Dat hij bij Club Brugge nog niet genoeg heeft gebracht, beseft Koen Daerden als geen ander. ‘Maar ik kan mij niet wegstoppen. Ik heb het nodig om te kunnen blijven doen wat ik gewoon ben te doen.’

Na vorig seizoen verliet Koen Daerden een uitgedoofd Racing Genk voor het onder Emilio Ferrera opverende Club Brugge.

Racing heeft on-dertussen een kampioensploeg. “Ik denk het wel, ja. Als je ziet hoe ze blijven spelen als Vrancken geschorst is … Ze kunnen dat opvangen en zitten in een winning mood. Bij een tegengoal weten ze : we winnen gewoon toch vandaag. Dat is te vergelijken met ons kampioensjaar in 2002. Daarom zijn ze voor mij meer favoriet dan Anderlecht.”

En Club Brugge worstelt nog steeds met zichzelf.

“Ik moet eerlijk toegeven dat ik de laatste twee, drie maanden bijna geen kranten meer lees. Dat heb ik mij een beetje voorgenomen. Vroeger las ik er drie per dag – ze lagen op de club – maar ik heb daar bewust wat afstand van genomen. Ik had er weinig behoefte aan om dát ook nog eens in mijn hoofd te prenten. Ik weet waarmee ik bezig ben, ik weet van mezelf of ik goed heb gespeeld of niet, dan is het beter dat ik dat niet nóg eens van andere mensen moet horen. Ik lees nog wel eens dingen in de krant, maar het is vanuit een andere visie.”

Mentaliteit

Met welk gevoel loop je hier rond ?

Koen Daerden : “We kunnen niet zeggen dat we geslaagd zijn in waar ik had gehoopt naartoe te kunnen gaan, zowel individueel als collectief, met Brugge. Dan kan je niet honderd procent tevreden zijn en dat knaagt wel een beetje. Je doet niet mee voor de eerste twee plaatsen, wat onder de verwachtingen is en wat we aan onszelf te wijten hebben. Je wordt, hoe je het ook draait of keert, door de omstandigheden ook anders bekeken. Er worden misschien soms andere dingen verwacht, dingen waarvan ik denk dat ze niet in mijn kwaliteiten liggen. Maar als ik louter naar mijzelf kijk, kan ik ook niet zeggen dat ik genoeg heb gebracht. Er zijn te veel ups en downs geweest. Er zat wel een aantal goede wedstrijden bij – je kan, persoonlijk bekeken, die acht maanden niet louter als negatief beschouwen – maar de regelmaat was er niet.”

Wat bedoel je concreet met ‘anders bekeken worden’ en ‘andere dingen die niet in mijn kwaliteiten liggen’ ?

“Veel mensen zien je alleen op tv-samenvattingen bezig en plakken daardoor een bepaald beeld op je. En daar krijg je nog eens de transferprijs bij, waardoor het verwachtingspatroon hoger wordt. Veel mensen hebben samenvattingen gezien en wensen je proficiat met je wedstrijd omdat je twee keer door bent gegaan of in een actie betrokken bent geweest. Maar voor mij zijn dat momentopnamen waardoor je nog geen goeie wedstrijd speelt. Een wedstrijd duurt negentig minuten. Dat bedoel ik met anders bekijken. Ik zie het op negentig minuten en vierendertig wedstrijden. En daar kan ik nog niet tevreden over zijn. Het totaalplaatje is gewoon nog niet voldoende geweest. We hebben ook als club geen enkel moment rust gekend en daar hebben we ook zelf wat voor gezorgd door de druk constant bij ons te krijgen. Telkens denk je : nu zijn we vertrokken, maar dan gaat het weer slecht.”

Waarom was die constante er niet in de prestaties van de ploeg ?

“Tja, goeie vraag. Ik denk dat we niet voor elke wedstrijd even scherp voor de dag zijn gekomen als had gemoeten. Je kan niet thuis tegen Anderlecht een heel goeie wedstrijd spelen en een week later heel mak en lusteloos voetbal brengen in Bergen. Dan scheelt er niet iets aan de kwaliteiten, maar dan heeft het toch een stuk met de mentaliteit te maken. De mentaliteit om er op momenten dat het moeilijk gaat toch het beste van te maken.”

De mentaliteit die Cedomir Janevski er blijkbaar ook niet in krijgt.

