Van KV Kortrijk naar RC Genk: dat was voor Hein Vanhaezebrouck van kleedkamers zonder kastjes naar de modernste voetbaltempel van België. Van geen geld naar de ambities van een topclub. ‘De namen die hier toen over de tong zijn gerold: wat was dat veelbelovend!’ Tot bleek dat er niet genoeg geld was.

De ballen er zelf inkoppen kan hij niet (meer), zijn elftal aanjagen wel. En dat is nodig, want het gebrek aan assertiviteit speelt ook het huidige RC Genk nog steeds parten. En dus werpt Hein Vanhaezebrouck al zijn intimiderende gewicht mee in de weegschaal. Dat is gelukkig nogal wat, maar aan het probleem verandert het niets. Prettig is anders.

Een trainer die al op speeldag twee wegblijft van de persconferentie: zit die wel goed in zijn vel?

Hein Vanhaezebrouck: “Ik ben altijd heel open, maar iedereen weet: er is veel gebeurd vorig seizoen. Als je dan ziet wat er maar is veranderd. Wat in Waregem gebeurde, vroeg wéér om een reactie. Aan de tackle van Carlos was niks fout. Ik kan daar wel gaan zitten en niks zeggen over de scheidsrechter, maar zo zit ik niet in elkaar. Als er dingen moeten worden gezegd, moet je ze zeggen. Alleen vond ik het het moment niet.

“Ik weet dat mijn collega vorig jaar altijd zei: ‘Ik zeg niks.’ Dus deden wij het en waren wij de gebeten honden. Nu was het aan hem. Voor het eerst sinds heel lang heeft hij kritiek gegeven op de scheidsrechter. Hij heeft nu de ambitie om top zes te spelen: blijkbaar ga je dan anders reageren. Er zijn er maar weinig die durven in te gaan tegen misstanden. Dury is nu een van hen.

“Kijk, men hervormt de competitie en dat is echt heel goed, want het maakt het steeds spannender. Zorg er dan ook voor dat iederéén op niveau is. Want als je gaat klooien met beslissingen, krijg je oorlog. Daarvoor is die top zes te belangrijk geworden. Zie maar hoe Preud’homme tekeergaat.”

Heb je begrip voor zijn gedrag?

“Niet alle begrip, zeker niet. Ik vind het er soms over. Waarschijnlijk zit het in de aard van het beestje. Ik reageer soms ook fel, maar ik weet hoe ver ik mag gaan. Ik ben nog nooit weggestuurd. Toch niet in eerste klasse. Wel eens in Kortrijk, maar toen stonden we nog met acht op het veld en die mens heeft nadien nooit meer mogen fluiten in tweede. Die hebben ze helemaal van de mat weggeveegd. Zo dramatisch was het.

“Weet je, een trainer die meespeelt langs de lijn, is dwingend. Bij andere ploegen heb je spelers die continu de scheidsrechter bespelen. Heel vaak draait dat uit op andere beslissingen. Ik weet: het zou niet mogen, maar het is menselijk. Dus ik probeer mijn spelers daarin te steunen, want wie niet reageert, wordt onderuit gelopen. Na Gent-AS Roma zei iedereen: we zijn niet slim genoeg in het bespelen van de scheidsrechter. Voilà. Dat vertel ik al lang.

“De spelersgroep van Genk is op dat vlak vergelijkbaar met die in Kortrijk. Ook hier zitten geen mannen met leiderskwaliteiten om situaties uit te buiten. Bij Club Brugge heb je Sonck en had je Clement die dat uitstekend beheersen. Boussoufa weet perfect hoe hij met de scheidsrechter moet omgaan en dwingt zo fouten af die er geen zijn. Jovanovic bij Standard, Defour ook: zo jong nog, maar hij weet nu al hoe het moet. Ik noem dat een kwaliteit. Wij missen zulke jongens.”

Is het geen gemakkelijk excuus om te verdoezelen dat de manier waarop jij resultaat wilt halen – met verzorgd en dominant voetbal – het voorlopig laat afweten? Vorig jaar werd de agressie ook pas een item toen je met Kortrijk dreigde te degraderen.

