Genk rekent best niet op Messi

© belgaimage

KRC Genk heeft zijn start gemist. Het is zijn eigen grootste tegenstander geworden.

De feiten zijn: KRC Genk is nog op zoek naar een creatieve middenvelder en directeur communicatie Peter Morren is al sinds 2006 socio bij Barcelona, waar Lionel Messi weg wil… Enige creativiteit kan Messi niet ontzegd worden, maar waarschijnlijk moet trainer Hannes Wolf straks toch naar een andere oplossing uitkijken.

De diagnose is simpel. De motor bij KRC Genk slaat maar niet aan en wanneer zelfs wanneer dat even lijkt te lukken, zoals meteen na de rust tegen Club, zetten de spelers hem snel zelf weer af, tot verbazing van de tegenstander. Voor het seizoen hoopte TD Dimitri de Condé nog dat de Slovaak Patrik Hrosovsky, die vorig jaar werd aangetrokken om Roeslan Malinovski te vervangen maar onder de maat bleef, na een aanpassingsseizoen zou ontploffen. De Condé maakte dat al eens mee met Ally Samatta. Bij de Tanzaniaanse spits werden intern lang vraagtekens gezet, maar in zijn derde seizoen speelde hij zich in de kijker.

Zoals het nu voetbalt, lijkt KRC Genk meer een tobclub dan een topclub.

Alleen lukt dat niet altijd. Een maand na de competitiestart is Hrosovsky, nochtans een uitstekende en technisch vaardige voetballer, niet alleen nog niet ontploft, hij haalt zelfs niet eens meer de wedstrijdkern. Dat is wel erg weinig rendement voor de miljoenen die Genk vorig jaar voor hem neertelde.

Intern is er nog een mogelijke oplossing. De vraag is of een fitte Kristian Thorstvedt, die net voor de coronacrisis goeie zaken toonde op het middenveld en een echte box-to-boxspeler bleek, de sleutel voor het Genkse probleem in handen heeft.

In afwachting blijft Wolf puzzelen. De eerste weken rekende hij op die andere Noor, Mats Møller Dæhli, een speler zoals hij ze graag heeft: snel, vinnig, slim, beweeglijk, groot loopvermogen én een teamspeler. Met andere woorden: een voetballer die energie geeft aan een team. En laat ‘energie’ nu de term zijn die je Wolf vanaf de zijlijn in een stadion zonder publiek het vaakst hoort schreeuwen. Maar dat kwam er in de eerste wedstrijden niet uit. Møller Dæhli heeft nood aan veel beweging en een snelle balcirculatie rondom zich. Als dat niet gebeurt, deemstert hij zelf mee weg.

Tegen Club probeerde Wolf het centraal met Théo Bongonda, maar voor de rust was het Genkse middenveld nergens en bleef Bongonda op één enkele actie over de rechterkant na onzichtbaar. Genk voetbalde te traag, te voorspelbaar en te slordig, en niet voor het eerst dit seizoen. Dat is niet goed, want ‘alles wat begint met ’te’ is verkeerd, behalve te-huis en te-vreden’, doceerde voormalig topcoach George Kessler ooit.

Na de rust herschikte Wolf zijn troepen, trok hij Møller Dæhli van de linkerflank terug naar het centrum en vroeg hij aan Bongonda en Junya Ito om vanaf de flanken iets meer naar binnen te komen. Dat werkte, tot de gelijkmaker. Net toen Clubtrainer Philippe Clement vreesde dat de thuisploeg op haar elan zou doorgaan en zijn team wegdrukken, haalde de thuisploeg de voet weer van het gaspedaal. Alsof 20 minuten goed voetballen per wedstrijd volstaat om mee te dingen voor de eerste vier plaatsen.

Het ergste is dat Genk niet eens weggedrukt werd door de tegenstander, maar het vooral zichzelf moeilijk maakte. Zodra Club ook maar een klein beetje druk zette, ging de thuisploeg in de fout. Bij de aftrap leken de thuisspelers er ook nog van uit te gaan dat niet Cyriel Dessers maar Paul Onuachu aan de aftrap stond. Wanneer hun gepingel centraal niet lukte, stuurden ze maar een verre bal naar de diepe spits. Met Onuachu, die oorlog maakt in de zestien, is dat een wapen, maar niet met Dessers, die beter rendeert met snel combinatievoetbal. Maar die term kan niet gebruikt worden voor wat Genk tot nog toe toonde.

De energie, de drive en de overtuiging die Wolf zijn team wil zien uitstralen, ontbreken. Het ergste is dat Genk amper probeert te voetballen, terwijl het daar toch wel de spelers en de fysieke kracht voor heeft. Alsof het zichzelf verlamt zodra de aftrap gegeven wordt.

Na de interlandbreak wacht een lastige verplaatsing naar Beerschot, maar eigenlijk maakt het niet zoveel uit tegen wie de Limburgers aantreden. Want zoals het nu voetbalt, is KRC Genk zelf zijn eigen grootste tegenstander, en lijkt het meer een tobclub dan een topclub.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content