Welke rol speelt de UCI in de zaak-Armstrong?

Komend weekend, in de marge van het Belgisch kampioenschap, komt dokter Mario Zorzoli in Geel een spreekbeurt geven over het nut van het biologisch paspoort. De Italiaan, in dienst van de UCI, wordt er verondersteld het bondsdiscours uit te dragen. Bij monde van UCI-voorzitter Pat McQuaid klonk dat twee weken geleden nog als volgt: “Het biologisch paspoort heeft zichtbaar het gedrag van de renners veranderd. De teams nemen de juiste wetenschappelijke begeleiding aan, zonder enig verband met wat we kenden in de epotijd.”

Hoeveel believers van die boodschap zullen er in Geel in de zaal zitten na de nieuwe onthullingen over Lance Armstrong? De bewijzen dat de Amerikaan een dopinggebruiker was, stonden in 2005 korte tijd na zijn zevende Tourzege al zwart op wit in L’Equipe. De beschuldiging dat Armstrong zich ook bij zijn tweede comeback aan bloeddoping bezondigde, dus na de invoering van het bloedpaspoort in 2008, komt echter als een donderslag, aangezien het peloton als “almaar zuiverder” werd bestempeld.

Als die beschuldiging klopt, kan je je de vraag stellen waarom de UCI nooit dezelfde conclusies heeft getrokken uit Armstrongs bloedwaarden als het USADA. Volgens het Amerikaanse antidopingagentschap wijzen de verzamelde gegevens uit 2009 en 2010 overduidelijk op epogebruik en/of bloedtransfusies. Een vaststelling die boven op het hardnekkige verhaal komt dat de UCI al in 2001 Armstrong de hand boven het hoofd zou hebben gehouden, toen diens urine in de Ronde van Zwitserland de sporen van epo bevatte. Geweten is dat Armstrongs managementbureau nadien 125.000 dollar stortte op de rekening van de UCI. Zwijggeld volgens ex-ploegmaats Tyler Hamilton en Floyd Landis. Steun voor de antidopingstrijd volgens de wielerunie. Feit is ook dat diezelfde UCI in de zomer van 2010 helemaal geen haast had om de positieve plas van Alberto Contador wereldkundig te maken en dat pas deed ten gevolge van een perslek.

Voor een sportbond blijft het hoe dan ook een moeilijke spagaat. De stal uitmesten betekent op korte termijn aan zelfdestructie doen. Het is daarom aanlokkelijk een schijnwereld op te hangen met kampioenen die zuiver op de graat lijken. Maar op langere termijn keert een doofpotoperatie als een boemerang terug en is de imagoschade nog groter dan ze nu al is.

Wie krijgt vandaag nog de boodschap verkocht dat de prestaties in het peloton aan geloofwaardigheid aan het winnen zijn? Dat is nochtans wat ook onafhankelijke inspanningsfysiologen verkondigen. Ten bewijze daarvan schermen ze met de vermogens die in het gebergte worden geproduceerd. In de koninginnenrit van de afgelopen Giro bijvoorbeeld volstond het voor Thomas De Gendt op de Stelvio gemiddeld ‘slechts’ 5,0 watt per kg lichaamsgewicht te trappen om als eerste de finish te bereiken. Ter vergelijking: in zijn ongenaakbare periode (1999-2005) leverde Armstrong in de Tour bergop ooit een gemiddeld vermogen van 7,1 watt per kg. Buitenaards, zeggen specialisten daarover.

door benedict vanclooster

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content