“We moeten niet alleen naar de trainer kijken. Of het nu onder deze trainer is of onder Emilio Ferrera, daar ligt voor mij helemaal niet de oorzaak. Die moeten we bij onszelf zoeken. Iedereen moet maar eens in de spiegel kijken en voor zichzelf uitmaken of hij er honderd procent alles aan heeft gedaan om tot een goed resultaat te komen. Daar zijn we niet in geslaagd.”

Het lijkt wel het gevoel dat je voor het seizoen bij Genk had achtergelaten.

“Ik wil het allemaal niet zo scherp gaan stellen. In Genk is ondertussen ook een en ander veranderd ( lachje). Maar goh, het is moeilijk om daar een antwoord op te geven. Als je kijkt naar de groep die we hebben, qua ervaring en leeftijd, zou je een heel volwassen groep moeten hebben, maar … je kan niet zeggen dat we daar op dit moment in slechte wedstrijden op terug konden vallen. Dan is het moeilijk voor ons, want we moeten het net van die ervaring en mentaliteit hebben. Dat is de stijl van het huis, dat is wat de supporters verwachten. Daar hebben we het op beslissende momenten, en op momenten dat je het niet verwacht, laten liggen.”

Kritisch zijn voor elkaar lijkt niet de sterkste kwaliteit van deze groep.

“Neen. Dat kritisch zijn doen we soms te weinig. Het is incasseren, accepteren. Het is de intentie hebben om weer een bal te winnen, weer een actie te maken. Te weinig mensen durven, te weinig wordt geaccepteerd. Dat zijn heel moeilijke dingen om aan te pakken.”

Dat betekent dat er spelers van de hand zullen moeten worden gedaan en andere aangetrokken.

“Die keuze is aan de club. Er is nu een nieuw iemand aangesteld en die zal zich inwerken in de club en volgend seizoen zijn conclusies trekken.”

Synchronisatie

Wat is er door de nieuwe veldbezetting met Elrio van Heerden achter de spitsen veranderd onder Janevski ?

“Je hebt nu behalve de twee spitsen ook Elrio die veel vrijheid krijgt om in de rug te duiken en het spel wat te verdelen. Dat geeft je een extra aanspeelpunt op het moment dat je de bal krijgt. Dat vind ik een voordeel, dat je een bal eens iets sneller … Zeker als je kijkt wat Elrio’s kwaliteiten zijn : sterk aan de bal, snel, vinnig, technisch enorm goed. Iemand die je de bal makkelijk kan geven met een man in zijn rug. Dat maakt het voor mezelf ook wel gemakkelijker.”

Dat haalt er met andere woorden bij jou de druk wat af ?

“Ja. Het was een keuze van Emilio om met twee controlerende middenvelders de ruimte tussen hen en de spitsen te laten opvullen door de flankmiddenvelders. De spitsen moesten hoger spelen. Deze trainer houdt meer van synchronisatie tussen Elrio en de spitsen, die zich laten afzakken. Over de flanken spelen was net als nu ook voordien de bedoeling, maar het komt er nog altijd niet volledig uit dat zowel de backs als de flankmiddenvelders meer de lijn halen.”

Waarom niet ?

“Ook dat is moeilijk te zeggen. Is het elkaar aanvoelen ? Ik heb vrij lang met Ivan ( Gvozdenovic, nvdr) achter mij gespeeld en Ivan is toch geen echte linksback, meer een linkermiddenvelder, dus daar is het ook altijd wat zoeken geweest naar elkaar. Ook met de trainerswissel heb je toch weer een aanpassing aan de speelwijze. De maanden daarvoor heb je er vrij intensief op getraind, maar we hebben heel weinig met dezelfde ploeg gespeeld. Dat kwam het ook niet allemaal ten goede. Zeker in het begin van het seizoen heb ik veel meer naar binnen gespeeld, in de ruimte tussen de spitsen en de verdedigende middenvelders. In het bespelen daarvan heb ik niet altijd goed mijn draai gevonden. Dat was voor mij de grootste aanpassing : in dat systeem die ruimte volledig benutten en weten wanneer. In het begin ging dat nog vrij aardig, maar tegen ploegen als Bergen, die echt op de halve cirkel stonden, was de ruimte soms zó klein dat je er maar moeilijk door kon komen. Zeker omdat je toch de man bent die het moet hebben van de rush, de dieptepass, het lopen zonder bal, een een-twee, maar niet tiktak op de kleine ruimte zoals Elrio.”

