Op 30 april van 2003 verscheen in ons Franstalige zusterblad Sport/Foot Magazine een interview met Guy Thys. Daarin overschouwde de gewezen bondscoach zijn leven en carrière. Wist hij toen veel dat dit verhaal een soort testament zou worden.

Was Guy Thys voor het geluk geboren ? Ach, schijn bedriegt : het hoge drijfzandgehalte van conclusies over het geluk en ongeluk van de medemens. Want Guy Thys, hij heeft in zijn leven heus wel klappen geïncasseerd. Een dochter verloren, ze was veertig toen ze overleed – alleen wie zo’n drama zelf heeft meegemaakt, weet hoe zoiets vreet aan elke vezel van een mens. Bij Guy Thijs zelf werd een door kanker aangetaste nier weggenomen. En hij werd behandeld voor een maagzweer – er zijn, voorwaar, gezelliger dingen in het leven.

Toch straalde Thys een en al gezelligheid uit. Er werd een beeld van hem rondgestrooid, alsof de sigaar en het glas whisky lichaamsdelen van hem waren geworden. Thys : “Ik hou dat allemaal zeer onder controle. Ik rook af en toe een sigaar en ik drink af en toe een glas whisky. Er wordt natuurlijk aan mythevorming gedaan, op den duur was het alsof ik me van bij het ontwaken van whisky en sigaren bediende. Terwijl ik dat reserveerde voor tijdens de wedstrijden en op de persconferenties nadien. Dat kwam journalisten en fotografen goed uit. Dat is nu eenmaal het spel. Raymond Goethals is een extreem nerveus mens, maar met camera’s in de buurt begint hij altijd net iets meer te gesticuleren. En in de confrontaties met de pers gebruikte Ernst Happel opvallend veel het woord Scheisse – zonder pers in de omgeving gebruikte hij dat woord veel minder.”

De laatste jaren, toen hij een soort rol van ambassadeur van het Belgische voetbal vertolkte, werd dat imago van levensgenieter extra gevoed. Edoch : “Komt er zo iemand van de Uefa, dan neem ik die onder mijn hoede van het moment dat hij in Zaventem landt tot het moment dat hij weer in Zaventem opstijgt. Ik trek met hem van hotel naar restaurant en terug. Het is belangrijk zo’n man goed te stemmen. Wanneer hij een kleine organisatiefout meldt, kan ons dat twintigduizend Zwitserse frank kosten. En het hangt sowieso van zijn humeur af of hij een voetzoeker die vanuit de tribune op het veld belandt, erg vindt of niet.”

En het verkeer met al die zakenmensen, had de bond hem daarin geen volstrekt symbolische functie toegekend ? “Best mogelijk,” relativeerde hij zelf, “maar het geld van de sponsors is belangrijk. Die zakenlui waarderen het als ze kunnen praten met iemand die uit het vak komt of in het vak staat.”

Twee derde van zijn carrière combineerde Guy Thys met zijn job van steenkoolhandelaar. Zijn vader Ivan, gewezen aanvaller van Beerschot en de nationale ploeg, leidde de zaak toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak. “In mei 1940 zijn we gevlucht en toen we terugkeerden, hoefde ik niet meer naar school te gaan. Zeventien jaar was ik toen ik begon te werken. In 1973 trok mijn vader zich uit de business terug. We stonden voor een herstructurering van de zaak, er kwamen nieuwe brandstoffen zoals mazout op de markt. Ik keek nogal op tegen die reorganisatie en toen Antwerp me aanbood om proftrainer te worden, heb ik dat voorstel aanvaard.”

Op dat ogenblik had Thys al ervaring zat. Op zeventienjarige leeftijd debuteerde hij als aanvaller bij Beerschot. Maar de concurrentie was messcherp op het Kiel, met kleppers als Braine, Ceuleers, Van den Wouwer, en in 1942 werd Thys voor een seizoen uitgeleend aan Daring. Daar liepen toen internationals als Buyle, Mondèle en Van Ingelghem rond en ook een zekere Raymond Goethals, bij Daring doublure van doelman Rooms.

Thys : “Ik ben daarna naar Beerschot teruggekeerd en in 1950 haalde Roger Petit me, dankzij een Luikse relatie in steenkoolzaken, voor vier jaar naar Standard. Dat was de periode van Bogaerts, Mathonet, Blaise en de jongeren Thellin, Piters en Houf. Twee keer verving ik Moes als linksvoor bij de nationale ploeg, dat was telkens tegen Nederland. Als spits werd ik bij de nationale ploeg geblokkeerd door twee monumenten, Coppens en Mermans. Toen André Riou naar Standard kwam, heb ik de club verlaten. Hij wilde elke dag trainen en dat was voor mij gezien mijn zaken en mijn leeftijd (32) niet mogelijk. Weer door relaties in de steenkoolhandel heb ik dan als speler-trainer getekend bij Cercle Brugge en nadien ben ik voor dezelfde rol naar Racing Lokeren overgestapt.”

