OLIVIER DE COCK (36) SPEELDE EEN KWARTEEUW BIJ CLUB BRUGGE EN WERD TWAALF KEER OPGEROEPEN VOOR DE RODE DUIVELS. HIJ WERKT NU IN DE VASTGOEDSECTOR EN VOETBALT OOK NOG VOOR DE WEST-VLAAMSE EERSTE- PROVINCIALER SVV DAMME.

Eindigen op de bank

Immo De Leyn is de zaak van SVV Dammevoorzitter Joris De Leyn. Zowel het vastgoedkantoor als de voetbalclub ligt in Sijsele, het dorp waar Olivier De Cock opgroeide. “Mijn ma woont er nog en als kind sjotte en ravotte ik er op de velden achter ons huis”, vertelt hij. “Eigenlijk was ik niet van plan om nog zo laag te gaan sjotten, maar eind vorig seizoen moest mijn zoon met Oostkamp in Sijsele spelen en kwam ik toevallig de voorzitter tegen. Zo is het gegaan.

“Ik wist toen al dat ik zou stoppen als profvoetballer. Zowel bij Oostende als bij Roeselare bleek het verschil in beleving met eerste klasse enorm. Je vraagt je dan weleens af: moet ik dáárvoor nog prof blijven en elke dag trainen? Bij beide clubs werd ik bovendien ook geconfronteerd met laattijdige betalingen. Dat maakte ik nooit eerder mee. Bij Club Brugge moest ik al die jaren nooit naar mijn rekening kijken, ik wist dat mijn loon er tijdig op stond. Het is een levensles om eens de keerzijde van de medaille te leren kennen. Je wordt je er nog meer van bewust welke mooie carrière je wel gemaakt hebt. Alleen het einde mocht mooier geweest zijn, vind ik.” Zijn laatste profwedstrijd was Bergen-Roeselare vorig seizoen. “Ik zat op de bank. Het was 3-0, maar het had al 7-0 kunnen zijn. De trainer ( Nico Vanderdonck, nvdr) vroeg: ‘Wil je nog invallen?’ Ik zei: ‘Laat maar.’ Maar op het einde blesseert Bram Vandenbussche zich en moet ik toch nog twee minuten meedoen. Eén keer raakte ik de bal, geloof ik. Maar oké, wie had gedacht dat ik op mijn 36e nog zou spelen?”

Terug naar de unief

Een kwarteeuw voetbalde hij voor Club Brugge, maar ook daar was het afscheid pijnlijk. Een operatie aan beide enkels leidde ertoe dat hij er ondanks een contract van nog een paar jaar op zijn 31e moest vertrekken. “Ik had nog wel langer op dat niveau kunnen blijven spelen, maar misschien niet meteen drie wedstrijden per week, omdat de recuperatie na een wedstrijd langer duurde. Twee jaar na elkaar kreeg ik het door de hoge belasting moeilijk in de voorbereiding, en dan redeneren ze: De Cock is niet fit. En dan halen ze Brian Priske … Doordat ik op een iets andere manier liep, kreeg ik ontstekingen aan mijn achillespees en mijn scheenbeen. Ik wilde te snel terugkeren. Ik had het zoals Koen Daerden moeten aanpakken: gestaag, mijn tijd nemen en mijn enkels verstevigen door veel meer oefeningen te doen. Want door ze altijd maar in te tapen, verzwakken ze. Achteraf denk je: was het wel de juiste keuze om destijds voor vijf jaar bij te tekenen? Was ik toen niet beter voor een grote transfer gegaan?”

Hij vertrok op uitleenbasis naar de Duitse derdeklasser Fortuna Düsseldorf. Daarna werd zijn contract bij Club Brugge ontbonden en tekende hij voor de Duitse tweedeklasser Oberhausen. Maar dat werd geen succes. En met zijn carrière ging ook zijn huwelijk bergaf. “Ik was gefrustreerd omdat ik in het voetbal mijn beste niveau niet meer haalde en reageerde mij thuis af. Het ging al niet zo best meer en toen ik in Düsseldorf op hotel zat, zijn we helemaal uit elkaar gegroeid. Uiteindelijk is dat ook de reden geweest waarom ik naar België wou terugkeren. Als je om je kinderen te zien elke keer zelf snel op en af moet rijden … Het was toch afzien. Twaalf jaar samen, acht jaar getrouwd en twee kinderen samen, dat is hoe dan ook iets wat je niet zomaar achterlaat. Ondertussen is zij al hertrouwd en momenteel hoogzwanger, maar onze verstandhouding in het co-ouderschap is heel goed. Mijn nieuwe vriendin, Isabelle, is elf jaar jonger dan ik, maar het klikt enorm met mij en met mijn kinderen Elisa (8) en Kevin (11). Beter kan eigenlijk niet. Ik leerde haar kennen op de universiteit van Gent, waar ik na mijn terugkeer uit Duitsland de rechtenstudies hervat had die ik destijds had stopgezet om voltijds prof te worden. Het was een periode waarin ik zonder club zat, standvastigheid zocht en mijn leven weer wat structuur wou geven.”

