Van Viechtach, diep in Beieren vlakbij de Tsjechische grens, naar Maaseik, diep in Limburg, ook niet ver van de grens. Michael Mayer trok dwars door Duitsland om een betere volleyballer te worden.

We spreken af aan de cafetaria van Maaseik, maar die blijkt gesloten. Toevallig staat een schuifraam op een kier. Michael Mayer (24) duwt het verder open en roept in half-Duits, half-Nederlands : ” Ist da iemand ?” We mogen van de poetsvrouw blijven zitten, krijgen zelfs koffie. “Trekken jullie de deur achter je dicht, als je weggaat ? Jij kent de weg door de keuken, hé Micki ?” In Duitsland zou het niet waar geweest zijn.

Michael Mayer : “Dat vind ik leuk hier : de cafetaria, de gezelligheid rond het volleybal. In Duitsland vertrekken de mensen vlak na de wedstrijd weer naar huis. Hier zijn ze er al bijna een uur op voorhand om een pintje te drinken. En achteraf blijven ze ook hangen.”

De omstandigheden in Duitsland lijken toch veel beter : grote, ruime zalen. Dege- lijkheid. Waarom ruilt iemand dat voor sportschuren van het genre Everbeur, Menen. Om maar over de kleine ploegen te zwijgen ?

“Pas op : zoveel beter zijn de omstandigheden in Duitsland ook niet. Een paar zalen zijn misschien beter, maar we moesten er ook vaak auf dem Hinterhof spelen. Op een erf. En ik moet zeggen : de ploegen die je opsomt, Everbeur, Menen, weten hun zaal wel netjes in te richten. De toeschouwers zitten er ten minste aan de vier zijden van het terrein. Een kleine hal in Duitsland moet je je voorstellen als een veredelde turnzaal van een school. Vipplaatsen, eregasten : daarvan hebben ze in Duitsland nog niet gehoord. In Unterhaching, waar ik vorig jaar speelde, moest een vipgast genoegen nemen met een houten stoel. Neen, alles bij elkaar is het in België aangenamer volleyballen dan in Duitsland.”

Dat was toch niet de hoofdreden om naar Maaseik te komen ?

“Het is nu al een jaar of drie dat ik me voorgenomen had om naar het buitenland te trekken, om de zaken wat professioneler aan te pakken. Omdat ik ervan overtuigd ben dat ik talent heb ( grijnst). Of tenminste over de juiste capaciteiten beschik om een goeie volleyballer te worden. Ik zou het mezelf niet vergeven als ik die stap hogerop niet zou wagen. Drie jaar geleden kreeg ik al eens een aanbieding van Roeselare – eerlijk gezegd voor een pak meer geld dan bij Maaseik. De deal was zo goed als rond, maar een paar vrienden hebben het me toen afgeraden. Ze vonden dat ik onmiddellijk op Italië moest mikken. Maar aanbiedingen van Perugia en Lamizia Terme sprongen op het laatste moment af omdat Unterhaching een te hoge transferprijs vroeg. Tja, en dan kon ik ook niet meer naar Roeselare, natuurlijk. Door al die ontgoochelingen speelde ik vorig jaar een slecht seizoen bij Unterhaching en verdween ik uit de nationale ploeg. En toch kwam er nog een telefoontje van Anders Kristiansson. Dolblij was ik. De volgende dag stond ik al in Maaseik, nog een dag later heb ik getekend.”

Heeft Maaseik dan zo’n goede naam in Europa ?

“Voor de rest van Europa kan ik niet spreken, natuurlijk. Maar als je in Duitsland een volleybaltijdschrift leest, staat er altijd wel iets in over Maaseik, over de manier waarop men zijn toeschouwers in de watten legt, over ambiance creëren of over de presentatie van de Champions League. In Duitsland is Maaseik écht een groot voorbeeld : Es muss so werden, wie in Maaseik.

Speelde de figuur Anders Kristiansson ook mee ?