“Nee, bij Kortrijk is het van bij het begin binnenskamers aangehaald. Ook hier. Op de eerste sportieve vergadering met mij is gezegd: we moeten spelers binnenhalen met díé kwaliteiten (balt de vuist). Daarom ook stond Björn Vleminckx bovenaan op onze lijst – die van mij én van de club. Door omstandigheden die gekend zijn, geen middelen, kom je bij andere jongens terecht. Jongens met kwaliteiten, maar die net toevallig toch weer dát allemaal missen. Ik zie er bij ons niet één in den draad springen om de supporters op te jutten.”

Zo tevreden als je liet uitschijnen ben je dus toch niet over het gevoerde transferbeleid.

“Als je een zak geld hebt en we halen deze spelers, zal ik zeggen: we hadden er meer mee kunnen doen. Maar die zak geld is er niet: het is maar een tasje. Een klein portemonneetje. Wat doe je dan? Jongens halen die vrij zijn, die uit tweede klasse komen, die jong zijn. En dan ben ik tevreden met wat we hebben gehaald. Maar assertiviteit is er niet bijgekomen, dus dan weet je dat dit een pijnpunt blijft. Zonder mentaal sterke spelers kom je niet aan de top.

“Ik was daarin slimmer vroeger. Ik beheerste het om op de arbiter in te spelen. Dat probeer ik nu mee te geven aan de groep. Ik ben ontgoocheld over de rode kaart van Carlos omdat hij zich niet wist te beheersen en wij zo met tienen komen te staan. Anderzijds ben ik blij dat hij van zich afbijt. Vorig jaar onderging hij het allemaal. We hebben dus al een stap voorwaarts gemaakt, we hebben al jongens die zich meer laten gelden. Alleen zijn we er nog te vaak zelf het slachtoffer van.”

De diepgang van Marvin

Vleminckx is slimmer. Plus dat hij kon brengen wat jullie nu voorin nog zoeken …

“Scorend vermogen. Hij is het type speler dat hier door het publiek op handen gedragen ging worden. Hij dwingt iets af, bij iedereen. Hij zweept de supporters op, maakt strijd op het veld, sleept zijn medemaats mee. Maar er hangt een kaartje aan.”

Stel dat Marvin Ogunjimi niet geblesseerd raakt aan de buikspieren, zou je dan ook om een extra spits roepen?

“Die extra spits heeft altijd op één gestaan. Koïta mag je daar niet bij rekenen. Hij is het breekijzer dat we hebben gehaald nadat Nemec en Ljubojevic met een negatieve evaluatie waren afgevoerd. De spitspositie is altijd opengebleven, ook met een fitte Marvin erbij.”

Verwachten jullie niet onredelijk veel van hem? Hij is jong en moet nog alles bewijzen.

“Als je weet dat die extra spits financieel niet haalbaar is, tja, dan stel je je hoop op andere jongens. Marvin heeft heel veel kwaliteiten, alleen moet hij regelmaat in zijn spel krijgen. Het is te vaak op en neer. Hij kán topniveau halen, maar moet beseffen dat hij geen drie weken kan teren op één goede match. Dat we nu zo veel over hem praten, is omdat hij het type spits is dat ons ontbreekt: beweeglijk, met scorend vermogen – op training scoort hij twee keer zoveel als alle anderen – en met diepgang in zijn spel. Net dat missen we nu zo hard.”

Het is nog niet duidelijk of hij helemaal zal herstellen of geopereerd moet worden. Tegelijk nadert 31 augustus, het einde van de transferperiode. Stel dat er niemand bij komt en Ogunjimi gaat onder het mes: wat betekent dat voor de ambities van RC Genk?

“Dan ga je, wat ik noem, pokeren. Maar dan nog kan je veel bereiken. Ik had in Kortrijk de ploeg met het kleinste budget en als het een beetje meezit, eindigen we gewoon in het midden. Hier zít materiaal, alleen moet je ook evenwicht hebben in de selectie. Niet alleen op technisch-tactisch gebied, ook in het mentale aspect. Daarom is er nog altijd werk aan de uitbouw van deze ploeg. Zonder mentaal sterke spelers kom je niet aan de top.

