Jonathan Blondel heeft de vorm van de grote dagen teruggevonden. Onder Adrie Koster is hij een van de vaste waarden bij blauw-zwart. ‘Ik zal mijn speelstijl nooit veranderen.’

J onathan Blondel (25) praat met hetzelfde onvervalste Noord-Franse accent dat veel Vlamingen die de film Bienvenue chez les Ch’tis hebben gezien onbedaarlijk aan het lachten bracht. “Ik kom uit dezelfde regio, weliswaar van aan de Belgische kant van de grens. Maar ik herken me in de personages uit die film. Ik amuseer me graag en stel geen vragen als ik iemand kan helpen.” Zelf komt de kleine middenvelder van ver terug. Zowel op het menselijke als op het sportieve vlak.

Vorig seizoen liet zijn sporen na.

Jonathan Blondel: “Op drie maanden tijd heb ik François Sterchele, een tante en mijn grootmoeder verloren. Dan heeft mijn vrouw ook nog een miskraam gehad. Ik ben ingestort. Ik had echt een depressie. Niemand wilde ik nog zien. Jacky Mathijssen heeft er toen mee ingestemd dat ik een week niet zou komen trainen. Hij zei dat ik mijn tijd moest nemen, maar hij voegde eraan toe dat ik me niet te veel moest isoleren, omdat dat ook geen oplossing is. Hij had gelijk. Na een auto-ongeval raadt men mensen ook aan om zo snel mogelijk weer achter het stuur te kruipen.”

Club Brugge adviseerde je om naar een psycholoog te gaan. Je deed dat ook, maar naar verluidt zonder overtuiging.

“Ik ben er vijf keer geweest maar ik was er vanaf het begin zeker van dat het niet veel zou helpen. Ik ben nu eenmaal niet het type dat zijn ziel blootlegt aan vreemden.”

Combinatievoetbal

Je bent nu helemaal terug. Heeft het feit dat er bij Club deze zomer weer veel veranderd is, daar iets mee te maken?

“Absoluut. Club speelt nu in een systeem dat niet alleen de groep goed ligt, maar ook mij. Sinds ik meer dan vijf jaar geleden naar België terugkeerde, kreeg ik van alle trainers als het ware het verbod om in de zestien meter van de tegenstander op te duiken. Ik moest me beperken tot een louter defensieve rol. Koster heeft me meer verantwoordelijkheid gegeven. In balbezit heb ik veel meer vrijheid. Ik vind mijn vroegere reflexen van offensieve middenvelder terug. Maar ik ben niet de enige die zich goed voelt. Dat geldt voor heel de groep. De sfeer is weer die van mijn eerste twee jaar bij Club.”

Toch was er voor het duel tegen Lech Poznan sprake van crisis.

“Een uitschakeling zou bijzonder pijnlijk geweest zijn. Misschien zouden we dat wel een heel seizoen als een blok aan ons been hebben meegedragen, zoals Anderlecht vorig seizoen na de eliminatie tegen BATE Borisov. De wedstrijden tegen de Polen waren de twee belangrijkste van het seizoen. Maar we zijn verdiend doorgegaan. Daarna klopten we met tien man Cercle nadat we een 2-0-achterstand ophaalden. De pseudocrisis was meteen voorbij.”

Blijkbaar is er een groot verschil tussen Mathijssen en Koster?

“Absoluut. We zullen hen echter pas kunnen vergelijken op het einde van het seizoen. Opvallend is wel dat de Nederlander veel kalmer is en dat hij erin slaagt geleidelijk zijn visie door te laten dringen. Ook de vorige seizoenen heeft Club vaak geprobeerd combinatievoetbal te brengen, maar dat lukte moeilijk. Nu is dat wel het geval. We zijn veel in balbezit en creëren kansen.”

Je hebt de reputatie een vrij harde speler te zijn. Terecht?

“Mijn manier van voetballen zal nooit veranderen. Ik zet altijd mijn voet.”

Nochtans speelde je niet zo toen je doorbrak bij Moeskroen.