Zijn carrière als trainer lanceerde Guy Thys in 1959 bij Wezel Sport en vervolgens Herentals. “Met Beveren ben ik in 1967 naar eerste klasse gepromoveerd en van 1969 tot 1973 trainde ik Union. Dat was de ploeg met Trappeniers, Verleysen, Schraepen, Teugels… Trappeniers heb ik trouwens meegenomen naar Antwerp. Met hem en met in de ploeg verder ook Kodat, Riedl, Lund, Eklund, Pilot en Van Gaal eindigden we in het kampioenschap twee keer als tweede en bereikten we in 1975 de finale van de beker van België. Louis van Gaal was mijn beste vriend niet. Hij was weinig productief en zat vaak op de bank. Soms onderbrak hij me in volle theorie en dan zei hij dat hij beter was dan al die buitenlanders en dat hij alles kon met een bal. ‘Dat wil ik best geloven Louis,’ antwoordde ik, ‘maar ge hebt den bal nooit.’ Na een 4-0 tegen Aston Villa in de Uefabeker stonden we op Birmingham met 0-1 voor toen Kodat om zijn vervanging vroeg. Ik vroeg Van Gaal om zich klaar te maken. ‘Hoe moet ik spelen ?’, vroeg Louis op zijn gekende, hautaine manier. Ik zei : ‘Zoals gewoonlijk, Louis. Zo traag mogelijk. Dan kunnen we de bal bevriezen.'”

In 1976 kreeg Guy Thys een telefoontje van Raymond Goethals, die ontslag nam bij de nationale ploeg om naar Anderlecht te verkassen. “Goethals zei : ‘Als het je interesseert, zal ik je aanbevelen, Vanden Stock en Petit gaan al akkoord.’ Ik stond niet weigerachtig tegenover het voorstel, maar heb er eerst over gepraat met Wauters, de voorzitter van Antwerp. Die wilde me behouden en hij geloofde dat ik geen kans maakte omdat ik geen trainersdiploma bezat. Maar ik haalde het toch. Ik zou het volgende seizoen beginnen als bondscoach, maar de 5-0 tegen Nederland in de kwartfinale van het EK’76 bespoedigde het vertrek van Goethals.”

Van 22 mei 1976 tot 9 juni 1989 leidde Guy Thys de nationale ploeg bij 101 wedstrijden, met de tweede plaats op het EK ’80 en de vierde plaats op het WK ’86 als hoogtepunten. Van 26 mei 1990 tot 1 mei 1991 kreeg Thys de Rode Duivels voor nog eens dertien wedstrijden onder zijn hoede. Tussen die twee perioden was er de kortdurende passage van Walter Meeuws als bondscoach. Thys : “Men verweet me dat ik opnieuw in zijn plaats kwam, maar kon ik zomaar ‘neen’ zeggen tegen mijn werkgever ? Bij het debuut van Walter heb ik hem op vraag van de voetbalbond enkele maanden begeleid. Maar dat was zeer delicaat. Na een slecht resultaat zochten sommige journalisten me op en vroegen me wat ik in de plaats van Meeuws had gedaan. Sindsdien vermeed ik om de bondscoach advies te geven.”

Het vertrek van Goethals luidde bij de nationale ploeg ook het afscheid van een gouden generatie in : Van Himst, Van Moer, Lambert, Piot. Thys kreeg de opdracht mee een nieuwe nationale ploeg te vormen. “De ambitie was om op het EK’80 te raken. Ik kon aan de job beginnen zonder druk van de federatie en van de media. Het was de periode waarin ik, bijna tot in het absurde, spelers uitprobeerde van wie ik vermoedde dat ze dit niveau niet aankonden. Dat vermoeden werd bevestigd. Maar ondertussen kwam er veel jong talent opzetten. De Uefajunioren hadden het EK’77 gewonnen. Daar liepen onder meer Plessers, Voordecker en Erwin Vandenbergh bij. En er waren ook nog Ceulemans en Vercauteren, die doorbraken bij de beloften.”

Na een bescheiden begin verzekerde Guy Thys de Rode Duivels van vijf opeenvolgende kwalificaties voor grote toernooien : het EK in 1980 en ’84, het WK in 1982, ’86 en ’90. Thys : “Als toernooi plaats ik het EK’80 boven de WK’s van 1986 en 1990. Qua wedstrijd aarzel ik tussen de tactische en intelligente zege tegen Argentinië in de openingsmatch van het WK van 1982 en de overwinning tegen Frankrijk om ons voor diezelfde wereldbeker te plaatsen. Een zege die ons opnieuw op de eindronde van een WK bracht, dat was tenslotte van 1970 geleden. En hoe zou ik de kopbal van Grün kunnen vergeten, waarmee hij ons naar het WK van 1986 in Mexico loodste ?