“Toch wel. Ik herinner me een gesprek met hem een paar jaar geleden, lang voor er sprake was van een overgang naar Maaseik. Hij wist verdorie dat ik tijdens een wedstrijd Duitsland-Venezuela in receptie gespeeld had. Een matchke met amper 400 toeschouwers ! Daar was ik toch van onder de indruk.”

Ben je er al op vooruitgegaan sinds je overstap naar Maaseik ?

“Moeilijk van jezelf te zeggen. Ik denk dat je daarop pas een antwoord kan geven in maart of april, in de beslissende wedstrijden. Maar de manier van trainen is toch al een wereld van verschil. Bij Unterhaching zei de trainer : ‘morgen krachttraining’, bijvoorbeeld. Maar of je daar ook effectief verscheen of niet : geen haan die ernaar kraaide. Ieder deed de oefeningen waar hij op dat ogenblik zin in had. Unterhaching speelde ook niet Europees. Hier hebben we een hels ritme : woensdag Europees, weekend competitie, constant op een hoog niveau.”

Kan je het hogere niveau makkelijk aan ?

“Ik had het me gemakkelijker voorgesteld. Ik vertrok een beetje met het idee : leuk, naar België gaan, wat trainen en er nog een aardige cent mee verdienen. Maar het is hier harte Arbeit, zo professioneel. Voortdurend geconcentreerd blijven, zeker ook op training, altijd weer op de toppen van je tenen staan. Dat had ik zo zwaar niet verwacht.”

Wat zijn je sterke en je zwakke punten ?

“Mijn zwakke punt werd al wel duidelijk : mijn opslag. Maar de laatste vijf jaar werkte ik dan ook onder trainers die de filosofie huldigden : ofwel een ace, ofwel een misser. Alle risico. Maar zo spelen we bij Maaseik niet. Hier willen ze dat alle vier de opslagen erover gaan. Is er een ace bij, des te beter, anders blokken of verdedigen we wel. Die slechte gewoonte eruit krijgen is moeilijk. Vooral omdat ik iemand ben die het méér van zijn kracht en atletisch vermogen moet hebben dan van technische finesse.

“Mijn pluspunten ? Ich bin immer voll da, ik geef me altijd volledig. Ik kan me na een paar slechte ballen ook vrij makkelijk weer in een wedstrijd knokken. Ik zak nooit een hele match weg. En ik volleybal ontzettend graag. Het is méér dan alleen maar mijn beroep.”

Je bent 1, 92 meter. Een paar centimeter te klein voor een hoofdaanvaller, niet ?

“Dat zegt iedereen, ja. Maar er zijn wereldtoppers die nog kleiner zijn. Het komt er vooral op aan hoé je slaat. Hoe raak je de bal, hoe speel je met het blok.”

Ha, een slimme speler.

“Dat probeer ik te worden. Anders doet er alles aan om me dat te leren. De laatste jaren in Duitsland was het veeleer : mooie hoge set-up naar mij en ik sloeg ‘m wel over het blok. Maar dat is voorbij sinds ik op training tegen gasten als Roex, Wiebel en Raymaekers sta ( grijnst). Dat was natuurlijk ook een reden om naar Maaseik te komen : het niveau op training ligt er veel hoger, ik moét slimmer leren spelen. Anders Kristiansson probeert me met alle middelen te sturen, maar ik vrees dat hij stilaan de vertwijfeling nabij is. Het lukt niet zo snel als hij het zou willen. Ik weet nu niet hoe vlug andere spelers zijn tips oppikken, maar bij mij duurt het een tijdje. Ik heb Anders zeker al een paar maanden van zijn leven gekost ( lacht). Ik hoop dat ik hem zo snel mogelijk kan terugbetalen. Door de beker te winnen of ons voor de finale van de Champions League te kwalificeren, tegen Odintsovo. Hoop ik écht. Ik heb er ook vertrouwen in, het komt wel in orde.”

door Kris Croonen

‘Ik had het me gemakkelijker voorgesteld.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content