Met RC Genk krijgen ze zaterdag in Beveren een topclub op bezoek. SK Ivoorkust wil zich tonen. ‘Wij willen het seizoen afsluiten in de eerste zeven’, aldus de ambitieuze topschutter, Kipre Kaiper.

K ipre Kaiper : “Mijn vader heet Kipre, mijn moeder Jeanette. Ik kom uit een heel bescheiden milieu : mijn vader is adjudant-chef in het leger, mijn moeder werkte als secretaresse in een bedrijf, maar is gestopt ondertussen. Ik ben een zuivere Ivoriaan : etnisch komen wij van een stam die zijn wortels altijd al in het land had. Mijn vader heeft vóór mijn moeder nog vrouwen gehad, zodat ik negen broers en vijf zussen heb. Halfbroers en halfzussen, want ik heb maar één echte broer. In het islamitische deel van Ivoorkust besliste de stam dat een man verschillende vrouwen tegelijk mag huwen, maar bij ons mag dat niet. We leven dus niet allemaal samen in één gemeenschap.

“Ik ben ingetreden in de Académie op mijn veertiende of vijftiende, precies weet ik dat niet meer. Ze ontdekten me zoals alle anderen in een toernooitje dat zij organiseerden. Ik moest kiezen tussen verder naar school gaan en voetballen. Die keuze was gemakkelijk : ik zag de academie als een ticket voor Europa. Ik heb er vier jaar plezier meegemaakt, we verstonden elkaar wonderwel, iedereen had hetzelfde doel, kwam ook uit vrijwel hetzelfde deel van de stad. Zokora, Yapi, Joss : ik ken die jongens om zo te zeggen sedert hun geboorte. Niet dat we vooraf allemaal echte vrienden waren, maar we speelden wel met elkaar.

“Van jaloezie heb ik nooit iets gemerkt. Iedereen steunde iedereen, omdat ze allemaal hopen dat je naar Europa kan vertrekken. Ik kreeg geen enkele negatieve reactie, op school noch in mijn buurt.”

K aiper : “Pas hier in België speelde ik voor het eerst voor de punten. In mijn tijd was er nog een samenwerkingsverband met ASEC, maar net toen ik voor die club zou gaan voetballen, riep men me naar Beveren, samen met Boka, onze linksachter.

“In het begin had ik het moeilijk. Het weer was één zaak, maar goed, tegen de kou kan je je wapenen. Ontheemd waren we evenmin, omdat er hier vele landgenoten woonden. Een beetje heimwee hadden we wel, omdat je de familie mist. Maar de grootste aanpassing was aan het wedstrijdritme. Bij ons is winnen minder belangrijk dan leuk voetballen. Plots moest ik voor de punten bikkelen en was er stress, iets dat ik totaal niet kende. Stress, punten, tactiek, pers, supporters : het was veel wat er ineens op mij afkwam.

“Scoren lukt me vrij makkelijk, ik ga nogal recht op doel af. Maar zonder de hulp van mijn ploegmaats gaat het niet, dat wil ik toch in de verf zetten. Zij nemen het spel voor hun rekening, ik wacht voorin tot de bal komt. In het begin scoorde ik makkelijk, nadien wat moeilijker. Ik bid tot God dat die periode snel voorbij mag zijn. Maar ik maak me geen zorgen, elke aanvaller kent periodes dat hij droog staat. Ik geloof heel erg in God. Ik ben moslim noch katholiek, maar protestant. Het geloof en mijn moreel houden me sterk : mij zul je niet snel uit evenwicht brengen.

“De trainer doet het goed met deze groep, denk ik. Hij behandelt ons als volwassenen, wat we ook zijn. Hij begrijpt ons en doorgrondt prima ons karakter. Hij geeft ons veel vrijheid en laat dingen makkelijk passeren, omdat hij weet dat we kunnen flippen als hij te veel druk op ons legt. Hij houdt het liever rustiger. Akkoord, de oudsten zijn inmiddels al bijna drie jaar in België, er mag dus soms wat meer druk zijn. Niet vergeten ook : Yaya, Yapi en zijn straks einde contract. Zij moeten nu presteren om zich in de kijker te spelen van een andere ploeg. Voor de continuïteit moeten zij weg om plaats te maken voor andere jongens uit Ivoorkust.