“Ik stel me echt de vraag of hier in het verleden wel is nagedacht over dat evenwicht. Over patrons die iets kunnen afdwingen. Bij alles wat hier de voorbije jaren is binnengekomen, zit niet één zo’n type. Allemaal goeie voetballers, maar geen enkele leider. Ook João Carlos was het niet toen hij gehaald werd. Een héél goede verdediger, maar Doll naast hem was degene die zorgde voor de leiding. Evenwicht is iets wat je jaar na jaar moet bewaken.”

Is de club zich ervan bewust dat er gepokerd zal moeten worden?

“Ik denk het wel. Zeker de sportieve mensen. Ik hoop de anderen ook. Er is niet veel veranderd in vergelijking met vorig jaar, dus we zullen méér moeten halen uit déze jongens. Ik ben de eerste om te zeggen dat dit ook zal lukken.”

Luchtbellen blazen

En zo zit je weer te bouwen. Daarvoor maak je toch niet de sprong van een provincieclub naar een topclub?

“Deze ploeg is ook niet in de top vier geëindigd, hé. Anders had je waarschijnlijk een basis gehad die sterker stond. Dit zou een topclub moeten zijn, maar de realiteit is: tiende en achtste de laatste twee jaar. De realiteit zegt ook: hoeveel is deze groep veranderd? Niet zo veel. Dus zeg ik: we zullen er meer moeten uithalen.”

Is het een frustratie?

“Nee, want ik wist het. Het enige wat wel een beetje speelt in mijn hoofd, is de eerste vergadering die ik hier heb meegemaakt. De namen die hier toen over de tong zijn gerold: wat was dat veelbelovend! Hola, zei ik, als het zo zit, dan doe ik mee. Dan doen we mee voor de hoofdprijzen. Ik ga de namen niet noemen, maar het waren stuk voor stuk sterke, bepalende figuren. Vleminckx was er één van.”

En Berrier een andere.

(lacht) “Heb ik dat gezegd? Enfin, er waren er meer. Maar na twee vergaderingen hoorde je: er zijn geen middelen. (zucht) Eerst namen noemen, waardoor je je al een beeld begint te vormen, maar daarna alles weer moeten afbouwen want er is niks. Dat was even slikken, ja. Maar goed, ik heb vorig jaar met het kleinste budget resultaten behaald en goed voetbal laten zien. Dit is niet de ploeg met het kleinste budget, dus hier moet dat ook kunnen. Al wil ik er wel nog minstens een spits bij. Maar dan vallen we vaak terug op managers en moet ik zeggen: verbrand jullie vingers toch niet opnieuw! Veel te risicovol. Grijp naar spelers die je kent. Spelers die het hier al hebben getoond. Ik kan het alleen maar aangeven.”

Waarom kan nu niet wat in januari wel kon voor Tom De Mul?

“Omdat het toen allemaal aan De Mul is uitgegeven. (lachje) Dat geld is weg, dat recupereer je niet meer. Mij is gezegd dat ze vorig jaar twee of drie keer zoveel hebben uitgegeven als wat voorzien was. Eigenlijk hebben ze toen de centen uitgegeven die ik anders nu ter beschikking had gehad.”

Dat wist je niet toen je naar hier kwam?

“Dat was me helemaal niet duidelijk, nee. (lacht) Ik dacht: hier gaan we toch minstens een paar namen kunnen aantrekken. Dat ik er geen zeven of acht nieuwe moest vragen, wist ik ook wel.”

Daarvoor moest je in Kortrijk gebleven zijn.

(lacht)

Dus dat viel tegen hier in Genk?

“Daarom zeg ik: ik heb moeten slikken. Vooral doordat de namen die eerst vielen een ander beeld opriepen.”

Kun je jouw ambities en die van de club nu nog waarmaken?

“Wat zijn de ambities van een trainer? Meer rendement halen uit spelers die er zijn. Ik zou wel voor de absolute top willen spelen, maar je moet realistisch blijven. De naakte feiten zijn wat ze zijn. We gaan er alles aan doen, maar het wordt niet zo simpel als sommigen denken. Nieuwe trainer en we eindigen zeker daar? Zo werkt het niet. Ik ben wel overtuigd dat we er meer kunnen uithalen en dat het voldoende moet zijn om de top zes te halen. Maar het wordt een serieuze strijd, dat weet ik nu al. En als we erin slagen erbij te zijn, hoop ik dat we ondertussen zo erg gegroeid zullen zijn, dat we het dan in die eindfase ook de toppers moeilijk kunnen maken. Want daarvan ben ik overtuigd: als je erbij bent, kan alles. Tien punten achter op de vierde, dat zijn er dan maar vijf meer: dat kan je ophalen in tien matchen.

