Jean-Pierre Bernès is een van de belangrijkste internationale spelersmakelaars. Hij kent het Franse voetbal door en door, net als zijn vak, dat altijd in nevelen gehuld blijft. Een oprecht gesprek aan de boorden van de Middellandse Zee.
Plaats van afspraak met Jean-Pierre Bernès is een tweesterrenrestaurant dat uitkijkt over Cassis, midden in het Massif des Calanques. Een uitstekende keuken, een vermaarde kok, een loden zon, tjirpende krekels, hagedissen die over het terras kruipen en een openhartige tête-à-tête van drie uur met het nummer één van de Franse spelersmakelaars. Onder meer Laurent Blanc, Didier Deschamps, Franck Ribéry, Samir Nasri, Mathieu Valbuena, Jérémy Ménez en Nabil Fekir zitten in zijn portefeuille. Dat is zijn business. Zijn grenzeloze passie ook. “Ik zit al 34 jaar in het voetbal, nog altijd met evenveel plezier. Je moet eens kijken op alle ringwegen in Frankrijk en België naar de mensen die om acht uur ’s morgens gaan werken en het gezicht dat ze opzetten. Ik zie ze als ik naar de luchthaven van Marseille rijd. En ik beklaag hen. Ze vertrekken naar hun werk omdat ze geen keuze hebben, niet omdat ze het leuk vinden. Ik vertrek om mijn spelers of wedstrijden in het buitenland te zien. Ik heb altijd het geluk gehad dat mijn werk mijn passie is. Ik sta met de glimlach op, zelfs als ik weet dat mij een heel lange dag wacht.”
Een diploma in de rechten en de politieke wetenschappen, legerdienst afgesloten op een 30e september en de volgende dag al bij Olympique Marseille. Helemaal onderaan op de ladder. “In het begin waste ik zelfs de truitjes.” Daarna de weg naar de top tot op de stoel van algemeen directeur, titels in Frankrijk, twee Champions Leaguefinales begin jaren negentig met de overwinning van de groep van Raymond Goethals. Vervolgens een ingewikkeld vertrek (door het gesjoemel van Bernard Tapie, met wie hij sindsdien nooit meer gesproken heeft). In 1999 het begin van een nieuw leven: spelersmakelaar, om uiteindelijk dus het nummer één van zijn land te worden. En sowieso, gezien de namen in zijn portefeuille, een internationale referentie.
Helemaal alleen
Het was de manager van Zinédine Zidane die u in de makelaarswereld heeft geïntroduceerd. Niet slecht als toegangspoort.
Jean-Pierre Bernès: “Ja, Alain Migliaccio. In Frankrijk wordt hij beschouwd als de uitvinder van het makelaarsberoep. Ik leerde hem kennen als directeur van l’OM. We konden het goed met elkaar vinden en zagen elkaar terug toen ik me in mijn nieuwe leven stortte. Zo’n lanceerbasis is altijd goed. Maar goed, het is daarbij gebleven. Daarna heb ik mijn carrière helemaal alleen gemaakt!”
In België beschouwen we Luciano D’Onofrio als de uitvinder van het makelaarsvak. Jullie kennen elkaar goed.
“Hem heb ik ook ontmoet toen ik l’OM leidde. Ik leerde heel wat grote makelaars in die periode kennen. Twee clubs staken erbovenuit in Europa: Milan en Marseille. Zonder de hand van Vata in onze wedstrijd tegen Benfica, spelen we drie Champions Leaguefinales in vier jaar. Het spreekt voor zich dat je als directeur van zo’n club door alle makelaars gecontacteerd wordt. Ze willen hun spelers een plaats geven.”
Een makelaar staat minder in de schijnwerpers dan de directeur van een van de grootste clubs van Europa: mist u dat niet?
“Oh… Het zijn de kleine makelaars die de publiciteit zoeken. En het zijn de grote die er krijgen, zonder het te willen. Er wordt sowieso over hen gesproken, omdat ze de beste spelers hebben. Maar ze hebben het niet nodig.”
Om een goeie makelaar te worden, kan je maar beter eerst een groot bestuurder of voetballer zijn geweest?
“Dat je voetballer geweest bent, heeft er niets mee te zien. Maar mijn carrière als bestuurder is enorm van pas gekomen in mijn tweede professionele leven. Wanneer ik met een voorzitter samenzit, beeld ik me in dat ik op zijn stoel zit. Hij kan me niet eender wat vertellen en ik probeer hem niet om het even wat te zeggen. Met mij slepen de onderhandelingen nooit jaren aan, zelfs geen uren, omdat ik op de euro na weet wat men mijn speler zal kunnen geven.”
Verdacht succes
Er is veel kritiek op uw beroep. Wat trekt er u in aan?
