Onopvallend, maar allesbepalend. Andrea Pirlo (28), de geraffineerde middenvelder van AC Milan, neemt het vanavond in de Champions League op tegen Arsenal.

Andrea Pirlo (28), de geraffineerde midden-velder van AC Milan, neemt het vanavond

in de Champions League op tegen Arsenal.

Brescia, 1994. Andrea Pirlo, vijftien jaar, kijkt samen met zijn klasgenootjes in een koffiebar naar de WK-finale tussen Italië en Brazilië. Het is spannend. Strafschoppen moeten een winnaar aanwijzen. De kleine Pirlo heeft geen twijfels als Roberto Baggio zich bij de stip meldt. Baggio, dat is zíjn man. Maar Baggio mist en richt zijn ogen naar de hemel. Andrea Pirlo loopt van teleurstelling naar buiten. Baggio, hoe kan dit? Baggio is de held in wie hij een ongekend vertrouwen heeft. Helden falen niet in de ogen van een kind. Pirlo kon het toen niet verkroppen. De huidige sterspeler van AC Milan weet zich het voorval nog tot in detail te herinneren. Het staat in zijn geheugen gegrift: het verdriet van Italië, de tranen van aanvoerder Franco Baresi en de misser van Baggio. Ongetwijfeld moet hij eraan hebben teruggedacht aan de vooravond van de WK-finale op 9 juli 2006, Italië-Frankrijk.

Blauw-zwart bloed

Ruim een jaar na de WK-finale van 1994 schrijven Italiaanse kranten over de ‘nieuwe Roberto Baggio’. Het betreft hier een zekere Andrea Pirlo, die als zestienjarige van zich doet spreken bij Brescia Calcio, de club waar hij de opleiding heeft doorlopen. De vergelijking met Baggio streelt Pirlo, maar het maakt ‘m ook verlegen. Hij is niet het type dat overal vooroploopt. Hij verkiest de luwte, de anonimiteit. Van daaruit presteert hij het beste. Inter Milaan bekijkt de ontwikkeling van Pirlo met interesse. Ondanks zijn tengere postuur, geringe lengte en gebrek aan ervaring halen ze de technische Pirlo naar Milaan. Pirlo waant zich in de hemel. Het blauw-zwart stroomt al vanaf zijn geboorte door de aderen, zijn hart gaat sneller kloppen bij het zien van de Nerazzurri. Plus, niet onbelangrijk: Pirlo wordt de roommatevan, jawel, Roberto Baggio, in de nadagen van zijn carrière. Pirlo: “Baggio heeft me geleerd dat ik voor het voetbal moet leven. Dat ik met hem in één ploeg heb mogen spelen, was een droom die werkelijkheid werd. Dat ik hem heb leren kennen buiten het veld, is misschien nog mooier geweest.”

Pirlo’s Interperiode loopt uit op een ontgoochelende mislukking. In drie seizoenen komt hij niet verder dan 22 competitiewedstrijden. Zijn onvrede resulteert in revanchegevoelens. Terwijl Francesco Totti en Alessandro Del Piero excelleren op het EK 2000, wordt Andrea Pirlo met Jong Italië Europees kampioen in Slowakije. Hij schittert er samen met spits Nicola Ventola. De twee kunnen elkaar blindelings vinden in het veld. Inter verhuurt Pirlo vervolgens aan het provincieclubje Reggina en later Brescia. Hij moet ervaring opdoen, vinden ze bij Inter. Maar er zijn ook twijfels. Is het iele lichaam van Pirlo wel geschikt voor het ‘stoeremannenvoetbal’ dat in de Serie A wordt gespeeld? Zijn verlossing heet Ariedo Braida, verantwoordelijk voor het aankoopbeleid van AC Milan. Hij ziet de ontwikkeling van Pirlo wél, in tegenstelling tot de bepalende figuren bij stadsgenoot Inter. Pirlo, met het blauw-zwarte bloed, verlaat zijn liefde voor de eeuwige rivaal. Milan betaalt achttien miljoen euro. Het gekke is: Inter incasseerde die som triomfantelijk, alsof het hier ging om een verkochte auto die alleen op papier veel vermogen leverde. Maar Milan wist wel beter.

