Nabil Dirar heeft een contract van vijf jaar getekend bij Club Brugge. Hoe goed is hij dan? Een analyse door de scouts van Anderlecht, Club Brugge en Standard, drie topclubs die interesse toonden.

– Techniek: fenomenaal

Rik Vande Velde, scout van Anderlecht: “Zijn techniek is fenomenaal. Hij is rechtsvoetig, maar heeft ook een goeie linker. Het is vooral acties maken en voorzetten geven, want dat kan hij ook. Hij is heel balvast en sterk met de rug naar doel ook omdat hij zijn lichaam gebruikt.”

Rudi Fort, scout van Club Brugge: “Hij heeft een goeie dribbel waarmee hij eigenlijk tussen de spelers door gaat. Je ziet hem niet vaak over een tegenstander heen gaan zoals Sarki op de andere flank. Hij is technisch goed, maar héél goed is wat anders. Dat heeft te maken met nog wat meer startsnelheid krijgen en de beheersing van de bal. Hij heeft die namelijk niet altijd honderd procent. De bal kleeft niet aan zijn voet zoals bij technische spelers van het hoogste niveau.”

Stan van den Buijs, scout van Standard: “Hij moet zeker leren niet te overdrijven met zijn dribbels: als je twee of drie man gedribbeld hebt, dan wil dat zeggen dat er voor doel zeker een of twee ploegmaats vrijstaan. Daarin moet hij nog keuzes leren maken en niet alleen voor zichzelf kiezen. Er valt veel meer uit te halen.”

– Scorend vermogen: trapt te weinig op doel

Rik Vande Velde: “Hij heeft een heel goed schot, maar hij gebruikt het te weinig. Ik heb hem nochtans al fenomenaal zien trappen vanop afstand. Maar hij is het soort speler dat liever nog een dribbel doet dan op doel te besluiten.”

Rudi Fort: “Vorig jaar heeft hij heel weinig gescoord, dit seizoen onder andere tegen Brussels, denk ik. Maar Brugge kan hem vooral gebruiken op de flank om de man tegen man uit te spelen en de bal in de box te brengen, waar die nu niet komt.”

Stan van den Buijs: “Kan omhoog, want het is te weinig voor een speler met zijn kwaliteiten. Hij maakt de actie te weinig af en zou beter af en toe ook eens schieten op doel.”

– Snelheid: vooral met bal aan voet

Rik Vande Velde: “Zijn snelheid is er vooral een met de bal aan de voet. Daar kan hij een heel goeie versnelling mee plaatsen en dan door het centrum voor gevaarlijke acties zorgen.”

Rudi Fort: “In vergelijking met Sarki is dat een stuk minder, maar hij kan tussen de verdedigers door gaan en daar in combinatie met zijn balbehandeling nog progressie maken.”

Stan van den Buijs: “Snelheid, acties, duels, op dat vlak denk ik niet dat er een probleem is.”

– Kopspel: onbestaand

Rik Vande Velde: “Hij moet het niet hebben van de luchtduels, maar op de flank is dat ook niet zó belangrijk.”

Rudi Fort: “Kopspel heeft hij niet.”

Stan van den Buijs: “Zijn kopspel kan een pak beter. Als de bal van de andere flank komt, zou hij onder andere ook meer aan de tweede paal moeten komen.”

Rik Vande Velde: “Zijn centrale infiltratie is een heel sterk punt. Eigenaardig genoeg is zijn beste positie als rechtsvoetige op links, daar kan hij beter zijn versnelling en centrale infiltratie plaatsen.”

Rudi Fort: “Als rechtsvoetige komt hij op links behoorlijk uit de voeten. Meeverdedigend is hij minder. Maar zijn opdracht in Westerlo is ook vooral voor problemen bij de tegenstander zorgen op links en Van den Eede voeden met voorzetten. Een kwaliteit die wij bij Club Brugge ook zoeken.”

Stan van den Buijs: “Positioneel is hij minder goed. Hij denkt vooral offensief en laat defensief dikwijls zijn man lopen en voetbalt dan eigenlijk niet mee. Hij heeft de kwaliteiten om de tegenstander achter zich aan te laten lopen, maar soms hebben sommige spelers van de tegenstander alleen oog voor hem en als de tegenstander er dan eens overheen gaat, vergeet hij terug te verdedigen. Maar in een goeie ploeg, waarin hij goed omringd is, is dat op te vangen.”

– Progressiemarge: efficiëntie kan beter

Rik Vande Velde: “Een minpunt is zijn efficiëntie, zijn rendement. Je hebt het gevoel dat hij voetbalt om te voetballen. Hij zal daaraan moeten werken om aan de top te kunnen bevestigen. Hij kan op de korte ruimte schitterende dingen laten zien, maar wat brengt het op? Daar zit nog progressiemarge. Kan hij daaraan werken, dan wacht hem een schitterende toekomst.”

Rudi Fort: “Ik heb hem nog bezig gezien bij jong Marokko, in andere omstandigheden, en hij is al geëvolueerd. Hij heeft maturiteit bij gekregen. Het probleem is alleen als je spelers weghaalt dat ze in kwaliteit kunnen stijgen of eraan inboeten. Dat heet complementariteit. Je moet ervoor zorgen dat de ideale omstandigheden gecreëerd worden. Hij kon in Westerlo progressie maken door de organisatie van Jan Ceulemans: twee controlerende middenvelders en Jef Delen achter hem. Hij speelt – als je Van den Eede voor ogen houdt – niet met spelers die een pass tussenin vragen, zoals Sonck bij ons bijvoorbeeld. Hij heeft kwaliteiten die voor 80 procent voldoen voor de top. Maar mijn bedenking is ook: hoelang houdt hij het in een seizoen vol? Volgend seizoen wordt een heel belangrijk jaar voor hem.”

Stan van den Buijs: “Hij moet nog progressie maken om constant te presteren. Voor die progressie móét hij misschien wel hogerop, want in Westerlo zijn ze misschien al content met wat hij doet. Door elke dag op training met je gebreken geconfronteerd te worden, kan je sterker worden. Ik denk dat Ajax te hoog gegrepen is en bij Belgische topclubs zal hij ook nog een pak boterhammetjes moeten eten voor een vaste plaats. Hij heeft de basiskwaliteiten om er te komen, maar de vraag is: is hij bereid ervoor te werken en als een prof te leven?” S

door raoul de groote

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content