“Zoals in alle beroepen zijn er goeie en slechte makelaars. Als je ziet wat er allemaal gebeurt in de maatschappij, op alle niveaus, dan hoeven voetbalmakelaars zich niet te schamen voor wat ze doen. Ik heb niet de indruk een onwettige praktijk uit te oefenen. Ik heb ook het idee dat mijn beroep noodzakelijk is. Spelers, trainers, bestuurders: ze hebben ons nodig.”
Het is ieder voor zich: weinig solidariteit, weinig vriendschap.
“Daar ben ik het veeleer mee eens. Het is een moeilijk milieu, met veel mensen die er niet op hun plaats zijn. Het is nogal een competitieve omgeving. Vooral bij de beginners, minder bij zij die er al langer in zitten. Zij weten dat er een markt is voor iedereen, dat iedereen recht heeft om te werken, er voldoende klanten zijn en de concurrentie niet noodzakelijk negatief is.”
In België maken de makelaars elkaar voortdurend kapot en pikken ze elkaars spelers. In Frankrijk ook?
“Ja, ik zie ook veel jaloezie. Als je in Frankrijk slaagt, word je automatisch verdacht. Fransen houden niet erg van mensen die het ver brengen. Als je rust wil, kan je maar beter de tweede dan de eerste zijn. Maar goed, als je mijn ervaring hebt, neem je afstand.”
De FIFA legt geen garanties meer op, geen examen, geen licentie. Tegenwoordig kan iedereen zich als makelaar vestigen.
“Zo is het bij jullie en overal elders, maar niet in Frankrijk. Hier bestaat er een sportcode die het beroep van makelaar regelt. Een wet, die boven de regels van de FIFA geldt. De Franse makelaars moeten nog een examen afleggen. Maar goed, ondanks deze code gebeuren er nog dingen die niet heel zuiver zijn. Nog niemand heeft de mirakeloplossing gevonden om dit milieu gezond te maken. Het blijft wat duister.”
Ziet u foefelaars die op lange termijn standhouden?
“Nee. Ik onderscheid twee soorten makelaars: raadgevers en handelaars. Een raadgever verleent advies, stelt goeie keuzes voor aan zijn spelers. Ik vind dat alleen iemand met ervaring in het voetbal dat kan. Als ik morgen kanker heb in de terminale fase, maak ik een afspraak met de beste kankerspecialist, niet met de huisarts om de hoek. Als ik een juridisch probleem heb, zoek ik de beste advocaat. Wanneer ik een speler adviseer, neem ik de verantwoordelijkheid op mij. Ik heb de wijsheid niet in pacht, maar als ik over voetbal spreek, is de kans klein dat ik me vergis. Een speler moet begeleid worden door een makelaar die weet waarover hij spreekt. Als hij zich laat adviseren door iemand die sinds twee jaar voor makelaar speelt en niet weet of de bal rond of vierkant is, zal hij een probleem hebben. Vaak gaat het er nog heel amateuristisch aan toe. Ze komen een kameraad tegen: ‘Tiens, wil jij mijn makelaar zijn?’ Misschien was die vent vroeger schilder. Ik heb niets tegen schilders, maar ik zit al bijna 35 jaar in het topvoetbal ondergedompeld. De entourage van veel spelers heeft een heel schadelijke invloed. De vader, de broers, de neven, ze kiezen voor de makelaar die hen de grootste commissie oplevert. Dat is de regel. Gekkenwerk. Ik zal nooit die handelaars verdedigen die hun spelers als bankbiljetten zien, niets om hen geven en ze voortdurend transfereren omdat het opbrengt. Natuurlijk doe ik niet aan liefdadigheid, ik doe financiële transacties, maar het is niet mijn eerste doel.”
Axel Witsel, Eden Hazard, Thibaut Courtois en Marouane Fellaini worden geadviseerd door hun vader.
“Familie en beroep mengen, ik vind dat gevaarlijk.”
Het recht van Wilmots
U zegt dat tachtig procent van uw spelers zelf contact met u heeft opgenomen. Bij de meeste makelaars is het net andersom, niet?
“Precies. Dat is het voordeel na zoveel jaren in het voetbal. Je wordt bekend, erkend. Je hebt een cv. Mocht ik vader zijn van een voetballer op zoek naar een makelaar, zou ik de cv’s analyseren, kijken met welke spelers ze werken en hoelang ze al hun beroep uitoefenen.”
Hazard is jong, een mooie jongen, spectaculair, doeltreffend, nooit in opspraak gekomen in extrasportieve schandalen… Is hij niet de speler die iedere topmakelaar doet dromen?
“Hij heeft inderdaad alles. Hij hoort bij de top twintig van de beste Europese voetballers.”