“Dat klopt. Maar tussen Moeskroen en Brugge heb ik anderhalf jaar in Engeland gespeeld. Daar heb ik geleerd wat de job van defensieve middenvelder precies inhoudt. Als je in Engeland je voet niet zet, raak je zelf geblesseerd. Ik ben de jongste twee jaar wat kalmer geworden, maar op die positie moet je nu eenmaal respect afdwingen, zeker als je zo klein bent als ik.

“Bovendien kan ik niet tegen mijn verlies. Dat heb ik van mijn vader. Vroeger was het nog erger. Ik heb na een nederlaag wel eens stoelen en tafels kapotgeslagen in de kleedkamer of mijn vuisten bezeerd omdat ik er te hard mee tegen de muur sloeg.”

Spoort het Wasilewski-incident je niet aan om wat kalmer te spelen?

“Natuurlijk denk je daarover na. Niet elk uur van de dag, maar als speler in eerste klasse ben je er onvermijdelijk mee bezig. Het is verschrikkelijk, maar toch zal ik mijn speelstijl niet veranderen.”

Is de Belgische competitie niet veel te hard aan het worden?

“Ik stel ook al twee, drie jaar vast dat het erger en erger wordt. Sommige wedstrijden lijken meer op een partijtje vechten dan op voetbal. En ik heb de indruk dat dit alleen in België gebeurt. Elders zie ik het niet.”

Wie kan daar iets aan veranderen?

“In principe is dat iets voor de bond, die wel probeert iets te doen door de scheidsrechters op te dragen strikter te zijn. Maar ik betwijfel of dat echt dé oplossing is. In onze wedstrijd op KV Mechelen floot de scheidsrechter de tweede helft kapot door werkelijk voor alles het spel stil te leggen.”

Engeland

Volgens Philippe Saint-Jean heb je evenveel talent als Mirallas en Hazard.

“Dat doet me veel plezier want hij is toch iemand die er iets van kent.”

Zij zijn ondertussen wel vaste waarden in de kern van de nationale ploeg.

“Oké, maar geef toe dat de plaatsen op het middenveld van de nationale ploeg duur zijn. Fellaini en Vertonghen zijn vaste waarden bij Everton en Ajax! Ik ben maar Blondel.”

Weet je nog wanneer je voor het laatst voor de Rode Duivels hebt gespeeld?

“In april 2004 tegen Turkije. Dat is lang geleden, maar de nationale ploeg is voor mij geen prioriteit. Bovendien haalde ik gedurende een hele periode geen goed genoeg niveau om een selectie te verdienen.”

Was het achteraf gezien geen vergissing om al op je 18e naar Engeland te trekken? Fellaini en Vermaelen hebben de stap pas gezet nadat ze een vaste waarde waren geworden in een minder hoog aangeschreven competitie …

“Ik wilde niet echt weg. Moeskroen wilde me verkopen. Ik was ook liever eerst

naar een goede Belgische club gegaan, maar er kwamen geen aanbiedingen. In Engeland kenden ze me blijkbaar beter dan in België, want enkele maanden voordien had ik ook een uitnodiging gekregen van Manchester United om er eens een bezoekje te brengen. Ik heb onder vier ogen een gesprek gehad met sirAlex Ferguson zelf. Ik kreeg van hem een contract aangeboden bij de min-19-jarigen. Ik dacht toen dat de eerste ploeg van Moeskroen ruilen voor de jongeren van Manchester United een stap terug was. En toen kwam het voorstel van Tottenham. Daar heb ik nooit spijt van gehad. Ik heb er bijna niet gespeeld, maar als je kan trainen met mannen als Robbie Keane, Frédéric Kanouté, Gustavo Poyet en Teddy Sheringham steek je daar heel veel van op. Sinds ik terug ben, heb ik toch ook al 130 wedstrijden gespeeld voor Club Brugge. Dat bewijst dat ik in Engeland het voetballen niet verleerd ben. Het blijft trouwens mijn ambitie om het ooit nog eens opnieuw te proberen aan de andere kant van het Kanaal.”

door pierre danvoye

Sommige wedstrijden lijken meer op een partijtje vechten dan op voetbal.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content