Kevin van Dessel kreeg van STVV-trainer Valère Billen een specifieke opdracht : op het middenveld de eerste aanjager worden en zich op Staaien verbaal laten gelden. ‘Ik sta te popelen om er stevig in te vliegen.’

Dit litteken draag ik al van de week voor ik één jaar werd”, toont Kevin van Dessel (28) met zijn wijsvinger een naad van onder zijn linkeroog tot bijna in de hals. “Geen enkele foto zag ik, maar ik kreeg het verhaal van mijn ouders te horen. Ik leerde lopen, met één hand aan een lage kast en de andere die poogde wat weg te graaien uit een lege fruitschotel. Mijn broer Jimmy, twee jaar ouder, zag dat gebeuren. Hij pakte me van achteren vast. Ik werd opstandig, trok me los en viel met mijn gezicht pardoes in die schaal, die met mij op de grond terechtgekomen was. De schade was immens : 21 draadjes, op amper 1 millimeter van mijn oog, en slechts 2 millimeter van mijn slagader. Ik had dus al dood kunnen zijn.

“Maar dat is klein bier in vergelijking met de lijdensweg die ik de laatste twee jaar aflegde”, vervolgt van Dessel. “Ik ben een taaie, kan wel tegen een stootje en leerde tegenslagen goed te verwerken. Het is de bedoeling mijn loopbaan bij STVV een nieuwe wending te geven, compleet van nul te herbeginnen in een andere competitie. Want eigenlijk kent niemand in België me echt, de mensen zagen me hier nooit voetballen. Ik ben een vreemde in mijn eigen land. Ik vertoefde te lang in het buitenland. Nu moet ik vooral investeren in mezelf. Het wordt straks een herontdekkingstocht. Als ik mijn oude niveau terug kan halen, dan zal België een springplank vormen. Zowel de club als ikzelf streven in dit geval naar een win-winsituatie. Ik aas op een sportieve revanche, sta te popelen om er eens stevig in te vliegen. In principe moeten mijn fysiek beste jaren nog komen. Die twee verloren seizoenen wil ik er graag nog bijplakken. Ik hoop door te gaan tot mijn 36ste.”

Geen knieval

Van Dessel was einde contract bij het Nederlandse Roda JC, waar hij jarenlang als een van de sterkhouders op het middenveld stond gecatalogeerd. Maar twee zware knieblessures zorgden er voor dat de verdedigende middenvelder gratis naar STVV kon verhuizen, waar hij voor een jaar tekende.

“Ik moet eerlijk zijn : veel concrete aanbiedingen waren er niet. Altijd hetzelfde liedje, ook bij VVV-Venlo en Alemannia Aachen : ‘Ja, maar…’. Bij STVV vroegen ze me natuurlijk ook naar mijn fitheid, maar zij kwamen wel als enige met een echt voorstel op de proppen, ook al nemen ze een risico. Ik ben nogal een conservatieve persoon : een woord is een woord, dat breek je niet. KV Mechelen en SV Roeselare, waar ik een week moest testen, kwamen te laat. Voor mezelf had ik immers al vrij snel uitgemaakt dat blijven bij Roda niet langer een optie was. Uit hun aanbod sprak weinig vertrouwen en respect. ( schudt het hoofd) Als je terugvalt op een zevende van je vorige overeenkomst, dan hou je bijna niks over. Ik wou geen knieval doen, want ik moet ook voor mijn gezin zorgen. Ik was dus genoodzaakt verder te kijken.

“STVV bleek een interessante en leuke optie, want het leek me verstandig om mijn nieuwe start te maken in een volledig andere omgeving. Ik volgde mijn buikgevoel. Na bijna twee jaar inactiviteit was veel spelen een absolute noodzaak. Ik besef goed dat ik het zelf zal moeten afdwingen op het veld, maar ik heb geen schrik. De medische tests waren uitstekend, dat sterkt mijn vertrouwen.