“Kijk, ik vind niet dat je verhaaltjes moet vertellen of luchtbellen blazen. In het sportieve departement voel ik dat realisme. We zullen heel hard moeten werken om er het maximum uit te halen. Alleen vind ik dat je dat ook aan de supporters moet vertellen. Als zij achter de ploeg blijven staan, ook op de moeilijke momenten, kunnen zij mee helpen wedstrijden te doen kantelen.”

Kastjes in de kleedkamer

Zijn er trainers in de Jupiler Pro League van wie jij de hand herkent in hun team?

“Ja, zeker. De Boeck is een van de meest herkenbare: 4-3-3 met duidelijke patronen. Ceulemans speelt meestal met twee spitsen in 4-4-2. Werken vanuit balbezit: daar gaat het om. Wat doen we als we de bal hebben? Dat zag je vroeger nauwelijks in België. Check eens welke ploeg consequent gaat voor de opbouw van achteruit. Kortrijk vorig seizoen, ja. Anderlecht? Nooit. Ik heb Kruiswijk en Deschacht zelfs hun rug naar hun keeper zien draaien om toch maar niet de bal te krijgen.”

Teleurstellend?

“Ja, maar als je veel luchtpower hebt, kun je natuurlijk met een goeie lange trap onmiddellijk ook daar in balbezit komen. Dat deed Preud’homme bij Standard en dat doet hij nu met Gent. Smolders, Coulibaly, Lepoint, Wils: hij heeft alleen maar reuzen gehaald.”

Ondertussen lijkt het of bij je ex-club alles van de grond af moet worden opgebouwd. ‘Mijn grootste uitdaging ooit’, vond Georges Leekens.

“Ik ga geen commentaar geven op wat er nu in Kortrijk gebeurt. Ik betreur alleen dat men nu zo smalend doet over onze tweede competitiehelft.”

Dat jij nooit aan kastjes in de kleedkamer hebt gedacht, Hein!

“Is dat het verschil tussen amateurisme en professioneel werken – een kastje? Inderdaad.”

Heb jij gelijkgestemde zielen in het voetbal?

“Mensen die denken zoals ik? Ja, maar daarom geen trainers uit eerste klasse. Ik denk dat ik door veel collega’s word gerespecteerd. Zelf respecteer ik ook veel collega’s. Er zijn maar weinig mensen bij wie ik bedenkingen heb. Ik heb veel respect voor Preud’homme en zijn manier van werken. Ik denk dat dit ook wederzijds is. Guido Brepoels ken ik al van in de tweede klasse. Een bijzonder gedreven man, met een idee. Met Glen De Boeck zat ik samen op de Pro Licence. Opnieuw: veel wederzijds respect, denk ik. Net als voor AiméAnthuenis en Francky Dury: wat die allemaal heeft opgebouwd.”

Wat je veel hoort: die Vanhaezebrouck denkt …

“… dat hij het voetbal heeft uitgevonden. (lacht) Mensen die dát zeggen, hebben een probleem omdat ik met iets anders afkom. Ik heb een manier van voetballen die ik elders nog niet heb gezien. Dat wil nog niet zeggen dat ik het voetbal heb uitgevonden. Maar ik denk er wel over na.”

Niet zeuren

Nog één: je kunt niet luisteren.

“Ik luister heel gráág naar andere mensen. Echt waar. Alleen: als ik een idee heb, kan ik het ook vrij gedetailleerd naar voren brengen waardoor mensen er uiteindelijk ook makkelijk in meegaan. Dat is ook een gave. Maar de laatste keer dat ik met Aimé samen stond, of met Dominique D’Onofrio, heb ik heel goed geluisterd. Dat zouden we vaker moeten doen, mensen die gebeten zijn van het spelletje: praten met elkaar, om ons voetbal vooruit te helpen. Sinds Preud’homme weg is op de voetbalbond, zit daar niemand meer met wie je dat kunt.”

Van respect gesproken: met Dury lijkt het anders toch niet zo te boteren.