Kookles in Spermalie

Twee en een half jaar later wonen ze samen in Brugge, werkt zij bij een gerechtsdeurwaarder en hij bij een makelaar in onroerend goed. “Dat is een heel ander leven”, zegt hij. “Wat ik doe, is inkoop en verkoop van huizen. Ik volgde al een schatterscursus, een opleiding inkoop- en verkooptechnieken en ben van plan de komende jaren mijn diploma van vastgoedmakelaar te behalen. Het is iets helemaal nieuws als je altijd gewoon bent geweest om overdag te trainen. Nu leef ik met een agenda, maak ik een planning, regel ik afspraken, onderhandel ik, stel ik doelen. Vroeger moest ik alleen maar voetballen. Mijn leuze was altijd: God schiep de dag en moeder de soep. En plots stel je vast: ik ben 35 en heb eigenlijk nog nooit gewerkt. Omdat ik van mijn hobby mijn job kon maken. Dat helpt je ook wel om je loopbaan op een iets andere manier te bekijken. Je kunt zeggen: misschien had het wat meer of wat langer kunnen zijn. Maar anderzijds: hoeveel jeugdspelers van Club braken er door en hoeveel maakten er zo’n carrière als ik? Ik vraag me wel af: toen had ik zo veel vrije tijd en nu heb ik zo veel interesses … Waarom hield ik er toen niet enkele levendig?”

Zoals kokkerellen bijvoorbeeld, merkt hij met de glimlach op. “Nu volg ik zelfs kooklessen in Spermalie. Ik ben een enorme bourgondiër en meer en meer kreeg ik de behoefte om zelf in de keuken te staan. Wanneer ik thuis mensen ontvang, kan ik er enorm van genieten als ze zeggen: ’t is lekker, ’t is gezellig.”

Twee jaar geleden keerde hij naar Club Brugge terug als jeugdtrainer, maar daar is hij voorlopig mee gestopt. “Ik gaf individuele training aan de backs van de U17 en de U19, maar zolang ik zelf voetbal en zeker nu met die job erbij is het niet vanzelfsprekend om dat allemaal te blijven combineren. Want drie avonden per week moet ik zelf trainen en ook afspraken voor mijn werk zijn soms ’s avonds. Ik zal zeker nog een trainersopleiding volgen, want ik wil graag in de voetbalwereld blijven. Na dit seizoen doe ik er nog één jaartje bij als voetballer, vorige week tekende ik bij. Dat doe ik dan vooral voor de collegialiteit en de vriendschap in de kleedkamer en ernaast, maar ik sjot ook nog graag. Ik geniet ervan op training eens een goal te maken of gewoon een goeie bal te geven. Dan zeg je: verdomme, ik kan het nog! ( lacht) Maar meer en meer zijn het het gevoel en de vorm van de dag die bepalen hoe je speelt, en het gebeurt ook weleens dat je je afvraagt: zou ik er niet beter mee ophouden? Je zakt mee met het niveau natuurlijk. Ik voel mij nog wel voetballer, maar ik doe er steeds minder voor. Terwijl je er in feite méér voor moet doen om het lichaam in orde te houden.”

Clubsupporter is hij voor het leven, maar hij moet nog wennen aan de grote veranderingen. “De enige speler die ik nog persoonlijk ken, is Jonathan Blondel“, zegt hij niet zonder enige verbazing in zijn blik. “De club is totaal niet meer te herkennen. Maar als ik kan, ga ik kijken.”

DOOR CHRISTIAN VANDENABEELE

“Plots stel je vast: ik ben 35 en heb eigenlijk nog nooit gewerkt.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content