“Ik had een bijzonder goede en openhartige babbel met de trainer. De eerste contacten verliepen dan wel via mijnheer Laureyssen, maar het was toch Valère Billen die me over de streep trok. Hij ziet me binnen een bepaalde functie in het elftal, deed daarover een aantal beloftes. Ik gaf ook aan dat ik het best rendeer centraal op het middenveld, eventueel wat links uitvallend. De trainer verwacht dat ik me als leider kan opdringen, eenmaal ik honderd procent in orde ben. Ik moet voor de voetballende meerwaarde zorgen. Bij Roda JC fungeerde ik als aanvoerder : ik durf mijn mond open trekken. Ik ben ervan overtuigd dat mijn ervaring ervoor zal zorgen dat mijn medespelers een hoger niveau zullen halen. Een mooie uitdaging.

“Ik ben wel wat ontgoocheld over mijn afscheid bij Roda JC, ook al beleefde ik er een fantastische periode. Puur zakelijk kan ik de hele zaak begrijpen : anderhalf tot twee jaar inactiviteit, dat roept vraagtekens op. Het was al een klap toen Huub Stevens de club en mij vertelde dat hij mijn terugkeer op het hoogste niveau niet mogelijk achtte. Hij twijfelde zelfs überhaupt of ik nog aan voetballen zou toekomen. Voor mij de stimulans om het tegendeel te bewijzen.

Raymond Atteveld, die Stevens verving toen hij naar Hamburg vertrok, deelde gelukkig diens mening niet. Hij zorgde nog voor een gesprek met het bestuur. Maar daar, bij de raad van commissarissen, was het geloof duidelijk helemaal weg. Ik beschikte nog over een riant contract, met een mooi salaris, dat ik kon afsluiten ten tijde van TheoPickée en Nol Hendriks. Dat waren twee handen op een buik. Sinds zij weg vielen, heeft de club zijn beste tijd gehad. Roda JC is niet langer dé familieclub bij uitstek en er worden ook geen prijzen meer gepakt. Vele mensen hebben er moeite mee dat alles zo drastisch veranderde. Roda JC is geen topclub. Het ontbreekt aan voetballers met haar op hun tanden, zoals een Eugène Hanssen. ( grijnst) Die ging, als het moest, op de vuist.”

Smeltende spieren

“Een aantal data spoken door mijn hoofd. In eerste instantie 20 december 2004. Toen begaf mijn linkerknie het. Ik speelde al anderhalf jaar zonder voorste kruisband, want die was gescheurd en zorgde voor een kraakbeenletsel. Dat begon me fameus parten te spelen. Er kwam een moment dat ik op twee tot drie pijnstillers voetbalde en ook nog een inspuiting kreeg toegediend. Tot je echt niet meer kan. Het was uit bij PSV, ik herinner het me nog altijd goed. We wonnen, maar ik wist totaal niet waar ik liep op het veld. Ik zag af, kon de pijn niet verdragen en trapte elke bal buiten die in mijn buurt kwam. Maar de trainer, toen Wiljan Vloet, wilde per se dat ik speelde.

“De operatie verliep naar wens. Na zes maanden intensief revalideren en hard werken bij Lieven Maesschalck begon ik goed geprepareerd aan de voorbereiding. Alles ging perfect : de conditie zat goed, ik blaakte van enthousiasme en begon met volle moed. Stevens verraste me, want hij had veel vertrouwen en gaf me direct een basisplaats bij de competitiestart. Een logische kleine terugslag volgde, waardoor ik enkele wedstrijden naar de invallersbank verhuisde.