Dat is nu anders ?

“Je hebt nu iets meer ruimte, iets meer vrijheid op het middenveld ook. Tegen Emilio heb ik een aantal keer aangehaald dat ik het gevoel had dat ‘ Joe’ke’ ( Blondel, nvdr) of Sven ( Vermant, nvdr) wel eens iets meer zonder bal zouden mogen vertrekken om ruimte te creëren voor anderen. Dat gebeurde veel te weinig, vond ik. Ik had de indruk dat Joe – die bij Moeskroen altijd als nummer tien heeft gespeeld – te weinig voor doel kwam, te weinig diepgang zocht zonder bal. Waardoor je positiewisselingen kon krijgen. Nu kan je dat misschien iets meer doen. Maar houdt het ook in dat je als flankmiddenvelders steun moet verlenen aan de verdedigende middenvelder.”

Andere vaststelling : in de spitsen zit weinig scorend vermogen.

“Ik denk dat we daar zeker in moeten verbeteren. Wat ik in het begin vaak heb gemist, is de diepgang op het moment dat je met de bal aan de voet kwam. Dat heb je nu met Elrio : hij is iemand die gemakkelijk in de hoeken gaat of de bal in de loop speelt. Zoals die goal tegen Sint-Truiden : snelle recuperatie, snel ingespeeld naar Michael ( Klukowski, nvdr), die hem in één tijd vóór hem geeft, waardoor Ivan de bal meekrijgt en de perfecte voorzet kan afleveren. Af en toe eens de bal gewoon over de verdediging geven in plaats van iedere keer de bal in de voet en draaien en … Soms duurt het te lang voor je tot een gevaarlijke actie of een eindpass kan komen. Veel hangt ook af van de positie waarin je staat. Als je zo staat met je lichaam dat je niet in één tijd kan spelen, dan lukt het ook niet. Maakt de spits een vooractie of niet ? Anticipeert hij of niet ? Voor jezelf ruimte creëren, ook al is het maar één of twee meter, daar moeten we nog in verbeteren. Janevski hamert daar ook op training enorm op. Veel inspeeloefeningen, wegdraaien, afhaken, kaatsen, even wachten, temporiseren, terug, … Het is niet allemaal inspelen om in te spelen, het moet snel gaan. Ik vind het prima zo.”

Blijven gaan

Hoe frustrerend is het om al een heel seizoen te worstelen met jezelf ?

“Af en toe is het frustrerend, moet ik eerlijk toegeven. Je probeert er alles voor te doen en dan zit je toch af en toe niet in een wedstrijd. Soms lukt het om er nog door te ko-men en soms niet. Meer kan ik niet doen. Ik kan mij, eerlijk, op dit moment niks verwijten. Ik voel veel waardering in Brugge, ik train goed, ik verzorg mij goed, op training lukt het wel vaak. En hoe komt dat ? Ik weet het niet. Het heeft wat mij betreft ook niks te maken met verkramping, zenuwen of het publiek dat begint te fluiten. Plezierig is het wel niet, daar niet van, maar je moet daardoor.”

Tom Soetaers zei onlangs in Knack : ‘Met Moons, Claessens en Daerden hadden we spelers met maturiteit die anderen op sleeptouw namen, maar geregeld ook voor de hele groep beslisten. Het werd anderen daardoor misschien te gemakkelijk gemaakt. Nu denkt iederéén na. Vrancken en Caillet zijn minder nadrukkelijk, maar wel op de juiste ogenblikken aanwezig. ‘

“Misschien leek het alsof we veel in handen namen, maar ik vond dat op dat moment onze verantwoordelijkheid. Je had te weinig van die personen, nu heb je er meer, maar het wordt te weinig gedaan. Vorig jaar was ik een van de meest ervaren spelers in Genk, terwijl er nu zijn die meer ervaring hebben dan ik heb. Dat maakt een heel groot verschil qua rol in een team. Vroeger had ik een heel belangrijke rol ; nu moet ik mijn plaats bij momenten toch nog zoeken, dat moet ik toegeven. ‘ Fille‘ ( Clement, nvdr), Sven, ‘ Bicky‘ ( Maertens, nvdr), Gaëtan ( Englebert, nvdr), het zijn zij van wie je als groep mag verwachten dat ze eerder een leidersrol zullen krijgen dan iemand die er zijn eerste jaar speelt. Dat lijkt mij logisch, wat niet wil zeggen dat ik mijn verantwoordelijkheid niet zal opnemen.”