Top twintig slechts?
“Er zijn heel wat grote voetballers in Europa, weet u. Op welke plaats is Hazard voor de Gouden Bal geëindigd? Rond de twintigste, niet? Allez, misschien dat hij ondertussen naar de top vijftien is opgeklommen.”
Gelooft u dat Hazard ooit even duur als Cristiano Ronaldo of Gareth Bale kan worden?
“Ik zeg niet dat hij voor meer dan honderd miljoen kan worden verkocht, maar als je enkele jaren geleden had gezegd dat een voetballer ooit voor die prijs zou worden getransfereerd, had men je ook gek verklaard. Vandaag kan ik vast en zeker zeggen dat er de komende jaren nog duurdere spelers zullen zijn.”
Verbaast het u dat Marc Wilmots tekent bij Jorge Mendes?
“Nee. Waarom zou mij dat verbazen? Hij heeft toch resultaten behaald met de Belgische ploeg?”
Hebt u de soap met Schalke 04 gevolgd? Bij ons heeft dat ophef veroorzaakt.
“Maar het is toch normaal dat op het einde van het seizoen een trainer, of hij nu bij een club of met een selectie werkt, nadenkt over het vervolg van zijn carrière! Hij heeft het recht zin te hebben in iets anders. Vindt u dat schokkend? Ik niet.”
Het gaf aanstoot omdat hij niet einde contract is.
“Maar je moet met je tijd meegaan. Ik ben de eerste die wil dat contracten gerespecteerd worden. Maar als je een clausule hebt, is het logisch dat je nadenkt. Toen de mensen van de Belgische bond het contract met Wilmots tekenden, wisten ze dat die clausule erin stond. Hun trainer heeft hen toch niet gegijzeld?”
Belgische spelers
Wilmots zit bij Mendes, Romelu Lukaku bij Mino Raiola: waar situeert u zich tegenover hen?
(lacht)
Waarom lacht u?
“Nee, ik moet daar niet om lachen. Maar het is altijd Mendes, Raiola, Mendes, Raiola. Ik ben ervan overtuigd dat als ik me op een grote Belgische speler richt, ik hem kan nemen. Maar ik vertrek van het principe, misschien ten onrechte, dat Belgische makelaars het recht hebben met hun spelers te werken. Iedereen mag met iedereen werken, maar er is al veel werk in Frankrijk.”
Hebt u nooit geprobeerd om een Belgische speler te hebben?
“Op een gegeven moment heb ik vader Fellaini gecontacteerd. Dat is op niets uitgelopen. Ik heb ook gesproken met de financiële raadgever van Eden Hazard toen hij afscheid nam van John Bico. Ook daar is er geen vervolg op gekomen. Ik heb nooit het gaspedaal ingedrukt om tot een concreet akkoord te komen met een Belg. Maar op een dag, waarom niet? Dat zou een leuke ervaring kunnen zijn. Ik hou van België en de Belgen in het algemeen. Er zijn er veel hier in de streek en ik heb mijn huis trouwens van een Belg gekocht. Ik hou van de mentaliteit bij jullie. Ik ben naar Anderlecht-Moskou gaan kijken met de ouders van Valbuena, ik vond de sfeer rond het stadion heel hartelijk. En wat ik daarna in de jongste Frankrijk-België gezien heb… Het waren jullie supporters die voor de sfeer zorgden in Parijs. Jullie hebben een land van bon vivants, mensen die houden van het leven. Hier is het niet helemaal hetzelfde, in het voetbal en in het leven in het algemeen. Voetbal is business, er zijn enorme sportieve en economische belangen, maar de mensen moeten ook weer een beetje leren leven. Het is geen oorlog, ze moeten zich ontspannen. Ik vind echter dat ze bij ons steeds meer gespannen zijn.”
De verhoudingen tussen de beste Belgische clubs zijn ook heel gespannen.
“Ziet u, dat is jammer. Voetbal is een spel, een sport.”
In uw tijd was het al erg tussen l’OM, PSG, Bordeaux, Lyon…
“Da’s waar, maar ik vind dat het nu nog erger is. En er is veel hypocrisie. De mensen zeggen elkaar de dingen niet in het gezicht, ze zeggen niet wat ze denken. Elkeen verdedigt zijn belangen, oké, maar het moet voetbal blijven.”
Geen verdraagzaam land
Hebt u een doorslaand argument om Deschamps, Blanc, Ribéry, Valbuena, Nasri of Fekir te overtuigen om met u te werken?