“Of we winnaarsmentaliteit missen ? Euh, ik denk dat we geen stappen in onze ontwikkeling mogen overslaan. In Afrika leerden we voetballen, hier passen we ons aan de Europese manier van doen aan. Essentieel is nog steeds, denk ik, dat we ons amuseren. Zeges volgen dan wel. Houden van voetbal, je amuseren op een veld, dát is onze mentaliteit. En de rest : geduld, dat komt, nog dit jaar. Het eerste jaar hebben de jongens het hier moeilijk gehad. Ze waren met vier of vijf en er was veel tegenstand. Zwarte sneeuw hebben ze gezien. Maar vorig seizoen ging het uitgerekend beter lopen als er zeven of meer Ivorianen samen op het veld stonden. Dat zijn mijn woorden niet, maar die van de coach. Hoe meer académiciens, hoe sneller het spel opengebroken werd en de zege werd behaald.

“Dit seizoen is het nog wat minder, maar ik maak me sterk dat we snel beter gaan doen. We hebben wedstrijden verloren die we domineerden en eigenlijk niet mochten verliezen. Dat laatste, mentale stukje missen we misschien nog. Maar dat komt wel.”

K aiper : “Ik geloof. In God. In mezelf. Dat ik te zeker ben van mijn plaats en het daarom wat laat slabakken ? Laat het me zo stellen : het is beter voor mij als ik het wat comfortabel heb. Maar ik ben het met u eens dat je vooruitgang boekt als je meer concurrentie hebt. Concurrentie duwt je vooruit. Ach, van Yaya vertelden ze vorig seizoen toen het wat minder ging dat hij te zwaar werd. Soms is het antwoord op de vraag waarom Beveren verliest : die Afrikanen komen geregeld te laat. De waarheid is nooit eenduidig, maar een geheel van factoren. Geloof me, op het einde van dit seizoen zullen we het beter gedaan hebben dan vorig jaar. Ik bén meer ontspannen dan toen, maar niet omdat ik minder graag werk. Wél omdat ik al wat meer ervaring heb.

“Geld is altijd een probleem in het begin, maar intussen is dat geregeld. Iedereen is tevreden met zijn salaris, ook al weten we dat we een minimum krijgen en dat we deze club moeten verlaten om meer te gaan verdienen. Dus is het aan ons om op te vallen en die kans te krijgen.

“Misschien – waarom niet ? – vertrek ik na dit seizoen om het mezelf elders weer wat moeilijker te maken. Voetbal heeft ons samengebracht, maar uiteindelijk zal het ons ook weer uit elkaar drijven : het is aan elk van ons om zijn eigen weg te maken. Eerlijk gezegd, ik zou er niks op tegen hebben, mocht iemand me wat meer onder druk zetten, maar dat ga ik hier op de club niet openlijk verkondigen, hé. (Lacht.) Want hard werken doet niemand graag. (Stilte.) Een goal of vijftien, dat moet het doel zijn.”

K aiper : “Mijn vriendinnetje kwam ook voor in de documentaire (zie kaderstuk). Ze hebben onze telefoongesprekken gefilmd. Voor ons is dat helaas dagelijkse realiteit. Mooi, hé, hoe ik haar cadeautjes breng, haar twijfels, de problemen met de afstand ? Het zijn de dingen die ons leven beïnvloeden. We zijn nog steeds samen, ik zou graag hebben dat ze naar hier komt. (Zucht.) Het spookt door mijn hoofd. Op een bepaald moment moest ik in het bureau van meneer Guillou komen. Hij vroeg me wat er scheelde. Ik heb het hem vlakaf gezegd, maar hij veegde het van tafel. Een vals probleem, noemde hij het. (Aarzelt.) Dat is het helemaal niet. Naast het voetbal is er nog een ander leven. Heel die zaak stoort me. Als hij spelers naar hier kan halen, moet hij dat met hun partners ook kunnen doen. Hij zegt dat hij het geprobeerd heeft, maar dat het niet gaat. Ik blijf hopen.

“Ik heb nog een contract tot 2005. We willen dit seizoen in de eerste zeven eindigen. En een transfer ? Dat zien we wel. Ik heb geen manager, meneer Guillou behartigt onze zaken. Hij heeft niet veel vertrouwen in makelaars en houdt ons altijd voor dat een club die interesse heeft, ons wel zelf zal ontdekken. Wij luisteren naar hem, vertrouwen hem, maar doen heus niet altijd zijn zin. Ook dat is wel gebleken in de documentaire. Als we het niet met hem eens zijn, zeggen we het en doen we het niet.”

‘Het voetbal heeft ons samengebracht, maar het zal ons ook weer uit elkaar drijven.’

‘Scoren lukt me vrij makkelijk, ik ga nogal recht op doel af.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content