíjn thuiswedstrijd. Alsof hun zoon voor de tweede keer stierf …

“De weken en maanden erna hebben mijn vrouw en ik, en ook Jean-Pierre, hen proberen op te vangen. Want je kent dat: in het begin lopen de mensen de deur plat, maar na een tijdje stopt dat en vallen die ouders in een gat. Van in het begin zag ik dat we welkom waren. Je voelde dat ze steun haalden uit onze bezoeken, terwijl het evengoed andersom had gekund: ‘Wat komen die hier weer doen?’

“Toch zag je dat ze het enorm moeilijk hadden. Mimi kropte haar verdriet op, at nauwelijks en vermagerde fel. Ook voor Freddy bleef de tijd stilstaan. Het leven zei hen niks meer. Frederiek was hun god. Hun enig kind, rond wie hun hele bestaan draaide. Dat zie je nu ook aan hun huis. Alles staat in het teken van hun zoon. Een tafel vol met foto’s, bekers, bidons, bloemen, rugnummers, twee fietsen ernaast … Een heiligdom.

“Door die bezoeken zijn we langzaam naar elkaar gegroeid. Ik heb niet veel échte vrienden – hooguit vier, vijf – maar daar behoren Freddy en Mimi nu bij. Twee heel gewone, vriendelijke mensen, zoals ik. Ook mijn vrouw en Mimi trekken vaak samen op. Een koffietje drinken, een middagje shoppen … Die vriendschap is misschien het enige positieve wat de dood van Frederiek heeft voortgebracht.

“Ik let er wel op dat onze afspraken geen wekelijkse verplichting worden. Dat zou te geforceerd zijn. Het moet spontaan, met de volle goesting gebeuren. Op Allerheiligen zijn we na een groet aan Frederieks graf onverwacht binnengesprongen bij Freddy en Mimi. Ze waren blij verrast. Zo hadden ze op zo’n triestige dag wat afleiding. Mimi was al naar het kerkhof geweest, Freddy nog niet. ’s Avonds pas, zodat hij niet te veel zou lastiggevallen worden. Op zulke momenten wil je liever alleen gelaten worden.

“Met de feestdagen zijn we niet samengekomen. Alleen een paar sms’jes heen en weer gezonden. Mochten we hen uitgenodigd hebben, zou dat te veel overgekomen zijn als een opvang voor eenzame mensen. Bovendien viel er voor Freddy en Mimi niets te vieren. Ik zag dat toen we hen vorige zomer inviteerden voor een barbecue. Ze kwamen met plezier, maar waren daar niet klaar voor. Een barbecue, dat is plezier maken, moppen tappen, vrolijke muziek draaien … Niets voor hen.

“Ik hoop uit de grond van mijn hart dat Freddy en Mimi ooit weer iets kunnen vieren: een verjaardag, een trouw, een feestdag … Dat ze zich eens een avond goed amuseren, zonder aan Frederiek te denken. Maar ik vrees dat het nog een hele tijd zal duren.”

Geen goed idee

“Ze worden als grote koersliefhebbers heel vaak met het verlies van hun zoon geconfronteerd. Een plaatselijke nieuwelingenwedstrijd, een profkoers op tv: telkens zien ze Frederiek, zeker als er een renner van Topsport Vlaanderen in beeld komt. Tijdens Gullegem Koerse, in juni, heb ik Freddy een paar ronden meegenomen in de ploegwagen, maar dat was geen goed idee. Je zag hem denken: hier moest mijn zoon gereden hebben … Alles wat met koers te maken heeft, rijt de wonde weer een beetje open. In december ging Jean-Pierre met Freddy naar een match van Club Brugge en dat deed hem wél goed, zei hij. Een totaal andere wereld, waar niks hem aan Frederiek herinnert.

“In de eerste weken en maanden na zijn dood konden Freddy en Mimi niet praten over Frederiek, maar nu komen de herinneringen af en toe weer spontaan naar boven. Dan vertellen ze over de fratsen en grappen van Frederiek en zijn boezemvriend Gianni Meersman. Of over de flandrien in Frederiek die ook in de sneeuw en vrieskou ging trainen. Dan zie je weer een glimlach op hun gezicht verschijnen.

