Het gaat goed met Khalilou Fadiga, dank u wel. En, zegt de ex-speler van Club Brugge, nu zwarte parel van Auxerre, ‘elke verandering moet in het teken van verbetering staan.’

Enkele jaren geleden besloot de Fifa om een aantal datums vast te leggen voor interlands. Dat was een eerste stap in de richting van een harmonisering van de kalenders. De maatregel was vooral belangrijk voor de Europese clubs die Afrikaanse spelers huisvesten. Ze moeten hun Afrikaanse internationals loslaten telkens die voor hun nationale ploeg worden opgeroepen. Die problemen bestaan nu nog altijd en ze hebben niet allemaal te maken met een overvolle kalender. De Afrikaanse landen kunnen bij gebrek aan financiële middelen niet altijd de door de Fifa vooropgestelde datums benutten.

Op 30 april speelde Senegal een galamatch tegen Tunesië in het magnifieke Rades-stadion in Tunis. Wie daarover alvast niet mopperde, was Khalilou Fadiga (29), de zwarte parel van AJ Auxerre en eerder aan het werk bij onder meer Club Brugge. “Uiteraard viel die datum erg ongelukkig, namelijk vlak in de eindfase van het Franse kampioenschap. Maar de Senegalese internationals zijn altijd blij wanneer ze elkaar terugzien. Akkoord, de meesten onder ons voetballen in Frankrijk, maar het is niet altijd gemakkelijk om elkaar te ontmoeten. Wel telefoneren we elkaar geregeld en ook naar El Hadj Diouf die in Engeland speelt. Maar elkaar zien gebeurt vrijwel uitsluitend in de context van een interland met Senegal. En aangezien we trots zijn de kleuren van ons vaderland te mogen verdedigen, is het ter gelegenheid van zo’n interland altijd één vrolijke boel.”

Oké, er mag al eens gelachen worden. Maar op de training werd er daags voor de wedstrijd in Tunis ook keihard gewerkt. Bouba Diop liep een enkelletsel op en Fadiga sakkerde toen één van zijn ploegmaats tijdens een tactische oefening de consignes niet volgde.

Bij de Senegalese nationale ploeg vervult Fadiga een andere rol dan bij Auxerre. “Bij Auxerre speel ik links op het middenveld”, vertelt hij. “Dat komt beter uit voor het evenwicht in de ploeg, al heb ik ook al enkele wedstrijden centraal gespeeld. Bij Senegal sta ik altijd centraal op het middenveld. Daar krijg ik een vrijere rol, er wordt van me verwacht dat ik het spel verdeel en veel beslissende voorzetten trap. Ik bepaal het ritme van de ploeg. Natuurlijk is dat de rol die ik verkies, maar ik heb zeker niet te mopperen over de opofferingen die ik me getroost door bij Auxerre op de flank post te vatten. Vorig jaar werd ik derde in het klassement van de assists en ook dit seizoen zit ik in die statistiek voorin. Ik mag met andere woorden tevreden terugblikken op mijn prestaties en er bestaat ook geen betere manier om trainer Guy Roux te bedanken voor het vertrouwen dat hij in mij stelt. Bovendien, het belangrijkste is dat ik op het veld sta en kan spelen. Er was bij Auxerre een zekere periode van aanpassing nodig, ik diende een tijdje te zoeken naar de goede verstandhouding met de spelers rondom mij. In de nationale ploeg heb ik dat niet, daar is het alsof ik met mijn eigen broers samenspeel. Maar de laatste tijd kom ik goed overeen met Djibril Cissé en Olivier Kapo. Dat zijn echte vrienden geworden en dat zie je eraan als we samen op het veld staan.”

Van de twintig Senegalese spelers in Tunesië namen er vorig jaar dertien deel aan het WK in Japan en Korea. Overigens : alleen reservedoelman Pape Mamadou Diouf voetbalt in Senegal zelf, de rest is naar het buitenland uitgeweken. Zijn de schitterende resultaten van Senegal het resultaat van één gouden generatie of is er aflossing van de wacht op komst ? Fadiga heeft er alle vertrouwen in. “Mijn hele familie woont nog in Senegal, dus volg ik van zeer dichtbij wat er allemaal in mijn land gebeurt. Onze goede resultaten hebben mijn land beroemd gemaakt. De hele wereld weet nu : er lopen goede voetballers rond in Senegal. Tal van Europese clubs zijn Senegalese voetballers komen halen. Ze hebben heus niet alleen bij de topclubs gerekruteerd en ze hebben ook jonge elementen weggeplukt. Dat is goed, zo krijgen ze de kans om profvoetballer te worden. En die kans moeten ze maar grijpen. De Senegalese voetbalbond heeft alleszins zijn werking aangepast. Vroeger werd een speler slechts voor de nationale ploeg opgeroepen als hij in de eerste klasse speelde. Nu wordt er meer in de diepte gescout. Ze roepen jongeren op voor de olympische ploeg en besteden heel veel aandacht aan de jeugdploegen. En ze volgen de jonge Senegalese voetballers die in opleidingscentra toeven, onder meer in Frankrijk. Zo lopen er twee jonge Senegalezen rond in het vormingscentrum van Auxerre. Het zou me niet verwonderen dat die twee jongens straks de olympische ploeg van Senegal halen. Dat werk in de diepte is noodzakelijk. Ik denk dat Senegal mede daardoor het huidige niveau van zijn voetbal kan bestendigen.”

Zelf heeft Fadiga nog een contract voor één jaar lopen bij Auxerre. “Ik wil nog altijd de club verlaten, maar niet voor om het even welke prijs. Op dit ogenblik denk ik zelfs niet aan een transfer. Ik weet dat mijn manager diverse aanbiedingen voor mij heeft binnengekregen, maar ik wil het eenvoudig weg niet weten. Ik ben blij dat hij alles filtert, zodat ik me op mijn job kan blijven concentreren. We zullen die voorstellen wel analyseren na de bekerfinale (Auxerre-PSG van afgelopen zaterdag, nvdr). En als ik vind dat er niets interessants tussenzit, blijf ik gewoon bij Auxerre. Het zijn meer mijn vrouw Jill en onze zoon Noah van drie jaar die zich in Auxerre een beetje opgesloten voelen. Zelf heb ik daar geen problemen mee : met de trainingen en wedstrijden en daarbij de wedstrijden van de nationale ploeg heb ik gewoon geen tijd om me te vervelen. In december hadden we met Auxerre al meer wedstrijden gespeeld dan in het hele vorige seizoen.

“Nee, als ik vertrek, moet ik zeker weten dat ik me kan verbeteren. Veranderen moet voor mij in het teken van verbetering staan. Het is in mijn carrière nooit anders geweest. Toen ik in 1995 Luik verliet voor Lommel, was dat omdat ik naar een club kon verhuizen die op Europees voetbal mikte. Nadien, in 1997, speelde ik kampioen met Club Brugge. Met Auxerre eindigden we in 2001 als dertiende in de Franse competitie en als derde vorig seizoen, wat ons toeliet aan de Champions League deel te nemen. In al die tijd ben ik me altijd blijven ontwikkelen. Mijn positiekeuze, mijn vista verbeterd. En geleerd om op het gepaste moment te bewegen, om die timing beter te verzorgen. Ik kom meer aan de bal en ik ben balvaardiger geworden. Met de jaren ben ik minder ontvlambaar geworden. De ervaring heeft me bijgebracht dat ik meer in de ploeg moet investeren.”

door Nicolas Ribaudo

‘Met de jaren ben ik minder ontvlambaar geworden.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content