“De ervaring. En een perfecte kennis van het voetbal. Dat is mijn visitekaartje. Ik zie veel makelaars zonder ervaring die veel spelers hebben en dat is gevaarlijk. Voor hen is het makkelijk geldgewin, de commissies, de blingbling. Ik doe mijn vak helemaal niet voor de blingbling. Toen ik wegging bij l’OM, had ik een andere job kunnen doen met mijn diploma’s. Maar het voetbal is mijn leven. Ik doe niets liever dan als een goeie huisvader omgaan met voetballers, ik hou van de connecties. En de raad. Ik wil niet verwaand klinken, maar ik kan moeilijk een slechte carrièrekeuze vinden bij alle spelers en trainers die ik al begeleid heb.”
Als een Qatarese club Ribéry morgen voorstelt zijn loon te verdubbelen, raadt u hem aan erheen te gaan?
“Laat ons zeggen dat Ribéry een apart geval is, omdat hij naar het einde van zijn carrière toe gaat. Maar voor een jongere is dat uitgesloten.”
Hoe is Ribéry vergeleken met zijn niet echt goeie imago?
“Je moet opletten met imago’s. Vaak stemmen ze niet overeen met de werkelijkheid. Ribéry heeft kwaliteiten en gebreken zoals iedereen, maar hij heeft vooral grote menselijke kwaliteiten.”
Hoe verklaart u zijn imago in Frankrijk?
“De Fransen blijven fixeren op Zahia en Zuid-Afrika. In Frankrijk heeft men moeite om te vergeten, te vergeven. We hebben geen erg verdraagzaam land.”
Hebt u geprobeerd zijn imago bij te stellen?
“Dat is heel moeilijk hier. Ze stoppen je in een hokje, je kunt er niet uit, zelfs al doe je alles wat moet. Jammer.”
Heeft Ribéry alles gedaan wat moest?
“Absoluut. Hij is naar de Franse ploeg teruggekeerd en had een onberispelijk gedrag. Alleen heeft hij in Frankrijk zijn imago tegen. In Duitsland wordt hij nochtans verafgood. Ik denk niet dat alle Duitsers idioten zijn. Om als buitenlander daar zo verafgood te worden, moet je al bijzondere sportieve en menselijke kwaliteiten hebben. Ik weet niet waarom men Ribéry zo is blijven behandelen in Frankrijk. Dat zal het mysterie van mijn makelaarscarrière blijven.”
Verbazend genoeg gaf u hem gelijk dat hij de Franse ploeg opgaf. Voor een makelaar is het toch altijd interessant als zijn speler zijn selectie gebruikt om nog meer op het voorplan te treden? U bent ongetwijfeld supporter van les Bleus, en vooral bent u ook de makelaar van Deschamps, die een Ribéry op het toppunt van zijn kunnen kan gebruiken.
“Ik heb zijn keuze verdedigd omdat ik vond dat het de juiste was. Je kunt niet eeuwig terugkeren naar de Franse ploeg als je systematisch het doelwit van de kritiek uitmaakt. Men zat hem steeds op de huid, terwijl er niets was. Dat is slopend. Maar de criticasters staan aan wal en beseffen het niet. Als ze plots zelf kritiek krijgen, zijn ze verrast en zeg ik hen: ‘Zien jullie wat dat is?’ Ik zeg niet dat je geen kritiek moet aanvaarden. Ik hou van discussie. Maar wat me stoort, is de oneerlijke kritiek en de aanvallen op het privéleven. Als ik zeg dat het er extreem gespannen aan toe gaat in de voetbalwereld, heb ik het ook over de media. Er heerst vandaag een vorm van vijandigheid die de spuigaten uitloopt. Het is om het meest slagen uitdelen in het gezicht van de voetballers. De koers om de informatie is een koers om de slechte informatie geworden. Men schrijft eender wat, een klimaat om misselijk van te worden. Op een dag zullen de lezers er genoeg van hebben, ik ben daar zeker van. En zal de sereniteit weer meer terugkeren. Ik vraag niet dat iedereen elkaar in de armen vliegt, maar men zou op zijn minst de frontale aanvallen kunnen vervangen door inhoudelijke discussies.”
DOOR PIERRE DANVOYE IN CASSIS – FOTO’S: BELGAIMAGE / GUILLAUME CHAGNARD
“Nog niemand heeft de mirakeloplossing gevonden om dit milieu gezond te maken.”
“De vader, de broers, de neven, ze kiezen voor de makelaar die hun de grootste commissie oplevert. Dat is de regel. Gekkenwerk.”
“Ik heb vader Fellaini gecontacteerd en gesproken met de financiële raadgever van Eden Hazard. Er is geen vervolg op gekomen.”
“Het is altijd Mendes, Raiola, Mendes, Raiola. Altijd hetzelfde.”
“Ribéry wordt in Duitsland verafgood. Ik denk niet dat alle Duitsers idioten zijn.”