Andrea Pirlo ontpopte zich bij AC Milan tot de spelmaker die hij nu is. Een zeer geraffineerde speler met een arendsblik die de afstand tussen hem en zijn medespelers precies inschat. Romantici zijn verzot op hem, hun adoratie gaat verder dan de typering ‘het stille genie’. Pirlo is ‘parel’ , en niet pirla, een Milanees scheldwoord voor het mannelijke geslachtsdeel. Nee, in zijn naam zit de schoonheid verpakt. Pass hier, pass daar, Andrea doet het. Hij levert in stilte en met precisie. “Geen enkele speler in Europa heeft dezelfde kwaliteiten als Andrea”, vindt trainer Carlo Ancelotti. “Er was er één in het verleden, en dat was ik.” Collega’s van Pirlo roemen zijn professionaliteit en talent. Ploeggenoot Gennaro Gattuso, de noeste arbeider uit het zuiden, zei eens: ‘Als ik Andrea met de bal aan zijn voeten zie lopen, vraag ik me soms af of ik zélf wel kan voetballen.’

Mooie momenten

Pirlo, sinds 2001 verbonden aan AC Milan, voelt zich thuis bij de Rossoneri. Er is de sereniteit van trainingscomplex Milanello, het broederschap binnen de selectie, de overweldigende ambiance van San Siro en – niet onbelangrijk – de talrijke successen van de club. Over zijn toekomst spreekt hij in heldere taal. “Ik zou het leuk vinden mijn carrière af te sluiten bij Milan. In 2011 (als zijn contract afloopt, nvdr) ben ik 32 jaar, dus nog steeds jong. Het buitenland interesseert me eigenlijk niet, hoewel het spelen in de Premier League of de Primera División een uitdaging zou zijn. Maar ik hou van de Italiaanse competitie, die ook heel moeilijk is.”

AC Milan is inmiddels zíjn club. Pirlo’s hart wenste Inter, maar het lot besliste anders. Met Milan speelde hij vier grote finales, waarvan hij er drie won. Alleen in Istanbul ging het fout. Liverpool zorgde voor sensatie door een 3-0-achterstand ongedaan te maken en de Champions League te winnen. Maar zowel in 2003 als 2007 was die eer voor Pirlo en zijn kornuiten van Milan. En in 2006 zegevierde de Italiaan met zijn landgenoten in de WK-finale tegen Frankrijk. Maar Pirlo’s drijfveer is niet louter het winnen van prijzen. Hij denkt verder. Homogeniteit is daarbij essentieel. “Rond een wedstrijd ga ik vooral met de ‘historici’ van Milan om; Paolo Maldini, Gennaro Gattuso, Alessandro Nesta en Filippo Inzaghi. Na het avondeten blijven we vaak nog lang aan tafel zitten en bespreken we zaken die niets met voetbal te maken hebben. Momenti belli!”

Nesta, die heeft bedankt als international, is de beste vriend van Pirlo. Als Milan weer eens een trainingskamp belegt, liggen de twee steevast bij elkaar op de kamer. Zo ook voor de afgelopen Champions Leaguefinale tegen Liverpool (2-1). Pirlo, aan de vooravond van de finale: “Voor een finale ga ik altijd laat slapen. Ik breng de tijd door samen met Nesta. Dan spelen we voetbal op de PlayStation. Hij is net iets beter dan ik.”

Bij Milan herhalen ze tot in den treure dat ze een hechte familie zijn. Pirlo ziet er geen kwaad in. Hij koestert de interne rust en orde, terwijl het bij de concurrentie wel eens een zootje is. Bij Milan gebeurt zoiets niet, de club is altijd in balans. “We zijn werkelijk een groep, een eenheid”, meent Pirlo.

Pirlo verschijnt bijna nooit voor interviews of commentaar na afloop van een wedstrijd. “Ik hou niet van praten over voetbal, nooit gedaan ook. Ik hou van voetballen. Als de training of wedstrijd afgelopen is, concentreer ik me op mijn familie en privéleven: daar blijft het calcio buiten.” Opmerkelijk is dat Pirlo zich ook niet bezighoudt met commerciële schnabbels. Vóór zijn doorbraak in het betaalde voetbal stond de kleine middenvelder onder contract bij het modemerk Lacoste, maar Pirlo vond de combinatie ongepast. Hij verbrak de overeenkomst, terwijl veel internationals er tal van bijbaantjes op nahouden. Voor het begin van het WK in Duitsland maakte Pirlo een uitzondering voor het Italiaanse modemerk Dolce & Gabbana. Samen met Fabio Cannavaro, Gianluca Zambrotta, Gennaro Gattuso en Manuele Blasi poseerde Pirlo slechts gehuld in boxershort voor de camera.

