Jan Hauspie
Jan Hauspie Voormalig redacteur bij Sport/Voetbalmagazine.

Bart Caubergh, conditietrainer bij het Russische Krylia Sovetov Samara en ex-Genk, stelt de kwaliteit van de winterstages in vraag.

Hard werken. Het was de mantra die vanop alle Spaanse oefenkampen van onze Jupiler Pro Leagueclubs opsteeg vorige week. Opvallend was de verschillende invulling die eraan werd gegeven. Voor KRC Genk betekende het vaak drie trainingssessies per dag, inclusief een ochtendloop op het strand. Leon Bailey verklaarde zich op dag vier ‘dood’ en de trainer ‘gek’, nieuwkomer Jere Uronen hield het tijdens een wedstrijdvorm na dik een uur ‘voor bekeken’, in het oefenduel tegen FC Twente maakte de ploeg ‘een vermoeide indruk’. Dan pakte Waasland-Beveren het heel anders aan. Geen ochtendlopen, slechts één veldtraining per dag en (als enige club) ook geen oefenwedstrijd. Een bewuste keuze van coach Stijn Vreven en conditietrainer Werner Martens. Martens haalde zijn mosterd niet toevallig bij Bart Caubergh, de conditietrainer van Frank Vercauteren bij Krylia Sovetov Samara en voordien onder meer bij Genk in het laatste kampioensjaar.

Caubergh: ‘Veel coaches zijn bang dat hun team niet klaar zal zijn voor de terugronde en gaan daarom vaker, langer en anders trainen tijdens een winterstage. De zomerbreak duurde voor de Belgische eersteklassers gemiddeld vier weken, de winterbreak slechts twee weken. Opgeteld is dat van alle Europese competities de kortste vakantie. Spelers moeten dus vooral frisheid herwinnen tijdens een break en nadien geleidelijk aan conditie opbouwen. Het is een illusie dat je een team enkel tijdens de voorbereiding en een stage klaarstoomt voor een volledig seizoen: conditie bouw je op gedurende het hele seizoen. Focus dus niet op de korte termijn, maar op de lange termijn.’

Cruciaal, zegt Caubergh, is dat trainers de principes van de periodisering respecteren. ‘Een duurloop op een nuchtere maag of drie trainingen per dag is amateuristisch. De meeste blessures, de terugval van een talent, een dip in november/december of maart/april zijn meestal de fout van de coach door een verkeerde planning. Vermoeidheid is de grootste vijand van een speler. Dus wat je absoluut moet vermijden, is een opeenstapeling van vermoeidheid. Topfit zijn betekent dat je de speelwijze negentig minuten kan volhouden, en dat een heel seizoen lang. De doelstelling moet daarom zijn om voor alle trainingen en alle wedstrijden te beschikken over alle spelers. Alleen zo kan je de speelwijze verder ontwikkelen.’

‘Voetbal is een intensiteitsport’, besluit Caubergh. ‘Spelers moeten fris zijn en dat vereist één voetbaltraining per dag. Béter trainen in plaats van méér trainen. Kwaliteit dus in plaats van kwantiteit.’

JAN HAUSPIE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content