Westerlo krijgt komend weekend Bergen over de vloer en kan voor die wedstrijd een beroep doen op Dieter Dekelver, die afgelopen weekend tegen Anderlecht nog niet speelgerechtigd was. Na bijna tweeënhalf jaar zei de 27-jarige spits Cercle Brugge vaarwel en kan hij eindelijk eens voetballen bij een team dat mikt op de eerste helft van het klassement. “Op het sportieve vlak is dit een stap voorwaarts.” En ook op het privévlak is deze keuze ideaal. Dekelver heeft net gebouwd in Ham, op amper twintig minuutjes van ’t Kuipke.
Rond deze tijd zou je normaliter met groen-zwart gepraat hebben over een verlenging van je contract, dat eind dit seizoen afliep. Had je eigenlijk zelf wel zin in een contractverlenging ?
Dieter Dekelver : “Als ik er het seizoen had afgemaakt, zou ik er drie jaar gevoetbald hebben. En dus was het misschien tijd voor iets nieuws.”
Had je de mentaliteit van een groep waarin verscheidene jongens al lang blij zijn dat ze in de eerste klasse kunnen sjotten en niet veel ambitie etaleren om hogerop te raken, wel gehad na bijna drie jaar ?
“Dat was het misschien niet, maar het is wel zo dat Cercle ieder seizoen begint met de betrachting om niet te degraderen, terwijl dat bij Westerlo toch iets anders is. Ik speel liever voor de zevende plaats dan voor de vijftiende.”
Het zou wel begrijpbaar zijn dat de steeds terugkerende neiging van Cerclespelers om – misschien deels onbewust – wat gas terug te nemen als het goed gaat, op den duur frustreert.
“Ik denk dat dat de laatste tijd wel aan het veranderen was, dat iedereen begon in te zien dat er met deze ploeg toch wel mogelijkheden zijn. Onze organisatie was goed. Het geringe aantal tegendoelpunten wijst op een volwassen manier van spelen, bij iedereen leefde de indruk : we kunnen meer doen.”
Hoe blik je terug op je periode bij Cercle ?
“Een fantastische tijd. Het was een beetje lastig om daar te vertrekken, want ik had er met iedereen een prima band. Wij hingen als spelers ook heel goed aan elkaar. Op dat vlak heb ik mij die keuze voor groen-zwart nooit beklaagd.”
Op het sportieve vlak wel ?
“Nee. Het eerste seizoen dat ik er was, hebben we ons redelijk vlot gered. Vorig seizoen ging dat iets moeizamer, lukte het pas op de voorlaatste speeldag, maar haalden we ook de punten die we moesten halen.”
Je heenronde nu, die liep vrij moeizaam.
“Ik ben er gemengd tevreden over. De start was moeilijker dan normaal. Maar uiteindelijk ben ik toch aan vier goals geraakt en was ik de laatste weken weer op een heel degelijk niveau aan het voetballen.”
Dat je vader geworden bent, kostte je wat nachtrust en bijgevolg frisheid op training, suggereerde trainer Harm van Veldhoven op een bepaald moment in de krant. Akkoord ?
“Ik wou dat nooit als excuus gebruiken, maar het is nu eenmaal zo. Je voelt dat. Nu is ons kindje zeven maanden en begint dat te beteren, de ergste problemen zijn normaal gezien achter de rug.”
Je speelde in de heenronde verscheidene keren in de spits, soms alleen, soms met anderen, maar je werd ook rechts, centraal en de laatste tijd links op het middenveld geposteerd. Haalde ook die veelheid aan rollen je rendement niet naar beneden ?
“Ik had er op zich niet zoveel problemen mee, omdat ik op verscheidene posities uit de voeten kan. Maar wij kenden in de heenronde ongelooflijk veel pech met blessures. Daarom moest er veel geschoven worden. En het is logisch dat automatismen beter werken als je altijd met dezelfde jongens samen kan spelen.”
In Westerlo is het de bedoeling om met Ogunsoto in de spits te spelen, neem ik aan.
“In principe wel. Een jongen die al aan veertien goals zit en dus zeker kwaliteiten heeft. Het is afwachten of we complementair zijn. Maar ik en Ogunsoto, dat moet klikken. Misschien zal ik de gaten moeten trekken voor hem, maar daar heb ik geen problemen mee.
“Als aanvaller word je natuurlijk afgerekend op je aantal goals, maar als je geapprecieerd wordt voor het werk dat je doet en de ploeg zo kan helpen, is dat voor mij prima.”
KRISTOF DE RYCK