Je kan een leider zijn als je goed speelt, maar je speelt niet goed omdat je nog geen leider bent. Is dat de vicieuze cirkel waarin je dit seizoen zit ?

“Als je helemaal niet in een wedstrijd zit, moet je voor jezelf soms de rust bewaren. Dat is iets waar ik mezelf dan wel even in wegstop, als je het zo mag noemen. Dan heeft het weinig zin om veel te gaan roepen of naar medespelers toe te gaan en met andere dingen bezig te zijn. Het gaat makkelijker als je dan even rustig blijft om weer in de wedstrijd te komen. Als het helemaal niet lukt, is het misschien soms ook verstandiger om simpel een bal terug te spelen, zorgen dat je geen balverlies lijdt. Terwijl ik het dan wél wil forceren. Ik denk : het kan drie keer mislukken, maar als het één keer wel lukt, zijn we er wel doorheen. Ik vind het dan te gemakkelijk om achteruit te spelen. Dat geeft mij een gevoel van wegstoppen en dat kan ik niet. Ook al is het soms beter voor jezelf je af en toe wat weg te stoppen als je niet in de wedstrijd zit. Maar ík kan het niet. Ik wil toch blijven proberen.”

Dan is de vraag : waar leg je de grens tussen zelfkritisch blijven enerzijds en je tekorten aanvaarden anderzijds ?

“Ja, dat is zo. Maar ik kan mijzelf niet uit een slechte periode krijgen door het balletje op drie meter bij iemand in te spelen. Ik heb het juist nodig om hetzelfde te kunnen blijven doen wat ik gewoon ben te doen.”

En dan krijg je gefluit vanaf de tribunes.

“Terecht, maar het is misschien ook iets wat ik opzoek door net dát te blijven doen. In mijn achterhoofd blijft de gedachte dat er toch een moment komt dat het lukt. Liever twee keer een mindere pass met de bedoeling vooruit te komen, dan vier keer een goeie bal in de voet waar je medespeler ook niks mee aan kan.”

Privé

In welke mate heeft de geboorte van je tweeling invloed op je seizoen gehad ?

“Het heeft zeker in het begin een enorme invloed gehad. Oktober, november, december en zelfs januari zijn ontzettend zwaar geweest. Niet dat ik erop wil blijven terugkomen, maar zowel mentaal als fysiek is dat een beslissende factor geweest.”

Net zoals het straks een factor in je beter presteren zal zijn ?

“Misschien wel. Nu al voel ik me zelfs veel beter. Ik heb meer rust, zelfs in het bezig zijn met kinderen. Dat maakt het plezant. Het is geen opgave meer. En ik kan na een wedstrijd alles makkelijker van mij af zetten. Ik kan alleen maar beamen wat men altijd zegt. Maar om nu alles te gaan relativeren, dat zal nooit in mijn aard liggen. Als ploeg ten onder gaan tegen Anderlecht, dat kan ik niet relativeren. Dat blijft een zware ontgoocheling.”

Kies je er bewust voor om voetbal en privé gescheiden te houden ?

“Toch wel. Ik heb dat thuis twintig jaar meegemaakt met mijn vader. Mijn vriendin is een groot supporter en komt altijd kijken als ze kan, maar dan is het helemaal afgesloten. Het gaat bij haar niet verder. Ik vind het beter zo. Mijn moeder was heel fanatiek en ze liet mijn vader begaan en had een sussende rol als hij thuis nog met iets zat. Dan was je als het slecht was geweest nog twee, drie dagen met een wedstrijd bezig. Ik heb het liever volledig gescheiden. Mijn vriendin zegt het ook tegen mij als ik weer eens over het voetbal begin. ‘Nu is het even genoeg.’ Zij is heel direct van karakter. Ik voel me daar heel goed bij. Anders ben ik er zoals mijn vader toch weer mee bezig.”

Mag de conclusie dan zijn dat je er volgend seizoen stáát bij Brugge ?

“Ik moet gewoon zorgen dat ik elke wedstrijd probeer mijn niveau te halen. Ik geloof er vast en zeker in dat het gaat komen. Ik beklaag mij nog op geen enkel moment dat ik hier getekend heb.” S

Door Raoul De Groote

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content