De Rode Duivels staan voor het jaar van de waarheid. Een jaar waar de spelers naar uitkijken, verzekert Vital Borkelmans, ondertussen een halfjaar de rechter-hand van Marc Wilmots. ‘Plezier tekent het klimaat rond deze groep.’

Begin juli 2012 zat Vital Borkelmans aan de rand van een Spaans zwembad toen het nummer van Marc Wilmots op het scherm van zijn gsm verscheen. Of hij geen assistent-bondscoach wilde worden. “Lang heb ik niet moeten twijfelen, natuurlijk niet. Donderdag in Londen, vrijdag in Bremen, dan weer naar Porto, waar je telkens fantastisch onthaald wordt… En daarbovenop elk weekend een wedstrijd of vier in België. De competitie is zwakker, maar er blijft potentieel met jongens als De Bock, Praet, Bruno, Thorgan Hazard… We zijn nu al toekomstgericht bezig in onze scouting. Zullen Marc en ik er over vijf jaar zelf nog bij zijn? Dat weten we niet, maar het hoort bij onze job om dat nu al voor te bereiden. Zelfs de wonderlichting van de U17 volgen we nauw op. We willen die jonge knaken nu al kennen, kijken hoe ze in hun vel zitten, hen bepaalde raad meegeven. Misschien weten de spelers het zelf niet altijd, maar we zitten overal. Een Belg die niet gevolgd wordt, dat bestaat niet. Die verslagen zijn ook heel nauwgezet: hoe reageren ze in een match, welke rol hebben ze binnen hun team, zijn er kleine irritaties…? Na de match laten we spelers met rust, maar zes weken later zien we ze bij de Rode Duivels en dan komen die fases wel ter sprake. Ze weten dat we erbovenop zitten en dat appreciëren ze enorm.”

Geloof sinds Nederland

“We staan wel op onze strepen: er is een gedragscode en we stellen eisen aan deze groep. De jongens kennen die ondertussen, want Marc volgt al jarenlang een bepaalde lijn waar hij nooit van afwijkt. Bij ons is er geen enkele vedette die zich boven de ploeg zal plaatsen. Mensen vroegen zich af hoe Marc en ik met al die sterren zouden omgaan. Het antwoord is heel simpel: zoals we elke dag in het leven staan, zo zijn we ook bij de Rode Duivels. We moeten deze jongens niet meer leren voetballen. Het belangrijkste is dat we iedereen samen achter een doel krijgen: Brazilië 2014. En dat begint boven aan de piramide, bij de bond. Met Steven Martens, die een heel nieuwe schwung in ons voetbal heeft gebracht.

“We weten ook wel: er komt een dag dat het gaat tegenzitten. Al zie ik ons niet wegzakken, sinds de match tegen Nederland hangt er zo’n groot geloof rond deze groep dat de spelers voelen dat ze iedereen aankunnen. Voor mij was die match het keerpunt. En als je ziet hoe fanatiek de supporters zijn, dat is met zo veel overgave dat je weet dat ze ook op mindere momenten achter ons zullen blijven staan.

“Vergeet ook niet dat dit een heel jonge groep blijft. De meesten zijn tussen 19 en 23, voor Marc en voor mij zouden het onze zonen kunnen zijn. Wel, zo gaan we ook met hen om. We proberen hen niet van alles op te leggen, we proberen vooral een luisterend oor te zijn. Ja, ze hebben een luxeleventje, maar daar hangt ook iets aan vast. Ze gaan heel veel op afzondering, zitten vaak ook helemaal alleen in het buitenland. Ze zullen dat zelf niet zo laten blijken, maar reken maar dat ook zij vaak onzeker zijn en vertrouwen nodig hebben. Dat is de fout die we met z’n allen maken: we focussen alleen op het bedrag dat op hun hoofd staat, en vergeten de mens van vlees en bloed. Daarom proberen we als technische staf om hen bij de Rode Duivels net die warme, familiale sfeer te geven.”

Laat ze maar lachen

“Zelf ben ik vooral bezig met de defensie en daar laat Marc mij ook de vrije hand in. Verder praat ik heel veel met alle spelers en breng ik hun feedback tot bij Marc. Hoe mijn Frans is? Verre van perfect, maar ik praat het wel voortdurend en ik ben niet bang om fouten te maken. En laat er dan maar om gelachen worden, mij geneert dat geen bal. Bij ons doet iedereen die moeite om zich in twee of drie talen te behelpen. Hazard en Benteke spreken ook Nederlands, ja.

“Voor Marc is het belangrijk dat hij iemand naast zich heeft die hij honderd procent kan vertrouwen. Wij weten allebei wat werken is, dat is het. Ik kom uit de koolmijnen, hij is opgegroeid op een boerderij. Dat is ook dag en nacht in de weer zijn, een zwaar leven dat je zeker niet mag onderschatten. Marc laat die wil om te werken ook nu nog zien en dat siert hem. Tegen Servië stond hij in de gietende regen uit zijn dug-out te coachen, doornat tot op zijn onderbroek. Dat dwingt respect af bij de spelers. Bij Marc scheelt er fysiek van alles na zijn voetbalcarrière, ik heb ook al tegenslag gehad (enkele jaren geleden werd reumatoïde artritis vastgesteld bij hem, nvdr), maar wij zeuren daar niet over. Als je elke dag met plezier op de mat staat, word je nooit moe. Mijn grootste geluk is als ik nog eens een potje mag meevoetballen met de Duivels. Ze vinden dat zelf ook fijn, vragen er zelfs om. ‘Zal ik al een rolstoel laten aanvoeren?’, vraagt Marc dan. Maar dat plezier tekent het klimaat rond deze groep.”

DOOR JENS D’HONDT

“Bij ons doet iedereen die moeite om zich in twee of drie talen te behelpen. Hazard en Benteke spreken ook Nederlands, ja.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content