“We hebben een andere filosofie. Die prikjes? Och, dat is plezant. (lacht) Hij zegt te hopen eens tegen een ploeg te kunnen spelen die aanvalt. Tja, wij komen op voorsprong, waarschijnlijk omdat we niet aanvallen, en spelen vervolgens een uur met tien. Dan moeten zij komen. Als er één ploeg is die in het verleden heel graag vanuit de organisatie speelde en dan profiteerde van de ruimte, zijn zij het wel. Als hij ambitie heeft voor de top zes, en ik ben overtuigd dat ze daar de ploeg voor hebben, moet hij niet gaan zeuren.”

Wat vind je ervan dat zo’n ambitieuze trainer tegelijk assistent wordt van de bondscoach?

“Zoiets kan niet, vind ik. Stel: je moet kiezen of je een speler selecteert of niet, en de week nadien speel je met je club tegen die speler. Je kunt hem opstellen in de hoop dat hij tegen jou niet fris zal zijn. Of je selecteert hem niet omdat je weet dat hij mentaal minder sterk is en daarvan minder gaat presteren tegen jou. Ik zeg niet dat het gebeurt, maar het kan.

“Volgens mij kan je zo’n beslissing niet nemen zonder de clubs te polsen. Je nationale elftal is de vertegenwoordiging van álle clubs. Als je daar de hoofdverantwoordelijke van één club bij betrekt, moet daar overleg aan voorafgaan.”

Begrijp je dat Dury dit doet?

“Ik weet dat Francky heel veel ambitie heeft. Ik ben er zeker van dat het zijn droom is om ooit bondscoach te zijn, maar dit vind ik een moeilijk te verdedigen keuze. Toen het over Van Gaal ging, hadden ze het ook al over een duobaan. Dat typeert onze bond. Toen ik dat hoorde, viel ik van mijn stoel. De tijd die ik in deze club steek, daar kan ik geen trainersjob bij pakken, hoor. Bovendien zijn er genoeg werkloze trainers, mét een Pro Licencediploma en ervaring. Jos Daerden, bijvoorbeeld. Die had dat perfect kunnen doen.”

Ongeschonden wegkomen

Donderdag ontvangen jullie Rijsel in de laatste voorronde van de Europa League. Wat verwacht je?

“Ik ken die club een beetje vanuit mijn werk voor Prime, maar niet door en door. Ik weet dat ze een splinternieuw opleidingscentrum hebben, een van de modernste in Europa. Ze hebben daar een krachtzaal voor squattraining. Op het einde heb je drie poortjes. Die kun je met een rolluik openen en daar ligt dan dertig meter tartan om die kracht direct om te zetten. Dat heeft niemand in Europa! Fantastisch. Ze gaan nu ook een nieuw stadion bouwen.”

Dat wordt een ongelijke strijd.

“Niet noodzakelijk. Dat is het mooie aan voetbal: de favoriet heeft nooit op voorhand gewonnen. In andere sporten vaak wel. Daarom vinden mensen voetbal zo aantrekkelijk, omdat de underdog altijd een kans maakt. Wij dus ook, maar we zullen geluk nodig hebben.

“Zij zijn heel goed georganiseerd, stevig achterin, hebben kwaliteit voorin, veel gestalte ook, kunnen snel uitbreken, houden van een snelle omschakeling. Ik had natuurlijk liever eerst ginder gespeeld, maar tegen hen hoeft de omgekeerde wereld geen nadeel te zijn. Zij hebben meer problemen om het spel te maken dan om vanuit de organisatie te voetballen. Mochten we thuis een goed resultaat neerzetten, en dat kan 0-0 zijn, heb je nog altijd strafschoppen als er ginder niets gebeurt. Maar zij weten natuurlijk hoe ze op verplaatsing moeten spelen. Dat ligt hen beter. Dus wordt het een zware opdracht om hier ongeschonden weg te komen. Maar als het lukt, hebben we ginder mogelijkheden. Want dan moeten zij komen en ligt er misschien ruimte.”

door jan hauspie – beelden: jelle vermeersch

Genk heeft vorig jaar de centen uitgegeven die ik anders nu ter beschikking had gehad.

Ik ben zeker dat het Dury’s droom is om ooit bondscoach te zijn.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content