“Waarom ik het EK van 1980 verkies boven het WK in Mexico ? Wel, in Italië lieten we Engeland, Spanje en Italië achter ons en in de finale verloren we op het nippertje van Duitsland. Het was de sterkste ploeg die ik had, een perfecte mix van talent en ervaring, met Pfaff, Gerets, Millecamps, Meeuws, Renquin, Van Moer, Vandereycken, Cools, François Vander Elst, Vandenbergh en Ceulemans.”

In Mexico had Thys eigenlijk op niets minder dan de wereldtitel gehoopt. “Waarom niet ? We waren voorbij de Russen en de Spanjaarden geraakt, de groep voelde zich quasi onoverwinnelijk. In de halve finale zijn we alleen maar op Maradona gestuit. En dan nog, bij 0-0 werd Veyt ten onrechte voor buitenspel afgefloten toen hij alleen onderweg naar het Argentijnse doel was. Als dat niet gebeurt, komen we voor en zie ik de Argentijnen niet terugkeren.”

Tevredenheid en teleurstelling vechten om voorrang bij de terugblik op het WK’90. Hoe onbewogen Thys ogenschijnlijk ook altijd bleef in zowel vreugde als ontgoocheling, na die beslissende goal van Platt in de slotseconden van de verlengingen van de achtste finale tussen België en Engeland kreeg hij een aanval van migraine. “De Engelse bondscoach, mijn oude vriend Bobby Robson, kwam me meteen na die match zeggen : ‘ The best team is going home.’ Ik heb het proberen te relativeren door aan het schot tegen de paal van de Rus Belanov in Mexico te denken. Want zo gaat dat in het voetbal, de ene keer heb je geluk, de andere keer tegenslag.”

Rik Coppens was van oordeel dat Guy Thys vooral door het geluk werd gediend. Van hem komt de beroemde uitspraak dat er een konijnenpoot in de binnenzak van Thys stak. Maar geluk moet je natuurlijk vooral afdwingen. Thys over de historische kopbal van Grün in Rotterdam : “Juist voor de rust, bij een 0-0 stand, laat BeenhakkerVan Loen zich opwarmen. Ik zeg tegen Grün, die op de bank zit : ‘Ga er maar een beetje naast lopen om hem nerveus te maken.’ Van Loen zou dus inkomen, maar in de plaats van wie ? Ik moet het nog tijdens de rust te weten komen, maar hoe. Het vragen aan scheidsrechter Courtney, die ik zeer goed ken ? Dat is verboden, maar ik doe het toch. Hij antwoordt : ‘Sorry, er staat nog niets op het scheidsrechtersblad en ik mag het je hoe dan ook niet zeggen.’ Ik keer van zijn kleedkamer terug naar de onze. Ik passeer de kleedkamer van de Nederlanders en net als ik daar voorbij loop, gaat de deur even open en zie ik Van de Korput onder de douche staan. Hij is het dus die vervangen wordt. Ik gooi Grün in de strijd om Van Loen te neutraliseren en ik vervang Franky Van der Elst door Veyt, een middenvelder door een aanvaller. We domineren de match, maar Van Breukelen pakt alles en Nederland komt 2-0 voor. Hij lijkt verloren, maar in de 86ste minuut gooit Gerets de bal voor doel en Grün zet er zijn hoofd tegen.”

Guy Thys slaagde er altijd in zijn eigen kalmte over te planten naar de spelersgroep. Als geen ander kon de Antwerpenaar relaxed blijven. Zoals toen hij in de gang van een afzonderingsoord een poedelnaakte Renquin tegen het lijf liep. En Thys zei : ‘Warm, hé, jong.’

Was hij soms niet té diplomatisch ? “Ik bereikte altijd wat ik wilde”, aldus Thys. “Met voorzitter D’Hooghe loste ik de problemen in alle souplesse op. Als vrienden. Zijn voorganger Louis Wouters was strikter in die dingen. Maar ik zei ‘ja’ tegen hem, deed de dingen daarna op mijn manier en dat viel altijd in zijn plooi. Zoals met Scifo, die in de voorbereiding op het WK’90 uit de ploeg was gezet en verklaard had dat hij er genoeg van had. Ik ben eens met hem en Guy Roux gaan eten in Auxerre en het was geregeld.”

door Henry Guldemont

‘Te diplomatisch ? Ik bereikte altijd wat ik wilde.’

‘In Mexico heb ik eigenlijk op de wereldtitel gehoopt.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content