“Net als die keer toen Freddy ons uitnodigde voor een etentje. We moesten absoluut zijn beroemde spaghettisaus proeven. Hij nam zelfs een halve dag vakantie om alles klaar te maken. Toen we smakelijk aan het eten waren, zag je hem echt genieten. En toen ik hem al lachend SOS Freddy noemde, fleurde hij helemaal op. Momenten waarop hij en Mimi, al was het maar even, hun gedachten kunnen verzetten.

“Het is voor hen ook een troost dat er nog veel renners op bezoek komen: Gianni Meersman, Wouter Weylandt, Stijn Devolder ook. Freddy praat nog altijd over de avond van de Ronde van Vlaanderen toen Stijn zijn zegebloemen aan hem schonk.

“Frederiek was populair bij zijn collega’s-renners. Ik ken niemand die met hem niet overeen kwam. Vooral zijn droge humor typeerde hem. De Philippe Geubels van het peloton. Een opmerking of grap van Frederiek en de hele tafel lag plat van het lachen. Een schoon manneke ook. ‘Ons barbiepopke’, noemde ik hem. Altijd verzorgd, haar perfect in de gel, merkkledij … Veel charisma. Hij liet niemand onverschillig.”

Psycholoog

“Binnen de ploeg hebben veel mensen het heel moeilijk gehad. Vooral Kristof Goddaert, die op de kamer van Frederiek lag. Wekenlang niet kunnen slapen, vaak wezenloos voor zich uit starend. De andere jongens hebben we zo goed als mogelijk opgevangen, maar Kristof heeft een psycholoog moeten consulteren.

“Ook Jean-Pierre Heynderickx, die Frederiek dood aantrof, zat heel diep. Wekenlang was hij zichzelf niet meer. Telkens je over Frederiek praatte, begon hij te huilen. Ondertussen heeft hij alles een plaats kunnen geven, ook door zijn goed contact met Freddy en Mimi, met wie hij ook bevriend is geraakt. Ik denk wel niet dat hij in de toekomst de renners nog wakker zal maken. Zelfs ik denk er soms aan als ik op de deur klop en niet direct een antwoord krijg. ‘Het zal toch niet …’

“De renners wilden zo snel mogelijk een zege behalen, maar daardoor gingen ze alles forceren en domme dingen doen. Telkens liep het fout en dat leidde iedere keer tot een nieuwe domper. In Kuurne-Brussel-Kuurne waren ze totaal niet in staat om te presteren. Die emotionele ontmoeting met de ouders was in hun benen geslagen. Ook ik zat voortdurend met mijn gedachten bij Frederiek. Toen op het einde een ruime kopgroep ontstond en er niemand van ons mee was, heb ik me niet zoals normaal druk gemaakt.

“Ook daarna bleef het fout lopen. Sommige renners verloren hun motivatie om te trainen en keerden na een uur weer naar huis. Toen heb ik wel ingegrepen, want zo kon het niet verder. De sponsors hadden natuurlijk alle begrip voor de moeilijke situatie, maar je kan niet maandenlang zeggen dat je geen prijs gereden hebt. Voor de wedstrijden heb ik dan een aantal keren gezegd dat we de dood van Frederiek niet ongedaan konden maken en dat hij niets liever gewild zou hebben dat zijn ploegmaats de draad weer zouden opnemen.

“Gelukkig behaalde Johan Coenen half maart in Kemzeke onze eerste seizoenszege. Na de huldiging gaf hij mij direct de bloemen.’Wil jij dat op Frederieks graf leggen?’ Het was het eerste waar hij aan dacht toen hij over de finish reed. In de bus hebben we met de ploeg nog een glaasje champagne gedronken en op Frederiek getoast, maar niet uitbundig, daarvoor lag zijn dood nog te vers in het geheugen.

“De echte ommekeer kwam er pas in de Ronde van Vlaanderen, waarin Preben Vanhecke tot diep in de finale meestreed voor de zege. Preben was ook in een diepe put gesukkeld en dat hij daar in zo’n grote koers uit kon klauteren, gaf de ploeg een grote boost. Toch werd Frederiek zeker niet vergeten. Integendeel, zelfs nu nog praten de renners geregeld over hem. Bij iedereen staat zijn lachend gezicht in het geheugen gegrift. Maar zijn dood zal voor altijd een litteken blijven.”

door jonas creteur

Frederiek was hun god.

Hun enig kind rond wie hun hele bestaan draaide. Dat zie je nu ook aan hun huis.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content