“Toen volgde die fatale 17 oktober 2005. Ik startte in de basis tegen FC Utrecht. Na een halfuur, zonder enig duel of een bal in de buurt, zakte ik – door van richting te veranderen met mijn voet – door mijn rechterknie. Ik voelde hem zo wegklikken. In gestrekte toestand was mijn been nog stabiel. Maar zodra we probeerden te plooien, wist ik al dat het helemaal fout zat. De chirurg, die toevallig die dag in de tribune zat, kwam naar de kleedkamer en vertelde me dat een nieuwe operatie zich opdrong. Ik begon spontaan te wenen, zat echt in zak en as. Mijn wereld stortte in. Ik dacht : ‘Waarom ik weer ?’ Op die momenten ben je echt ontroostbaar, want je ziet die film van dat hard labeur om terug te komen opnieuw afspelen.

“Die nacht deed ik geen oog dicht, kon ik van de pijn en het verdriet niet slapen. Gelukkig mocht ik de volgende dag al in Genk onder het mes bij dokter Truyen, die me meteen verzekerde dat topvoetbal nog mogelijk was. Er zat wel een risico vast aan die onmiddellijke ingreep : doordat het trauma vrij recent was, ontbrak het aan helderheid. De dokter vergeleek het met een situatie waarbij je met je wagen in de mist rijdt. Hij kon op de MRI-scan niet zien dat er door die botkneuzing een stukje kraakbeen was losgekomen. Daardoor moest ik later nog een tweede keer geopereerd worden aan die rechterknie, wat ervoor zorgde dat mijn herstelperiode nog wat langer in beslag nam.

“Door volharding en op je tanden te leren bijten, kom je ver. Dat leerde ik van fysiotherapeut Lieven Maesschalck. Hij is de man die met zijn handen wonderen verricht en me altijd geruststelde : ik zou weer de oude worden. Maar je start toch met een hoop twijfels. Na de operatie mag je een maand niks doen, smelten je spieren als sneeuw voor de zon. Je voelt je totaal leeg, volledig futloos. Die opmerking van Stevens had me echter zodanig geprikkeld dat ik de drijfveer had gevonden om keihard terug te vechten. Die donkere tunnel was lang.

“( Na een stilte) Mentale sterkte is mijn grote kracht. Anders vertrek je niet op je achttiende alleen naar Italië. Daar ben ik vent geworden. Al vroeg diende ik op mijn eigen benen te staan. Daardoor kon ik al die tegenslagen en klappen vrij goed opvangen. Ik weet heel goed wat ik kan en wil in mijn leven. Als ik een doel heb om naar toe te werken, dan moet alles daarvoor wijken. Ik moet veel vertrouwen krijgen, maar af en toe eens een schouderklopje kan ook al volstaan. Veel mensen uit mijn omgeving noemen me negatief ingesteld. Dat klopt slechts gedeeltelijk. Ik ben een denkerstype. Misschien zie ik eerst het slechte, maar al snel halen de goede gedachten de bovenhand. Mij hoef je niet te stimuleren, ik kan altijd terugvallen op een gezonde dosis zelfdiscipline. Als je meer doet dan een ander, dan zal je daar op termijn altijd voor beloond worden. Ik ben al vaak over de pijngrens geweest om terug te keren.”

Adrenaline

“Toen ik na twee maanden revalidatie hernam met de beloften van Roda JC tegen een amateurteam en na een halfuur iets voelde, vreesde ik even. Een dikke knie een dag later was het resultaat. Met een kijkoperatie vonden ze gelukkig dat stukje kraakbeen. Opnieuw zak je efkes door de grond. Maar even snel keerde die adrenaline terug. Je leert alles beter relativeren. Ik ken mijn lichaam nu beter dan ooit. ( brede glimach) Zeker mijn knieën. Je gaat op den duur zelf meedenken door de juiste vragen te stellen : wat voel ik ? En ook : waarom ?

“In totaal speelde ik vanaf maart nog zes duels met het tweede elftal van Roda JC, waarvan vier volledige. Ik kan je garanderen, de opluchting was groot bij het eerste kaatswerk. Het gevoel van het kleine kind dat smacht naar de bal kwam bovendrijven. Af en toe voel je wel eens een pijnscheut, maar dat is een peulschil in vergelijking met het andere leed dat ik al meemaakte.