Uitblinker in Berlijn

Maar de voetballiefhebber herinnert zich de magistrale Pirlo van het WK 2006. Hij was de speler met de meeste balcontacten in Duitsland. Alles ging via Pirlo. De kleine strateeg groeide uit tot uitblinker, een rol die eerder weggelegd leek voor een aanvaller. Maar Pirlo speelde uitzonderlijk goed. Bondscoach Marcello Lippi: “Andrea Pirlo is mijn stille chef, iemand die op het veld slechts met zijn voeten spreekt. Een speler als Pirlo kan met zijn klasse in z’n eentje een wedstrijd beslissen.” Pirlo beloonde het vertrouwen. Met een aantal fraaie goals en assists toonde hij het gelijk van Lippi.

Die finale in Berlijn was een droom voor Pirlo. De Italiaanse geschiedenis moest geen nieuwe ontgoocheling noteren in zijn ogen. Weg met de nare ervaring in die koffiebar te Brescia. Italia doveva vincere, dacht de zoon van een schatrijke staalfabrikant. Italië moest winnen, al was het alleen maar om de zure nasmaak van het omkoopschandaal weg te spoelen. Zo geschiedde. Andrea Pirlo was drie jaar toen Italië zegevierde op het WK van 1982. De videoband die hij van zijn vader had gekregen, koesterde hij. Het is een zoete herinnering. Telkens bekeek de kleine Pirlo de beelden opnieuw … die geweldenaren: Paolo Rossi, Marco Tardelli en Alessandro Altobelli.

Misschien heeft Pirlo zijn kinderen Niccolò (4) en Angela (1) wel een video van het WK 2006 cadeau gedaan. Ze zullen ongetwijfeld inspirerend werken, al is dat vooral te danken aan de kunststukjes óp het veld. Zijn expressie is altijd dezelfde; een enigszins vermoeid ogende grimas en dat typische drafje. Toen Fabio Grosso de beslissende strafschop binnenschoot in de WK-finale tegen Frankrijk bleef de gezichtsuitdrukking van Pirlo dezelfde. Alleen z’n houding veranderde; hij trok een sprint, de armen gingen de lucht in. Pirlo is goed in het verbergen van emoties. Hij wil ze liever niet tonen. “Ik zoek alleen de emoties die het rendement niet in de weg staan”, motiveert hij.

Intuïtief ijskonijn

Buiten de lijnen is Pirlo een beetje een ijskonijn. Hij is de ideale schoonzoon. Zijn leven is voetbal, voetbal is zijn leven. Hij toont dezelfde overgave en passie als ploeggenoot Filippo Inzaghi. Pirlo relativeert zijn prestaties op het veld – ongewoon in een land waar voetballers haast goden zijn. Pirlo, een jaar na de WK-zege: “We moeten terugkijken op de belangrijke zaken in ons leven. Een wereldtitel brengt een immense vreugde met zich mee, maar als je verder denkt, zijn er tal van andere zaken belangrijker. Ik gedraag me nog hetzelfde als een jaar geleden, vóór onze triomf.”

Pirlo wordt geroemd om zijn ruimtelijk inzicht. Hij bewaakt de afstanden tussen hem en zijn medespelers, waarbij hij geassisteerd wordt door de pitbull Gennaro Gattuso. Eigenlijk heeft Gattuso slechts één opdracht als hij de bal heeft: zo snel mogelijk inleveren bij Pirlo of Kaká. Dat is geen schande. Pirlo is de meester, Kaká de koning. Vriend en vijand hebben oog voor de kwaliteiten van Pirlo. Zelfs Interisti hebben respect voor Pirlo, ondanks zijn overstap naar stadsgenoot AC Milan. Johan Cruijff, analyticus voor de NOS, zei eens: “Pirlo is een fantastische speler, een genie. Hij doet wat hij wil met z’n voeten.”

Ook (ex-)ploeggenoten spreken geen kwaad woord over Pirlo. Rivaldo zei, in zijn tijd bij AC Milan: “Ik heb een voetballer ontdekt die ik niet kende. Hij zou zo een Braziliaanse middenvelder kunnen zijn. Pirlo herinnert me aan de grote Braziliaanse middenvelders uit het verleden.” Pirlo is de man van eenvoud en precisie. “Ik doe alles op intuïtie. Alles”, zegt hij. Hij houdt niet van praten, hoeft ook niet. Spreken doet hij wel met z’n voeten. S

door jan-cees butter – beelden: reuters

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content