“Bij Roda JC kreeg ik altijd alle tijd en ruimte om op mijn manier terug te keren. Ze wisten toch dat ze mij niet hoefden te motiveren. Ik hoopte stilletjes op een invalbeurt bij het eerste op het einde van het seizoen, eventueel de play-offs. Want bij de laatste wedstrijden zeiden de kenners : ‘we zagen terug vlagen van jou in je goede tijd’. Dat geeft moed. Dan moet je, volgens mij, iemand belonen met een plaats op de invallersbank. Een signaal geven naar de buitenwereld, dat je helemaal terug bent. Ik kreeg dat geschenk jammer genoeg niet. Zo’n gebaar had een enorme boost kunnen geven.

“Anderzijds : misschien waren de vaste bankzitters wel honderd procent en ik nog niet. Het zorgt dus voor een dubbel gevoel. Ik sprak daarover met Atteveld. Hij zei dat ik er dicht bij was, maar net niet goed genoeg. Ik begrijp niet goed waarom Atteveld me geen paar seconden gaf, bijvoorbeeld bij het laatste thuisduel. Dan had ik met opgeheven hoofd afscheid kunnen nemen van de fans, iets waar ik wel naar smachtte.

“Had Roda JC zich een beetje redelijk opgesteld, dan was ik misschien wel gebleven. Als je acht seizoenen voor een club speelt, schept dat een band. Ik heb altijd clubliefde getoond, wist dat ik toegevingen moest doen en financieel inleveren. Maar hetgeen ze me boden, dat was een echt hongerloon. Ze sloten zelf de deur. Dat zorgt voor een bittere nasmaak. Het toont aan dat er in het moderne voetbal geen sentiment meer bestaat. Pure business, een echte zakenwereld. Als speler ben je tegenwoordig een marionet. Presteert het poppetje niet, dan gooien ze het gewoon weg. Je wordt even snel opgehemeld als afgebroken.

“Bij STVV tekende ik een prestatiegerichte verbintenis die elk moment ontbonden kan worden en waarbij er regelmatige evaluaties zullen gebeuren. Dat maakt me echt niet uit. Ik ben gewoon blij met deze kans. Zes maanden krijg ik nu om te bewijzen dat ik nog kan voetballen. Daar kan ik vrede mee nemen. Het kriebelt terug. Ik heb enorm veel zin.

“Samen met Stijn Vreven, Peter Van Houdt, Marc Hendrikx, Peter Delorge en Nicky Hayen moet ik de jongeren wat begeleiden. Wij worden verondersteld de voortrekkers te worden, de eerste aanjagers. De Nederlandse mondigheid overbrengen op de groep, dat is een van mijn taken. De trainer mag mij die druk opleggen. Ik zal mezelf nooit veranderen, die verantwoordelijkheid wil ik opnemen. Volledig fit worden, veel wedstrijdritme opdoen en me aanpassen aan de hogere snelheid van uitvoering, dat is de eerste prioriteit. Ik zit momenteel aan tachtig procent. Die laatste kloof kan ik dichten, op voorwaarde dat ik wat tijd krijg. ( knipoogt) Ik ben ook geen mirakelman, hé.

“Ook de club moet een gezonde ambitie vertonen : streven naar een vaste plaats in de linkerkolom. Je moet spelen naar de kwaliteiten van je spelersmateriaal. De Hel van Staaien moet terugkeren. Dat staat voor mij synoniem met STVV. Topploegen moeten hier opnieuw struikelen. De charme van STVV was altijd het strijdershart en de onverzettelijke mentaliteit. Die troef moeten we kunnen uitspelen. Het vertrekpunt is inzet, het truitje nat maken.” S

Door Frédéric Vanheule

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content